Over een dame-offer, koel mos en … schakende zebra’s

Ik moest nog vaak terugdenken, ook op het moment dat ik om acht uur het startsein gaf van ronde 5.

Wat een prachtig jeugdschaakfeest die middag van 2 oktober! Nog geen 4 uur geleden was het.

Ook de avond van ronde 5 mocht ik weer twee aspirant leden begroeten, Leo de Rooij en Salier Sahir, die ook al gelijk een partij zouden gaan spelen. Leo tegen Coen van Vlijmen, zie zijn verslag hieronder en Salier tegen Jan Hoek van Dijke. En ook deze keer kunnen wij weer de ingezonden verslagen van diverse clubgenoten lezen!

Gerard Kastelein schrijft:

“Mijn partijen tegen Cor van As zijn altijd scherp. Door onoplettendheid van Cor kreeg ik een duurzaam initiatief tegen zijn verzwakte koningsstelling. Cor counterde scherp en kreeg kansen door te flegmatiek tegenspel van mij. Cor taste echter mis waarna ik snel won.”

Ton Dulk mailt:

… over zijn spektakelpartij tegen Pieter Sturm, waarvan ik getuige was van het adembenemende slot: “In een partij met dichtgeschoven pionnenketens probeerde Pieter de boel te forceren. Dat kostte hem een pion. In wederzijdse tijdnood kon ik op verschillende manieren winnen, maar Pieter verraste me met een dame-offer tegen toren en loper. Ik stond nog steeds gewonnen, maar liet me pardoes mat in twee zetten. Schaken is soms een wreed spel…”

Coen van Vlijmen onthult:

“Bij schaken is het natuurlijk raar om van geluk te spreken. Toch had ik in de partij tegen ons nieuwe (mogelijk aanstaande) lid Leo de Rooij wel heel veel geluk. Dat bleek achteraf toen ik de partij liet analyseren door Lucas. Lucas is geen imaginair vriendje van me, maar een heel makkelijk programmaatje dat vrij snel mijn (en ik denk ook de uwe) grootste blunders uit de zettenreeks haalt. Dat het een regelrechte blunder was om mijn zwarte loper (ik speelde met wit) cadeau te doen, kon ik zelf nog wel bedenken. Bij zet 8 stond ik dus al een stuk achter.

Hup naar buiten, een luchtje scheppen, herpakken en een paar keer – tegen beter weten in – ‘Je kan het, Coen’ in mezelf zeggen. ‘Koel mos, koel mos,…’ en meer van dat soort peptalk. Bij terugkomst in de speelzaal was het echter niet beter geworden. Ik stond nog steeds een stuk achter. Ik had de keuze om kort of lang te rokeren. Leo de Rooij had kort gerokeerd en het leek mij dus wel mooi om daarop met twee torens op de g- en h-lijn druk uit te oefenen op de burcht van zwart.

Lucas, de koele berekenaar, veegde in zijn analyse de vloer aan met deze intuïtieve zet. Hij gaf aan dat er niet alleen veel betere zetten waren, maar dat mijn stelling er in punten zelfs op achteruit was gegaan. Het voordeel bleef lang bij zwart, maar van lieverlee, ook door een paar tempo vertragende zetten van Leo lukte het toch serieuze druk te zetten. Mijn g- en h-pionnen rukten gestaag op en sloopten het fort van zwart. Toen ik ook mijn dame erbij kon krijgen was het mat voor Leo onafwendbaar. Maar zoals gezegd, Lucas was het er helemaal niet mee eens dat wit won.

Het programma Lucas is een tip van Bernhard Ruimschoot en is gratis te downloaden op: http://portableapps.nl/software/335/lucas_chess.”

Wim Westerveld vertelt:

… over de zin en onzin van openingsvoorbereiding, zijn avonturen met het Colle-systeem en over zijn partij tegen Leo de Jager:

“Op aanraden van Rob Witt ben ik Chess for Zebras aan het lezen. Dit boek van Jonathan Rowson (grootmeester, filosoof en psycholoog) kan ik iedereen, ongeacht speelsterkte, aanbevelen. Het behandelt de fouten die we allemaal maken en vooral, en dat maakt het boek bijzonder, waarom we ze maken.

Eén van die fouten is de bovenmatige aandacht voor de openingsvoorbereiding. Het heeft niet veel zin zetten te reproduceren zonder de ideeën daarachter te begrijpen om vervolgens in het middenspel even zo vrolijk de stukken op de verkeerde velden te plaatsen.

Hij geeft het volgende interessante schema. Voor de wereldelite is openingsvoorbereiding absoluut cruciaal. Op sterk grootmeesterniveau, dat wil zeggen een elorating boven 2570, is de opening belangrijk en heeft vaak een beslissende invloed op het resultaat. Tussen 2300 en 2570 elo is de opening nog altijd belangrijk, maar de techniek is niet zo goed dat je geen tweede kans krijgt als het in de opening verkeerd is gegaan. Tussen 2000 en 2300 elo is de opening zelden het belangrijkste deel van het spel maar houdt wel enig verband met het resultaat. Onder de 2000 elo is de opening alleen van belang bij de voorbereiding op specifieke tegenstanders in tamelijk voorspelbare scherpe of valstrikrijke openingsvarianten. Hij sluit af met de conclusie dat het met uitzondering van de topspelers en sterke grootmeesters belangrijker is te werken aan de schaakvaardigheid dan aan de schaakkennis.

