Juichen tegen je oude club

Het is in de voetballerij nog wel eens een veel besproken onderwerp. Spelers maken een transfer naar een andere club en scoren vervolgens tegen hun oude werkgever. Wat hoort een speler dan te doen?

Sommige liefhebbers (vaak supporters van de vorige club) vinden het mooi en respectvol om dan niet te juichen en rustig naar de eigen helft terug te lopen. Andere mensen vinden dat onzin, waarom zou een speler een doelpunt niet mogen vieren? Ik behoor tot die laatste categorie. Sentimentele ijdelheid hoort de plezier van het spel niet in de weg te staan.

Nadat ik door de walm van een smeulende sigaret was gelopen en mij richting de ingang van het speelgebouw begaf, werd me voor ik naar binnen ging nog even snel ingefluisterd dat dit geen wedstrijd was, maar een prestigestrijd. Het was een speler met een verleden bij beide verenigingen, zoals er aan beide kanten meer waren. Hij, maar met hem vele anderen, moesten bedoeld of onbedoeld terugdenken aan de zinderende eindstrijd van twee jaar geleden, waar het winnende team degradatie uit de eerste klasse zou weten te voorkomen. Toen was het Erasmus dat aan het langste eind trok en 3-Torens uit de eerste klasse deed vallen.

Na enige verschuivingen van een aantal spelers stond vanavond wederom een confrontatie tussen deze twee verenigingen op het programma. Deze keer was niet een kolkende Smitshoek, maar een bruisende Borgsate het decor van wat zogezegd meer een tweestrijd zou worden om de eeuwige roem.

Toen onze teamleider arriveerde en achter zijn bord wilde plaatsnemen zag hij tot zijn grote schrik dat hij helemaal niet opgesteld was. De interne wedstrijdleider vertelde hem dat hij ingedeeld was in de tweede ronde van de B-Finale en om die reden dus niet kon spelen tegen de 3-Torens. De tas van Henk viel van verbazing van de tafel en bereikte met een grote dreun de grond. De dreun die misschien nog wel groter was, was de dreun dat hij die avond helaas niet extern zou spelen.

Henk de Kleijnen zou Henk de Kleijnen echter niet zijn als hij zijn schakers niet toch nog even alle succes toe zou wensen. Onder zijn bezielende leiding moest het gaan gebeuren, al zou hij dus zelf zoals gezegd niet meedoen. Nadat de gebruikelijke aanwijzingen over het gebruik van telefoons en toiletten gegeven waren en ook duidelijk was gemaakt waar men koffie, thee en andere dranken vinden kon, werd het startschot gegeven en werden de klokken aangezet.

De vervanger van Henk bleek Leo Koster en aan hem was de taak onze teamleider even te doen vergeten. Leo nam het aan het derde bord op tegen Martin van Vaalen. Leo keek bij aanvang van de partij een beetje nerveus om zich heen, omdat Martin nog even op zich liet wachten. Even later arriveerde hij bij zijn bord en wilde eerst graag een kopje koffie. Leo wilde liever gaan schaken, maar moest ook nu nog even geduld hebben. Eenmaal de koffiekar gevonden konden ook de heren aan bord drie van start gaan. Leo verraste vorige week nog met een spectaculair gambiet en ook deze week liet hij een knap staaltje openingskennis zien.

Martin wist op een gegeven moment echter een pion te winnen, waarna Leo zich genoodzaakt voelde een wat ongebruikelijke stukkenverhouding op het bord te toveren. Met een dame die wat flexibeler leek dan de twee torens van Martin hoopte hij zo een resultaat veilig te kunnen stellen. Niets was helaas minder waar, omdat de torens van Martin verdubbelden en de pion deden opkomen op de damevleugel. Toen ook een laatste kunstje met een schaakje van een pion mislukte besloot Leo dat het genoeg geweest was. 0 – 1 tussenstand in het voordeel van de gasten.

Davin Mostert (oud-speler van 3-Torens) speelde op bord vier tegen een voor hem onbekende. Zenun Cormehic was een naam die hij alleen kende uit de krant en van het internet. Alle voorbereiding kon dus direct de prullenbak in. Opvallend genoeg herkende een aantal Erasmianen hem weer wel. Ook hier bleek maar weer dat de twee verenigingen door de jaren heen wat verschuivingen meegemaakt hebben. Maar bekende of onbekende tegenstander, Erasmus of 3-Torens, uiteindelijk speel je altijd om te winnen.

