Ingezonden door ons oud-lid Jaap Staal

Niet alle leden van onze club zijn even geliefd, helaas.

Neem Tuinman. In het dagelijks leven huisschilder. Zonder enige twijfel de beste schilder uit de hele stad. Alleen, je moest wel met hem leren omgaan. Hij had zo zijn eigen ideeën over hoe je huis geschilderd moest worden en het kostte een hele avond om hem ervan te overtuigen dat hij moest doen wat jij wilde en niet wat hij wilde. En als hij eenmaal gekomen was, moest je er donders goed op letten dat hij toch niet zijn eigen zin doordreef.

Tuinman werd lid van onze vereniging. Hij was geen topspeler, maar ook geen beginneling. En hij had een onhebbelijke eigenschap. Hij bemoeide zich namelijk met de analyses van onze eerste-groepers na afloop van hun partij. Op zich hebben die er geen bezwaar tegen om aan een der mindere goden uit te leggen waarom zij die en die zet hebben gedaan. Maar als na iedere gespeelde zet commentaar komt van een minder begaafde dat een andere zet veel beter was, dan wordt het geen analyse van gelijkwaardige spelers meer, maar gewoon een schaakles en dat was nou niet de bedoeling.

Afgelopen week was het weer zover. Tuinman stelde weer een onmogelijke zet voor en De Jonge, die kwaad werd, zei: “Ja, en dan ben je mat in één zet” en voerde met een klap op het bord de matzet uit. Tuinman bleef naar het bord staren, min of meer verstijfd. Toen de club sloot, moesten we bord en stukken, die nog voor hem stonden, weghalen en hem zelf naar de deur begeleiden. Toen kwam hij een beetje tot zichzelf. Hij mompelde iets van ík geloof het nog steeds niet.

Kale Harry