Over Boons beulswerk, een wrede wurgslang en diepe duisternis

Rond 22.30 uur maakte ik het inmiddels bekende rondje langs de borden, zo’n beetje achter mijn zoon Ruben aan, die voor die tijd als fotograaf van alle spelers een actiefoto had gemaakt. Hij voelde daarbij kennelijk intuïtief aan dat het gebruik van fel flitslicht de serene rust die als een warme deken zich over onze speelzaal had gespreid onverwachts kon laten omslaan in een kabaal van emotionele woede-uitbarstingen. En daar moet mijn zoon niks van hebben.

Toen hij na een cola-light het fotograferen nog leuk begon te vinden ook en mij voorstelde van alle spelers een tweede kiekje met nog wel wat meer actie te nemen, heb ik hem dringend verzocht onze lokaliteit te verlaten. Dan had hij u ongetwijfeld gevraagd een stuk te slaan of erger. Binnenkort krijgt Wim Posthumus via ‘We Transfer’ uw fotostandjes opgestuurd en gaat Wim aan de slag voor ons smoelenboek.

De wedstrijden:

11. Arno van Houten had tegen Henry Pijpers een dubbeltoreneindspel + 4 pionnen bereikt. Henry was bezig zijn vrijpion op b4 uit te buiten. Even later bleek dit plan verkeerd uit te pakken en ging de vrijpion er af en daarna nog een pion: 1 – 0

9. Bernhard Ruimschoot had tegen Davin Mostert een flink initiatief opgebouwd. Davin stond met de rug tegen de muur geparkeerd op de onderste drie rijen. De heren waren eigenlijk nog maar zo’n vijf zetten uit de opening (zet 20) en hadden nog niet eens gerokeerd. Een half uurtje later leek Davin zich te hebben bevrijd, ware het niet dat er un petit combination in de stand zat. Bernhard kon promoveren, daarmee een toren winnen en de vis op het droge trekken.

2. Leo Verhoeven had tegen Andrzej Pietrow een op het oog gelijke stand opgebouwd. In de beide kampen stonden alle lichte stukken plus zeven boeren opgesteld. Op het oog dus. In werkelijkheid bleek Leo het langzaamaan moeilijk te krijgen. Heel naar. Logisch als je keel langzaam wordt dichtgeknepen. Andrzej haalde er zelfs de bekende metafoor van de wurgslang bij. Ja, schaken kan een heel aangename sport zijn. Kan. U begrijpt, Leo moest het punt aan Andrzej laten. (Wim, speel deze partij eens na, weet je nog? Van niets naar iets naar voordeel naar winst).

22. Anton van Bokhoven was heel tevreden over zijn winst op Vincent Smol. Het werd eens tijd, was zijn commentaar. “Iets leuks of spectaculairs gebeurd?”, vroeg ik hem. “Nee”, glimlachte hij, “ik stond wat beter na de opening en dat voordeeltje heb ik kunnen uitbouwen naar winst.” 1 – 0

13. Herman Beerling was bepaald niet ontevreden over zijn winst met zwart tegen Jan Smit. “Nou, ik heb een aardige partij gespeeld al zeg ik het zelf”, babbelde hij na afloop. “O, vertel eens…” Maar Herman had zich al door de duisternis der Schiebroekse straten laten opslokken, of in normaal Nederlands: hij was al weg.

12. Peter de Boer, je weet wel, die van de as-aanval van vorige week, stond na afloop weer breed te glimmen. “Alweer gewonnen?”, vroeg ik. “Nog iets leuks meegemaakt?” Peter speelde tegen Anton van Berkel. “Ik heb 1804”, begon Anton bij het rechtzetten van de stukken. Kennelijk wilde hij Peter wat imponeren. “Ben jij goed in openingen”, reageerde Peter. “Nee”, was Antons antwoord. “O”, zei Peter, “dan weet ik genoeg.” En toen begon de partij. Peter zette een breed centrum op met e4, d4, c3 tegen de soort van Pirc-opbouw van zwart. Al vlot kwam hij met (een zet als) e5. Peter kon een aanval opbouwen, vasthouden en winnen.