Toen Mostert met een pion op e5 het paard naar vreemde velden deed uitwijken en vervolgens een drietal zware stukken naar de koningsvleugel verplaatste leek het al snel richting de kant van de witspeler te vallen. Achteraf zei Zenun dat dit nog wel wat genuanceerder lag. Feit was wel dat de stukken van Mostert goed stonden opgesteld, de zwarte stukken zich eigenlijk niet konden bewegen en het wachten was op een manoeuvre van het witte paard. Niet lang na het eind van die galop bleek de tussenstand inderdaad gelijkgetrokken: 1 – 1.

Onze andere Leo, Leo Verhoeven, speelde zoals verwacht op het hoogste bord. Zijn tegenstander was Léon Huijsdens, waarvan gezegd wordt dat hij altijd wint als hij slecht staat. Toen Leo een pion verloor en een wat defensievere opstelling moest aannemen, deed ons dat dus ook nog niet direct verontrusten. Ook een kleine achterstand in tijd baarde ons geen zorgen, omdat Leo al vaker heeft aangetoond prima te kunnen schaken met enkele minuten minder op de klok.

Hij deed dat ook vanavond niet onaardig. Leo speelde heel precies, maar moest wel blijven aankijken tegen die pion achterstand. Toen er werd afgewikkeld naar een eindspel bleek die pion steeds belangrijker te worden, waarna een sterk paard van Léon tegenover een wat mindere loper van Leo hem uit eindelijk de das om deed. De tussenstand werd hiermee bepaald op 1 – 2 voor 3-Torens.

De laatste partij van de avond werd gespeeld op bord twee. Onze eerste teamspeler Wim Posthumus speelt ook zijn partijen in het eerste viertal en was onze laatste troef om een mooi resultaat neer te zetten tegen de oude bekenden. Hij speelde tegen Menno Hoogenes, wiens vader weer jaren lid geweest is bij Erasmus. Twee zeer sterke spelers streden dus om het laatste punt. Menno speelde een openingsvariant die hij blijkbaar vaak speelt, het kostte Wim in ieder geval enige tijd om hier een passend antwoord op te vinden. Dit lukte hem daarentegen uitstekend, hij heroverde het initiatief in de partij. Menno verdedigde echter op zijn beurt ook weer sterk, waarna een eindspel met beide twee torens en een viertal pionnen op het bord kwam.

Op de koningsvleugel werden vast twee pionnen en een toren geruild, waarop de aandacht vervolgens gericht moest worden op de pionnen aan de andere kant van het bord. Omdat de koning van Wim daar al in de buurt stond, kon hij daar een pion van Menno veroveren. Toen er verderop in het eindspel nog twee pionnen geruild werden bleef er dus een toren en een pion over voor Wim tegen een toren van Menno. De pak en beet twintig omstanders die op dit late tijdstip nog aanwezig waren mompelden bijna allemaal iets met “remise” of “je moet de theorie kennen”.

De interne wedstrijdleider wist mij echter te vertellen dat Wim deze theorie inderdaad kende, omdat hij dit onlangs nog geoefend had met behulp van een handig eindspelboekje. Wim had slechts één boek naar Wijk aan Zee meegenomen en daar driftig uit gestudeerd. Welk boek? Toreneindspelen van John Nunn… Dat dit inderdaad handig kan zijn bleek vanavond maar weer eens, want na 101 (!) zetten kon Wim zijn partij over de streep trekken en de eindstand op een 2 – 2 gelijkspel bepalen.

Over de hele avond gezien was een gelijkspel volgens mij een zeer terechte uitslag. Het zien van bekende gezichten, mooie partijen, spelers die blij zijn met hun overwinningen en het terugkijken op die idiote avond in Bergschenhoek twee jaar terug, maakte het een geslaagde avond. Het plezier in de sport wint!

Kijk hier voor alle uitslagen van het eerste viertal in de RSB viertallencompetitie.

Davin Mostert