Het Colle-systeem is een openingscomplex dat niet zozeer om kennis vraagt als wel om schaakbegrip. De ideeën voor wit zijn overzichtelijk. Doordrukken van e3-e4 en aanvallen. En als zwart e4 verhindert, e5 bezetten met het paard en dekken met het andere paard (de zogenaamde Capablanca paarden) en aanvallen, en nog zowat ideeën. Het zwarte tegenspel is veel minder voor de hand liggend.

Zo’n 30 jaar geleden kreeg ik de Colle tweemaal tegen me en beide keren zat Marcel Piket (broer van Jeroen, IM en 2400+ elo) achter de witte stukken. Ik kende wat theorie, probeerde het dynamisch tegen te spelen (d6 in plaats van d5) en liet dus e3-e4 toe. Na de opening stond ik niet slecht maar ik had geen idee waarop ik moest spelen (zie wat Jonathan Rowson daarover in de inleiding zegt). Het werden twee kansloze nullen.

Vorig jaar speelde ik in het RSB kampioenschap tegen Rick Lahaye (2300+ elo) en de geschiedenis herhaalde zich. Ik speelde dezelfde variant als 30 jaar geleden. En weer stond ik na de opening bevredigend en weer werd ik weggespeeld. Na afloop zei Rick tegen me dat hij de ervaring had dat de zwartspelers in de Colle niet goed weten waar ze hun stukken moeten zetten. De spijker op zijn kop.

Begin dit jaar speelde ik in de finale van de interne van Erasmus tegen Leo de Jager (1900+ elo, zij het momenteel wat lager, en als hij de Colle speelt schat ik hem in op minimaal 2000+ elo). Ook nu speelde ik het op de mij gebruikelijke wijze en ook nu kwam ik weer in moeilijkheden. Het werd remise maar dat was niet helemaal mijn verdienste.

Afgelopen maandag zat Leo weer tegenover me en weer kwam de Colle op het bord. Intussen had ik serieus gekeken naar de opening en de ideeën voor zwart in het middenspel. Ditmaal ging het anders, een statisch centrum (e3-e4 verhinderd) en doelgerichte zwarte manoeuvres. Ik kreeg een gedekte vrijpion op e4, de controle over de enige open lijn, de d-lijn, en ongelijke lopers die zoals bekend in het voordeel zijn voor de aanvallende partij. Dat moet voldoende zijn, dacht ik tijdens de partij, maar Leo bood taai verzet en ik zag niet direct hoe ik er door kon komen. Totdat ik mijn trotse gedekte vrijpion kon offeren om de diagonaal naar zijn koning te openen. Gebiologeerd door een mataanval overzag ik in opkomende tijdnood dat ik geforceerd twee pionnen kon winnen met een technisch gewonnen eindspel. De mataanval daarentegen bleek een fata morgana. Ik had een pionzet van wit overzien en het mat bleek er niet te zijn. Gebrekkige techniek!

Nu stond het remise al zag het er voor wit nog steeds dreigend uit. In vliegende tijdnood verloor Leo zijn hoofd, ruilde twee pionnen af waardoor zijn koning geheel weerloos werd. Toen Leo door zijn tijd ging was het totaal verloren.
Een spannende, allesbehalve foutloze partij. Maar voortaan kan ik zeggen: kom maar op met de Colle!”

Harry Nefkens doet verslag:

“Na de open dag en het Peppelwegdiner trad ik om 20.00 uur aan met zwart tegen Foek Tsai. Een rustige Italiaanse partij met verwisseling van zetten volgde. Op de tiende zet kwam de aanval met loper en paard op f2. Met de toren op e1 resulteerde dit in pion en kwaliteitswinst. Na afruil was dit na 25 zetten nog steeds het voordeel en werd op zet 40 door wit opgegeven.”

Wim Posthumus deelt:

… over zijn partij met wit tegen Murdoch Mac Lean:

“De partij tegen Murdoch Mac Lean was een vrij eentonige vertoning. Murdoch is en groot kenner van de Franse verdediging; het werd een Winawer met Dd7 en Lf8. Toen wit verzuimde de zwarte loper te ruilen tegen het paard van zwart op h6 stond zwart al beter. Die vervelende zwarte loper ging mij steeds meer parten spelen. Murdoch ontplooide na lange rokades een vervelend initiatief op de damevleugel. Ik probeerde noch wat combinaties aan het eind van het middenspel, maar Murdoch pareerde alles.”

Tot de volgende ronde!

Kijk hier om alle uitslagen en de stand van de voorronde van de interne competitie bij Erasmus te bekijken.

Jaap van Meerkerk, met wederom dank aan de medeschrijvers/clubgenoten