Hoofdrol voor de dames in tweede ronde SMWT

Nieuwsgierig als ik ben maakte ik na mijn partij om elf uur nog snel even een rondje langs de borden. Zelf had ik net een enerverend strijdperk van een toreneindspel achter de rug, dus nu maar eens kijken wie er nog bezig zijn in het Spindler Makelaars Watertorentoernooi (SMWT).

Aan bord 1 deed Frits Steenbergen Nathanaël Spaan een pionnetje cadeau en daarna nog eentje. Dat was voldoende voor de Spaanse winst.

Gilles Donze mocht het aan bord 2 opnemen tegen onze eerstebordspeler Frank van Zutphen. Het stond op dat moment nog gelijk. Toen ik een kwartiertje later langs kwam, was de materiaalverdeling wat onoverzichtelijk zal ik maar zeggen. Gilles had een dame met stukken, Frank stelde daar een toren en extra stuk tegenover. Gilles leek in beslissend voordeel te komen. Of was dat alles maar schijn en zat er een diep plan achter van onze maestro? Ik weet het niet, maar Gilles’ zwarte dame ging de strijd aan tegen Franks toren en paard plus twee extra pionnen. Hoe het afliep? Geniet mee, verderop in dit verslag en huiver…

Ruud Dröge mocht het aan bord 3 met wit opnemen tegen de sterke ex-Erasmiaan Andrzej Pietrow. Ook hier een hoofdrol voor de dame! Die van Ruud mag ‘het’ doen tegen drie actieve lichte Pietrowstukken die gevaarlijke dingen van plan zijn en via het centrum op bezoek komen. Het is maar een momentopname. Ken je deze al? Bezint eer gij begint, maar Pietrow wint.

Aan bord 4 zitten Gerard Kastelein en Marvin Dekker. Het ziet er gelijkwaardig uit. Ziet. Want Marvin weet deze match op zijn naam te schrijven.

En dan nestor der nestoren, de oude Arie de Jong tegen Murdoch MacLean aan bord 6. Al weer een dame in de hoofdrol!! Dat Arie zo’n moeite heeft met dames wist ik niet. Vooral als ze een beetje in de weg staan, gaat Arie rare dingen doen! Lees maar wat hij daar zelf over schijft: “Mijn partij met Murdoch had een gek slot! Dit was na 50 zetten de stand: Wit: Ka3, Dg4 en Dh1, pion a2. Zwart Murdoch: Ke1, Df1, pionnen a4, b2. d5, e4 en g4. Ik heb dus twee dames. Ik zag iets over het hoofd, namelijk achter mijn dame op g4 stond een zwarte pion op g5. Die zag ik gewoonweg niet staan, achter die dame…, dus ik speelde 51. Dhh4+ en Murdoch pakte die met de pion… Ik heb toen maar opgegeven. Had ik beter opgelet dan volgt 51, Dg3, Ke2 52. Thh2, Kd1 53. Dh5, De2 54. Dg1, Kd2 55. Dhxg5, Kd3 56. Dxd5, Kc2 57. Ddc5, Kd2 58. Kxb2, Kd3 59. Ka3, e3 60. Db1, Kd2 61. Dcc2 mat. (Dat is wel een hele lange, Arie, zo ver kan ik niet uit mijn hoofd). Ik had nog bijna 20 minuten bedenktijd…”

Aan bord 7 staat Arnout van Kempen gewonnen tegen Henk de Heer. Arnout staat beslissend materiaal voor: een kwaliteit en een vrijpion op d6.

Lucas Gortemaker aan bord 8 staat gelijk tegen Leo Verhoeven hoewel er nog veel stukken bezig zijn op dat bord. Zwarte Leo lijkt wat initiatief te hebben met zijn centrumpionnen, maar wat Leo ook probeert, hij moet Lucas het halfje mee naar huis geven. Netjes, Lucas! (want op papier…)

Aan bord 9 zitten Wijnand Rijders en Pim Kleinjan. Er is een ongelijke materiaalverdeling. 2 witte torens van Wijnand tegen 2 lichte stukken van Pim! Wijnand staat dus 2 kwallen in de plus. Maar Pim heeft een boertje meer. Niet genoeg natuurlijk en Wijnand zal wel gaan winnen. Wat ie ook deed.

Aan 12 zie ik Dik van der Pluijm (weer) in het eindspel T+L+P+6pi een licht initiatief ontwikkelen (zie ronde 1, het moet geen gewoonte worden, he) tegen de weer flink van zich afbijtende Peter de Boer. Ook dit moet geen gewoonte worden, Peter, dat flink van je afbijten zonder een punt te incasseren. Dat gaat je mentaal opbreken, hoor. De materiaalverdeling is gelijk, en dat is prima van Peter, maar nu gaat dappere Dik toch wat prikjes uitdelen en creëert winstkansen. Die hij goed benut.

