Door Jan van Dijk

Vorige week was op de website deel I te vinden van het verhaal “Zorgen op Mars I“.

Onder de “Meer Lezen” nu het tweede deel van het verhaal. Veel leesplezier!

Zorgen op Mars (deel II)

“Schaken”, riep ik haastig, “Kijk, dat zit zo….,”

Opgelucht, dat ik het anatomische aspect met een grote boog kon omzeilen, ratelde ik in één adem het hele boek “Oom Jan leert zijn neefje schaken” af, waarbij ik zorgvuldig het woord analyseren vermeed. Dat riep in de verte wat te veel associaties op met het woord ontleden. M’n maag kromp ineen bij de gedachte dat er van mij slechts een `blauwdruk’ zou overblijven als hun universele wijsheid werd opgedaan middels vlijmscherpe mesjes!

“Schaken is weliswaar een oorlogsspel, maar een vrediger bezigheid is niet te bedenken!”

Nadat ik zo’n beetje was uitgepraat riep Ghe Ring plotseling:

“Ja, stop maar”, en keek me vies aan.

“Als we het niet dachten!”, riep hij, “Oorlog, oorlog en nog eens oorlog. Jullie willen blijkbaar niet anders!” Maar dat ging mij toen even te ver. Men kan veel tegen me zeggen, maar dat ik oorlogszuchtig zou zijn omdat ik schaak, vond ik buitengewoon ver gezocht. Woedend schreeuwde ik: “Stop! Stop, of ik zeg geen stom woord meer!”

Blauwdruk of niet, dacht ik er achteraan, en ik vond het knap moedig.

Maar het maakte wel indruk! Later hoorde ik van die babbelaar dat ze bang waren geweest dat hun `kanaal’ tot meer wetenschap hen dreigde te ontglippen. Op het moment zelf echter was ik niet meer te houden en vervolgde:

“Ergens heeft u gelijk. Onze wereld wordt verscheurd door onderlinge twisten. We vergiftigen onze aarde, omdat we steeds meer willen. Onze onnozelheid verziekt het klimaat. We zoeken immer de schuld bij de ander, het resultaat is vaak oorlog. Maar wij, wij schakers wel te verstaan, willen niets van dat alles. Wij zetten slechts onze breinen in, en met onze tegenstanders beleven we een plezierige avond! Daarom is ons `leger’ van hout, en het enige wat we soms schieten is een bok. We troosten ons dan met de gedachte dat winnaars slechts ééndagsvliegen zijn. Nee, Ghe, je hebt het dus mis. Althans, wat ons schakers betreft en….,?”

“Genoeg!”, riep hij, “Genoeg. Je hebt ons overtuigd”. Hij drukte z’n gevouwen handen op z’n hoofd en keek me doordringend aan.

“Hoezeer wij je nog een tijdje bij ons zouden willen houden, om ons dat spel te kunnen leren, we beseffen dat er aan dat andere vreemde oorlogsspel op jouw aarde een eind moet komen. We zullen je terugstralen, vergezeld van machtige middelen om dat te kunnen verwezenlijken.”

Helaas, het hoefde niet meer. Wisten ze veel hoe de mens in elkaar stak. Plotseling stond de dampkring weer bol van alle mogelijke oorlogskleuren. Er was geen houden meer aan. Ghe Ring, uitermate alert, gaf kort maar krachtig het bevel mijn terugstraling op te schorten.

“Heb je familie op aarde?”, vroeg ie. M’n stem sloeg bijkans op slot en kon slechts knikken. Via een groot beeldscherm zochten ze haastig de stad af en vonden de straat waar we woonden. De atomaire holocaust had onze woning nog niet bereikt! De marsianen doorlichtten de hele woning en vonden haar. Mijn vrouw, als een angstig haasje, zich verstoppend in een hoek van de kamer. “Daar!!”, riep ik schor, Daar is ze…!” En ook zij was even later aan boord.

Niet lang daarna barstte rondom de blauwe bol de hel los. Niet alleen loste men elkaar in nucleaire stof op, ook de dampkring werd uiteen gereten en verdween eenvoudig in het heelal. Een aarde achterlatend als een kluit modder in het gelaat van haar schepper.

Ik ben nu zo’n 20 jaar schaakkampioen van Mars. Niet dat marsianen dom zijn, integendeel. Maar ze zijn eigenlijk te vredelievend. Voor uitdrukkingen als: “verpletterend verslagen” of “van het bord geveegd” of zelfs het “met stoffer en blik gewonnen” beviel hen in het geheel niet. Soms liepen ze dan gewoon weg. Een tikkeltje anders van aard was echter Ghe Ring. Nou ja, hij was niet voor niets een commandant!

Maar in mij moest hij toch te vaak naar zijn smaak z’n meerdere erkennen als we samen schaakten. Zo’n aardling, in welke op z’n minst toch een vermoeden van falen moest schuilen. Een soort ingebouwd falen, dat in staat bleek zelfs een planeet met z’n wereld compleet te ruïneren. Hoe Ghe ook vecht, hij mist nu eenmaal die dodelijke strijdlust. Natuurlijk, ik laat hem wel eens winnen. Al was het alleen al om hem niet zo kwaad te laten worden, dat er van mij alsnog slechts een blauwdruk zou overblijven.

Een lief volk. Een prachtig volk, die Marsianen. Maar ik maak me zorgen. Tussen mij en Ghe Ring is een “oorlogje” ontstaan. Een toestand wat hem en zijn volk onbekend was. Tot nu toe…