Een verslag van ons erelid Henk de Kleijnen

WIJK AAN ZEE * Mijn eerste tienkamp was in 1992. Zoals het veel schakers is vergaan, was ik meteen ‘verkocht’ en heb sindsdien geen editie overgeslagen. De naam van het festival mocht dan via Hoogovens en Corus in Tata Steel veranderen, mijn enthousiasme bleef onverminderd groot.

Schouder-aan-schouder met de amateurs was de vierde groep meestal mijn domein. Eén keer deelde de organisatie, streng oordelend over mijn geslonken elorating, me in de vijfde groep in. Dat was me te gortig. Bij de inschrijving informeerde ik naar de mogelijkheid om alsnog in ‘vier’ te worden ondergebracht. Dat lukte, waarna ik zó geprikkeld was dat ik mijn poule won en het jaar daarop in groep drie mocht uitkomen.

Drie tropenjaren volgden. Tweemaal handhaafde ik me met veel pijn en moeite, daarna zakte ik weer een groep terug. Jaap Staal becommentarieerde in die periode de verrichtingen van de deelnemende Erasmusschakers in het clubblad en kwam bij ondergetekende vrijwel steeds tot de formulering: ,,Het wilde weer niet lukken met Henk. Volgend jaar beter…”

Als ik goed heb geteld, was ik afgelopen maand voor de tweeëntwintigste keer van de partij in sporthal De Moriaan. Opnieuw in groep vier. Vastbesloten om een hogere score dan 50 procent te halen. Vastbesloten ook om me niet te veel te laten afleiden. Al die bevriende schakers met wie je een praatje kan maken, al die op monitors te volgen grootmeesterlijke partijen, de deskundige commentaren in de tent op de Dorpsweide: niets ervan. Geen kilometers lopen tussen de partijen door, nee, zitvlees creëren.

Onverwacht werd het me in dat opzicht gemakkelijk gemaakt. Ingedeeld in poule 4H zat ik met negen lotgenoten tegen de achterwand en in de uiterste hoek, onder de brandslang. Welbeschouwd kon je het niet slechter treffen. Wie even de benen wilde strekken of gewoon een kop koffie wilde halen, moest zich een moeizame weg banen langs ver naar achter geschoven stoelen en over op de grond belande jassen. Zelfs als ik mijn oude gewoonten had willen handhaven, was dat praktisch onmogelijk geweest.

Gevangen onder de brandslang. Negen dagen lang. Van de grootmeesters heb ik nauwelijks iets gezien – hun partijen kon ik ’s avonds in hotel Het Hoge Duin pas naspelen op mijn tablet. Contacten met bevriende schakers waren beperkt tot handopsteken en grimassen-op-afstand. Toegegeven: het kwam de concentratie ten goede. Realisatie van mijn doelstelling (een plusscore) kwam al voor de rustdag binnen bereik. Aanvankelijk zag het daar overigens niet naar uit. In de eerste ronde slaagde ik er niet in om een eindspel met pluspion in winst om te zetten en in de tweede partij moest ik zelfs in een nederlaag berusten.

De woorden van Jaap Staal schoten me weer te binnen, zonder me te realiseren dat ik – zonder dat uiteraard op dat moment te weten – mijn twee sterkste opponenten al tegenover me had gehad. ,,Dat nooit meer,” moet door mijn onderbewustzijn zijn geflitst. Twee achtereenvolgende overwinningen (één ervan tegen een speler die 3 uit 3 had gescoord) brachten me in de buurt van de top van de ranglijst. Twee puntendelingen vóór de rustdag betekenden handhaving van die positie.

In de drie slotronden voelde ik me fit. Gretig en winstgericht pakte ik 2,5 uit 3 en eindigde daarmee op een gedeelde eerste plaats met een TPR van 1939. Mijn twee co-winnaars waren zo fortuinlijk geweest om in de twee laatste ronden ieder een reglementair winstpunt mee te pakken vanwege het zich terugtrekken van een der deelnemers.

Inmiddels weer met beide benen op de grond, vraag ik me af of ik er wel goed aan heb gedaan om me zo uit te sloven. De voldoening van een goed resultaat is nog niet weggeëbd, maar de score van 6 uit 9 houdt ook het recht van promotie naar groep drie in. Of ik dat ook echt wil? Wég bij de brandslang en weer blootgesteld aan de verleidingen die de bewegingsvrijheid biedt? Ik ben er nog niet uit. Bijna twaalf maanden bedenktijd…

Kijk hier voor alle uitslagen en de eindstand van groep 4H van de tienkampen.

Henk de Kleijnen