10. Gerard Kastelein trad aan tegen de Goudse kampioen van groep B, André Boon. Beide heren schuwen het spektakel niet en vlogen elkaar geweldig in de haren. Dames, lichte stukken en torens, alles werd in de aanval geworpen. Die van Gerard bleef een beetje hangen, want, hoewel er in de zwarte koningsstelling een bresje was geslagen, dekten de zwarte paarden cruciale velden en konden de witte dame en loper niet echt kwaad doen. André had eveneens een dreigende aanval, counterde goed en wist het beulswerk met een heus stikmat – ik meen met een dubbelschaak (zonder hoofdletter, want dan is het de naam van een schaakvereniging in Boxtel waar Gerard en ik dubbellid van zijn) van paard en dame. Dame geeft schaak op g1, toren slaat dame, paard geeft mat op f2. Zoiets moet het geweest zijn. Gerard probeerde na afloop nog even of zijn eigen aanval toch niet kon doorslaan, maar nee dus.

4. Paul Wilhelm heeft een kwal voor, maar kijkt tegen 2 zwarte vrijpionnen op de vierde rij van Wim Posthumus op, die met twee torens en dame aan de slag is tegen D+T+P+L. Een knap ingewikkelde stelling staat er op het bord, met diverse geforceerde varianten, zo schudden de heren na afloop uit hun mouwen. Ze hebben veel gezien. Wat later op de avond zijn de vrijpionnen verdwenen, maar daar heeft Wim een drukstelling voor terug en zijn dame komt hinderlijk bij Paul op bezoek. Raar eigenlijk: een vrijpion en een dame op bezoek. Hoe zit dat Paul?

6. Ruurd Ouwehand speelt eveneens met twee torens tegen een T+L+2 extra pionnen van Pim Kleinjan. Pims loper is sterk en kan de vrijpion(nen) goed ondersteunen. Er blijft uiteindelijk een toren van Ruurd over tegen twee ver opgerukte pionnen. Het was de laatste partij van de avond, dus volop bekijks! Pim zat heel goed te schuiven, gaf in de slotfase de loper en dacht nu snel te winnen met de ver opgerukte pionnen. Pim had moeten winnen, maar Ruurd ontsnapte. Hij miste zelfs nog de winst als hij de gepromoveerde pion niet had geslagen, maar als hij de verrassende koningszet Kb3! (met niet te voorkomen matdreiging) had gedaan.

3. Ton Dulk en Leo de Jager zetten hun partij positioneel op. Het staat ongeveer gelijk, met een heel klein plusje voor Leo, denk ik, want hij staat iets actiever. Kan Ton veld c6 exploiteren of Leo veld e3? Het werd, in het geheel niet onverwacht, remise.

5. Pieter Sturm ging, met alle respect, onverwacht onderuit tegen Frits Steenbergen. Ik heb er niets van meegekregen. Ben heel benieuwd naar deze partij. Maar Frits is geen opschepper (wie wel eigenlijk, maar Frits hoort laten we het daarop houden, wel bij de meest bescheiden Erasmianen), en blies dus niet van de toren. Gefeliciteerd Frits!

6. Wim Witvliet hield, ook weer met alle respect, geheel onverwachts Cander Flanders op remise! Toch bepaald geen sinecure. Ook jij gefeliciteerd Wim.

9. Jaap van Meerkerk, schrijver dezes, mocht het tegen de assistent-wedstrijdleider Jan Hoek van Dijke opnemen, die hem – voor mij volkomen onverwacht – op een Budapester onthaalde. Ook deze week kon ik mijn tegenstander snel na de opening een stuk ontfutselen, waarna het snel bergafwaarts moest gaan met de zwarte stelling. Omdat Jan nog vrij lang doorploeterde, gunde hij mij een grappige eindstelling waarbij ik naar believen kon wachten met het winnen van een tweede stuk of een matnet uitzoeken. Jan gaf op. “Dat is een tijd geleden dat je van me won”, plaagde Jan. “En mijn openingskeuze was niet zo gelukkig.” Beide uitspraken spreken voor zich.

18. Harry Jansen is de afgelopen week definitief lid van Erasmus geworden. Heel goed, Harry 2! Als ons fotoboek klaar is, zal je zien dat er nog een Harry 1 bestaat, Harry. Die speelde tegen Carel Keller, die met de remise zijn eerste halfje kon innen. Harry 2 speelde tegen Coen van Vlijmen, blij dat hij was (en wij ook!) dat hij weer in onze speelzaal achter het bord kon kruipen en ook nog eens van Harry wist te winnen. Coen, in het fotoboek vind je straks een plaatje van nog een tweede Coen hoor.

Dit was het wat ik zoal heb gezien en gehoord. Tot de volgende keer.

Alle uitslagen en de stand na de vijfde ronde zijn te vinden op de uitslagenpagina van de voorronde van de interne competitie.

Jaap van Meerkerk