Een kerstverhaal, door Jan van Dijk

Het vrolijk twinkelende vlammetje van een stoere kaars weerspiegelde in de glanzende kijkers van John en z’n zusje Jolanda…

Al meer dan de tijd die hun moeder nodig had voor het bereiden van een heerlijke chocoladedrank, tuurden ze naar het volhardende vlammetje dat van geen ophouden wist. Zelfs de geur van dat lekker bruin dampende chocodrankje was even niet in staat hun belangstelling van het geelwitte lichtje af te leiden.

Even maar, want per slot van rekening kun je een vlammetje niet drinken. De geur van het heerlijke vocht overwon tenslotte de overpeinzingen waaraan John en Jolanda tot dan toe waren overgeleverd.

Hun handen vonden de dampende mok en ze smaakten het hier en heden, temeer daar het drankje een beetje te heet was.

“Au…,” riepen beiden in koor en een verontrustte moeder vloog de kamer binnen.

“Weten jullie nu nog niet dat je warme drankjes eerst voorzichtig moet proeven?”

“Je hebt gelijk hoor”, zie John, “maar waarom maak je het dan ook altijd zo lekker!”

Zijn vader, die net de laatste pagina van de krant dichtsloeg, schoot in een onbedaarlijke lachbui. “Ha ha ha”, lacht hij, “daar kan je het mee doen, moeders!”

En inderdaad, moeders deed het ermee. Het complimentje van de kinderen, de gulle lach van haar man en de kerstdagen, het werkte mee aan de puike stemming. Maar een prachtig opgetuigde kerstboom, het twinkelen van kaarslichtjes en het proeven van warme chocolademelk kunnen echter ook jonge mensen tot een soort overdenking brengen.

Neem nou John…

Toen zijn aandacht voor het kaarsvlammetje via de chocolademelk verlegd werd naar de kerstboom, kwam er plots een rare gedachte bij hem op.

“Pa?”, vroeg ie ineens, “dennenbomen kunnen toch heel groot worden?” “Ja zeker” bezwoer zijn vader hem. Toen merkte John weer op: “Weet je wat ik nou zo raar vind? Onze Lieve Heer heeft aan die grote bomen slechts kleine dennenappeltjes gehangen terwijl er aan hele lage struiken hele grote meloenen groeien. Dat had toch eigenlijk beter andersom kunnen zijn?” Vader, moeder en Jolanda waren met stomheid geslagen. Wat een logische veronderstelling! Aan grote bomen horen grote vruchten!!

Vader zei: “Ik moet hier nog eens een nachtje over slapen”.

Moeder zei: “Hoe kom je erop!”

Jolanda zei: “Onze Lieve Heer zal het wel weten!”

Hoezeer Jolanda het hier bij het rechte eind had zou de volgende ochtend tijdens het ontbijt blijken.

Het was een heldere ochtend. De zon scheen en een wit sneeuwkleed bedekte al wat buiten was. Vader, moeder en John zaten al aan tafel, alleen Jolanda liet nog even op zich wachten. Toen zij binnenkwam en plaats genomen had, viel het moeder op dat er een zeer geheimzinnig lachje om de mond van haar dochter speelde…

De eieren werden getikt, gepeld en smakelijk over boterhammen verdeeld. De thee werd ervaringsvol geproefd, de jam smaakte heerlijk en nadat een ieder voldaan was leunden ze tevreden achterover.

Toen boog John zich naar voren en vroeg: “En? Hebben jullie nog over mijn vraag van gisteren nagedacht?”

Vader zei: “Ja jochie, maar ik ben er nog niet uit”.

Moeder zei: “Ik snap nog steeds niet hoe je op het idee gekomen bent!”

Jolanda zei: “Ja! Ik weet het!!”

Drie monden vielen open. Drie paar ogen schoten in haar richting. Drie stoelen kraakten het geluid van meer dan nieuwsgierige mensen.

“Ik weet het, omdat ik er over gedroomd heb” onthulde ze. “Ik droomde dat er aan kleine struiken dennenappels groeiden en er in hele grote bomen meloenen hingen! Precies zoals het eigenlijk zou moeten zijn. Nou, vergeet het maar! Want wat ben ik blij dat meloenen aan struiken groeien. In mijn droom begon het te regenen. Ik ging schuilen onder zo’n boom. Maar weten jullie waardoor ik ineens wakker werd? Omdat er zo’n meloen op mijn hoofd uiteen spatte…..!