Aan bord 15 zit uw wedstrijdleider te tobben. Meestal sta ik na een zet of 10 wel gewonnen (om wat later snel te verliezen), maar deze keer moest ik tegen mijn jaarlijkse hotel- en Banjaertgast Arnold Rijken, je weet wel, van het jaarlijkse Tata-schaakfeestje in Wijk aan Zee, erkennen dat het soms heel anders kan lopen. In een met wit gespeeld dame-pionspel wist Arnold mij na 10 zetten in slaap te wiegen. Ik deed een vorkje in de aanbieding, en schwindelde daarna á la Henkie Ochtman. Arnold overzag dat hij een stuk kon winnen, maar ik was klaar wakker. Nu was het geluk aan mijne zijde. Ondanks een gatenkaas van een zwarte stelling, nou stelling, kon ik die keepen, langzaam verbeteren en naar een toreneindspel afwikkelen met een pion meer. Arnold verdiende de winst, ik ging ermee vandoor.

Aan 16 speelt Coen van Baren tegen Cander Flanders. Cander heeft zich deze avond bij nader inzien maar aangemeld voor ons toernooi. Via mijn nieuwe smartphone waar ik nauwelijks weg mee weet: “Mag ik nog meedoen?” Ik: “Nou, aan je stem te horen heb je er niet veel zin an!” “Nee, ik heb wel zin hoor!” “O, sorry, praat je altijd zo, neem me niet kwalijk.” Waarschijnlijk bedacht Cander zich omdat hij kansen ruikt een prijs bij elkaar te schaken, dus alle tobbertjes, sorry, toppertjes, opgelet. Cander kan best goed combineren. Toch kon hij met die verre vrijpion in een D+P+L eindspel geen potten breken en wist Coen keurig (keurige Coen dus) een remise te scoren.

Bord 19 was met wit bezet door onze PR-deskundige en dito adviseur in deze, Aad Jan Roos die het mocht opnemen tegen Marius Middendorp. Aad Jan was naar verwachting een maatje te groot voor hem. Marius zat om elf uur en nog wat tegen twee verbonden en ver opgerukte vrijpionnen op de a en b-lijn aan te kijken. Te kijken zei je? Mooi niet dus! Marius weet kennelijk van wanten, en ging onverstoorbaar met dame (al weer die dame!) en paard op veldtocht richting vijandelijke koning. Dat zag er best dreigend uit. Zou Aad Jan echt alles hebben berekend? Of gaat ie zelfs mat? Bij Aad Jan kun je dat niet zien aan lichaamstaal of wat voor taal dan ook. Hij blijft vriendelijk, minzaam communicatief glimlachen. Mooi en spannende partij! Het werd remise. Prima prestatie van Marius, zie het ratingverschil. “Inleveren”, zei ik. En zo geschiedde. Maar ik ga dat niet aan iedereen vragen, hoor! Zelf doen en niet te bescheiden wezen.

Aan bord 24 moest Rens Hesselmans, die toch, zo lijkt het althans, schaakt voor zijn plezier een – hoe zei Rens dat al weer zo plastisch – een “ware lijdensweg” ondergaan. Hij vond het verschrikkelijk met wit tegen Combinatie-Cor, voor wie de bijnaam Blind-in-de- As aanval niet zou misstaan. Rens kreeg een voorzichtige maar o zo verraderlijke Philidor voorgeschoteld. Rens doet het met wit te kalm en levert enkele tempi in, zo lees ik schijnbaar belangstellend van het notatiebiljet. Moet je natuurlijk tegen Aanval-As niet doen. En daarna begon dus die lijdensweg op de koningsvleugel. Maar ze blijven vrienden voor het Erasmusleven.

Jan Bruinsma speelde tegen de zwarte stukken van Peter van Soest. Peter weet een knolletje voor te komen en het eindspel mag geen probleem meer zijn. Maar de tijd blijkt ook voor hem een onvoorspelbare en onzichtbare tegenstander. Je komt hem pas tegen als het te laat is. Het werd remise. Kijk, voor Jan maakt dat allemaal niet zo veel uit, een nulletje of een remisetje. Het gaat om het pure spelplezier! Maar voor Peter liggen die zaken anders. Hij is niet voor niets lid van – ik ben de tel even kwijt – 16 schaakverenigingen geloof ik. Om maar beter te leren schaken. En dat is Peter echt wel gaan doen, hoor. Alleen die tergende tegenstander ’tijd’ nog ff de baas blijven, he?

