Personen, partijen, eindspelen en partijfragmenten (3)

Door Andrzej Pietrow

Rubinstein was niet alleen een grote eindspel specialist, ook zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de openingstheorie was enorm. En wij hebben hier niet alleen over losse zetten (zo genoemde nieuwtjes), maar om de gehele strategische aanpak, de relatie tussen opening en het middenspel en de relatie tussen de opening en het eindspel.

In deze aflevering wil ik een partij van Rubinstein tegen Carl Schlechter (San Sebastian, 1912) laten zien, die van grote invloed was op de verdere ontwikkeling van de theorie van het Damegambiet (de Tarrasch variant) en ook van grote invloed op verdere ontwikkeling van het schaakspel in zijn algemeen.

Het gaat in deze partij niet alleen om de enkele zet (13. Lb5!) die gehele damevleugel van zwart lam legt. Voordat deze partij werd gespeeld, dacht men namelijk dat de pionnenmeerderheid op de damevleugel altijd en vooral in het eindspel voordelig was. Deze partij dwong schakers anders over dit probleem gaan denken.

Akiba Rubinstein – Carl Schlechter, San Sebastian, 1912