Oom Jan, u kent de man. Hij is die leuke oom die op ieder verjaardagsfeestje een Snickers vanachter je oor tovert. Hij was ook degene van wiens geld we op vakantie gingen. Zoals Willeke Alberti zijn liefdadigheid heeft bezongen.

Maar het is ook de man die zijn neefje schaken leerde. Dit weten we uit de klassieker ‘Oom Jan leert zijn neefje schaken’. Het boekje van Albert Loon en Dr. Max Euwe.

De laatste kent u wel. Hij is diegene die ooit eens remiseerde tegen Arie de Jong. Dit boekje dus is inmiddels gratis – dat is bijna voor niets – te downloaden als PDF bij de digitale bibliotheek voor Nederlandse letteren. Maar ook bij bol.com te bestellen (uiteraard via SponsorKliks!).

Die oom Jan, dat zou mijn pa kunnen zijn. Mijn vader heet namelijk ook Jan en – net als ik – ook Van Vlijmen. Terzijde: ‘Van’ betekent hier dat onze voorouders uit Vlijmen kwamen. Dat is een plaatsje vlak voor Den Bosch. Tenminste als je vanuit Rotterdam richting Den Bosch gaat. Mijn opa’s opa is als berooide boer naar Rotterdam gekomen om hier werk te vinden. Doordat de burgerlijke stand werd ingevoerd weten we het niet zeker, maar waarschijnlijk waren diens voorouders nazaten van gevluchte Hugenoten. Iets met hun geloof, ofzo.

Allemaal bijzaak. Het gaat natuurlijk om dat neefje. Dat wilde leren schaken. Oom Jan zat met het neefje op een camping in Oostenrijk. Wintersport. Oom was achter zijn schaakbord aan het studeren. Dat vond het neefje machtig interessant. Het was een pienter mannetje. Hij leerde snel hoe de stukken opgesteld werden, de loop der stukken was een peulenschil. Binnen een half uur wilde het neefje wel een potje proberen.

Zonder dat het neefje het door had, gaf oom Jan wat voorgift tijdens het spelen. Een paard en dan weer een pion. Zo brachten ze samen gezellig wat tijd door. Na een poosje zag het er wel heel belabberd uit voor neefje. Maar opgeven deed hij niet. Hij speelde door want pas bij mat is het het matje had oom Jan hem geleerd. De laatste zet van oom Jan was met de dame – zijn vrouw had inmiddels ook de koffie klaar – . Speels tikte hij ieder veld van d7 tot h3 aan en zei: “Nou kan je Koning geen kant meer op…” Neefje keek en zag dat het niet goed was afgelopen.

Maar hij liet zich niet uit het veld slaan. Hij riep uitdagend: “En nu ga ik iets doen met een P…” Oom Jan en zijn vrouw moesten verbaasd lachen. “Plassen, poepen, punniken, …” Nu lachte neefje hard: “Nee joh, puiten spelen!” Neefje verdween in de sneeuw, want het lag drie turven hoog rond de caravan.

Mij lijkt het dus erg zonde als onze vereniging zich zou opheffen, zoals Emil Verhoef bepleitte in zijn verhalend stukje ‘Is de schaaksport wel politiek correct?‘. Schaken is immers veel interessanter dan pétanque.

Zoals met Ruurd Ouwehand besproken, heb ik het op me genomen ervoor te zorgen dat ons buitenspel op maandagen van 18:45 tot 19:50 ook daadwerkelijk buiten staat en ook weer droog wordt weggeborgen.

Dat doe ik voor het plezier van alle neefjes en nichtjes die bij Erasmus willen komen puiten spelen. En wee degene, die er mee gaat lopen jeu de boulen!

Coen van Vlijmen