En dan de apotheose, het onovertrefbare slot van deze tweede ronde! Lees en huiver…

En toen was het 23.30 uur en dus tijd om op te ruimen en huiswaarts te gaan. Mooi niet! Frank en Gilles zaten aan bord 2 elkaar op leven en dood in de haren te vliegen. D+2 pionnen (Gilles) tegen T+P+4 pionnen (Frank). Ik word er al bloednerveus van als ik ernaar sta te kijken. Zo nerveus dat ik als wedstrijdleider totaal ongeschikt blijk. Wat gebeurde is in mijn beleving uniek. Ik heb het in de 60 jaren dat ik schaak (ben bijna voor de geboorte begonnen) nooit eerder meegemaakt. Let op.

Op de klokken resteren aan beide kanten enkele seconden. We zijn getuigen van een ware – door mij maar even zo genoemde – “vijfsecondenstrijd”. Een nieuw fenomeen. Gilles geeft voortdurend schaak. Frank moet zijn pionnen niet alleen beschermen, maar ook uit een matje blijven, bij elke zet dubbele aanvallen van de zwarte dame voorkomen, maar hij wil in 4 seconden ook nog eens winnen door een van zijn pionnen, zodra hij denkt dat dat kan, een veldje naar voren te brengen. En dat gebeurt eens in de pakweg 30 snelzetten. Een paar keer zelfs. Maar elke keer verandert de stelling natuurlijk en kan Gilles nieuwe trucs verzinnen. Nou verzinnen, meer eruit rammen of zo. En toen gebeurde het.

Gilles doet in de beheerste haast – hij blijft opvallend koel hoor (om jaloers op te worden) – een onreglementaire zet. Hij vergeet zeg maar dat hij schaak staat. Frank denkt even dat hij echt aan het vluggeren is en dan geldt de regel dat je de koning mag slaan. Ik geloof dat ie dat nog deed ook. Kweet niet meer. Hij was natuurlijk wel aan het vluggeren, maar goed, ik riep: “Zet die klok stil!” Dat maakte tot mijn verbazing best wel indruk, want ze deden het gelijk. Maar toen moest ik die rotklok wel ontregelen. Frank 2 minuutjes erbij. Hoe makkelijk kan het zijn. En, je gelooft het niet, ik had dat thuis drie weken geleden een keertje geoefend. Even later zaten er zelfs drie volwassenen aan hun klok te klooien. Paul Wilhelm dus en Jan Hoek van Dijke. Uiteindelijk lukte ‘ons’ Frank er wat tijd bij te schwindelen (moet dus veel sneller kunnen en dat gaat ook sneller de volgende keer, let maar eens op). Gaan we even verder met het verhaal.

Volgende verrassing: Een paar schaakjes van Gilles later en hupsakee, daar gaat Frank de mist in. En konden we die fouten tegen elkaar wegstrepen. Het is dus mogelijk dat er herhaaldelijk tijdcorrecties tijdens het uitvluggeren moeten plaatsvinden. Die houden flink op, en hup weer 2 minuten erbij. Zo wordt het vanzelf ruim na middernacht. Iets om mee te nemen voor een gezellige RSB jaarvergadering? En hoe liep dit gevecht nu af? Plots wint Gilles een belangrijke pion. Nu zit er voor Frank geen winstkans meer in. Eerst bood Frank remise aan op een toon van ‘dat neem jij zeker wel aan’, maar nee, Gilles wilde door. Tja, hij kreeg er immers steeds 5 secondjes bij. En schaak geven, dat ging hem best goed af. 5x snel een schaakje en je hebt er 25 seconden bij. Tijd zat dus. Inmiddels werd het ochtendontbijt voor de bewoners al voorbereid. Dacht ik te horen. Of was het mijn nachtritme dat in de war werd gebracht? Ik hoorde Marvin fluisteren: “Ik zou eens gaan tellen tot 50” en dat deed ik. Ik begon maar bij 10 want er waren al vele boerloze zetten gespeeld. Bij 21 speelde en verspeelde Frank dat pionnetje en kon ik weer opnieuw gaan tellen. Vervelend, ik wil kijken en niet tellen. Toen werd het toch gewoon remise. En zinderend tweederondeslot.

Er was eens een tijd dat ik mijn leergierigen in de klas voorhield dat ze slechts 50 procent van mijn verhalen moesten geloven. Dat ik ze graag smeuïg maakte om hun aandacht vast te houden (of om de interessante lolbroek uit te hangen) en meer van die onzin. Smeuïg, ha ha, ze kenden het woord niet eens. Maar ook dat pikten ze. En geloofden alles wat ik hun voorschotelde. Wanneer gaat u weer vertellen? Wie weet na rondje 3 zal ik maar zeggen, als jullie weer zo goed gepresteerd hebben!

Jaap van Meerkerk