Over een hilarisch slot, een benefietbonus en plaagmobieltjes

Pikantjes

Laat ik nu eens beginnen met wat pikant nieuws. Dan leest u vanzelf verder.

  • Hilarische afronding partij Carel Keller – Anton van Bokhoven. Lees het verslag van Carel.
  • Spannende strijd om de eerste plaats tussen Zoltan Brindza en Wim Westerveld.
  • Henk Ochtman deelt preses flinke tik uit. Lees het verslag van Henk.
  • Vincent Smol verslaat Alek Dabrowski. Hoe? Lees zijn eigen wedstrijdverslag.


Wie op zoek gaat naar pikant nieuws adviseer ik Emil Verhoef op de voet te volgen. Hij komt zeker in aanmerking voor de pechprijs, mocht die worden uitgedeeld. Het kleeft aan hem. Maken wij een fout bij de indeling? Emil is de klos. Komt er iemand niet opdagen? Tuurlijk, kan gebeuren. En Emil is de klos.

In ronde 13 kwam Emil vragen waar zijn tegenstander, Anton v B. blijft. Geen idee, zei ik, zet de klok maar aan. Het zal toch niet, zei ik tegen Jan Hoek. Gelukkig niet, daar is Van Berkel gelukkig. En waarom niet, hij had immers niet afgezegd. Uren later. Tijdnood met nog minder dan een minuut voor Anton. Blijkt dat er geen increment staat ingesteld, dus 50 zetten lang geen 15 seconden gekregen. Ook dat trof pechvogel Emil weer. Maar we gaven beide spelers wel 12,5 minuten benefietbonus, hoor. En behalve deze klokemoties, ook de vele andere emoties tijdens deze ronde! Lees verder!

Toppertjes

Met nog 4 ronden te gaan kijk ik graag weer even naar de tussenstand na 13 ronden. Brindza heeft door zijn zege op Westerveld nu een gat van 2 punten geslagen met de rest van het veld. Zoltan heeft een uitstekende entree gemaakt bij onze vereniging met 10,5 uit 13. Onze Hongaar is voor vier weken op vakantie naar Hongarije en heeft de komende drie ronden een bye opgenomen. Maar dat hij zich met overmacht zal plaatsen voor de A-finals is buiten kijf. Op de plaatsen 2 t/m 7 staan de achtervolgers met allen 8,5 punt.

Stijgertjes

Kees van Toor heeft de laatste drie ronden een 100% gescoord, en sluit zich aan bij de subtop, evenals Jaap van Meerkerk, die de vorm te pakken heeft met 4,5 uit 5.

Jaap en Vincent hebben 7,5 punt en kunnen zich wellicht plaatsen voor de B-finals. Ook Vincent Smol heeft een indrukwekkende eindsprint ingezet van 4,5 uit 5. Daarmee maakt hij niet alleen op zichzelf indruk. Lees vooral zijn eigen verslag van zijn laatste partij. Ons nieuwe lid Rogier Verkaik heeft 3,5 uit 4 gescoord en staat nu op plaats 49. Een opmerkelijk debuut.

Noteren verplicht

Wat doet U als uw tegenstander niet noteert? Vraag eens om u heen. Want ook daar zijn regels voor en Erasmianen zijn daarvan op de hoogte. Denk ik. Maar noteren is echt verplicht, totdat de laatste 5 minuten zijn ingegaan. Zodra de klok voor de eerste keer de 4.59 heeft bereikt, is noteren niet meer verplicht.

Die digitale klok toch

Hoe controleren we zelf de digitale klok? Toch wel leuk als je die 15 seconden er ook daadwerkelijk bij krijgt. Per zet wordt 15 seconden extra gegeven, een bonus dus. Officieel aangeduid met increment. Op het display van de nieuwe klokken (2010 serie) staat “bonus”. Bij de partij Emil Verhoef – Anton van Berkel bleek de klok geen bonus te geven. Dat werd pas in tijdnood ontdekt. Hoe dit verder afliep, lezen we in het verslag van Emil.

Die plaagmobieltjes toch

Wat doe je als je mobieltje afgaat tijdens de wedstrijd? Ik geef wat suggesties:

  • aannemen en zeggen dat je aan het schaken bent.
  • woedend worden op het mobieltje (met mogelijke molest tot gevolg).
  • je excuus aanbieden aan je tegenstander in de hoop dat hij geen protest bij de wedstrijdleiding zal aanvragen en 2 minuten extra tijd gaat claimen.
  • Nepvraag, want het mobieltje kan niet afgaan; het is voor 20.00 uur uitgezet.

Bij een bondswedstrijd krijg je een waarschuwing en bij nogmaals afgaan een nul. Vind ik jammer. Ik geef liever direct een vette nul. Niet dat ik dat doe natuurlijk. Maar het woord vette verraadt enige voldoening over een al of niet terechte straf. Niks te vette. Een magere voldoet. Genoeg hierover. Valt me trouwens erg mee, dat afgaan van mobieltjes. Wat zeur ik nou.

Ziek

Helaas kan Peter Hurkmans al drie weken wegens ziekte geen wedstrijden spelen, maar volgens de laatste berichten hopen we hem binnenkort wel weer op onze clubavond tegen te komen.

Arie de Jong is al heel lang niet in staat een normale wedstrijd te spelen. Hij ziet zich door zijn slechte gezondheidssituatie genoodzaakt om steeds een snelschaakpartij ten beste te geven. Maar hij geniet daar volop van. “Mooi toch,” zei ik hem pas nog, “ dat je onze sport tot op hoge leeftijd nog kunt uitoefenen. Arie kijkt naar elke maandagavond uit.

Hieronder 12 persoonlijke wedstrijdverslagen. Maar liefst TWAALF!! Super.

1. Zoltan Brindza – Wim Westerveld

Zoltan: Fijn dat ik een stukje mag schrijven over mijn eigen partij. Bij deze wil ik dan over de partij tegen Wim Westerveld wat gaan vertellen. In de opening vond ik dat ik niet zo sterk stond. In het middenspel heb ik een pion gewonnen, maar we hadden tegenovergestelde lopers, dus kans was groot om op remise uit te komen.

Ik was eigenlijk al blij geweest als ik in die situatie remise zou behalen. Op een gegeven moment kwam hij een beetje vast te zitten met dame en loper, waardoor ik met de h pion kon doorlopen. Vanaf dat moment werd het een beetje complex en mijn tegenstander gaf weer een pion weg. Op dat moment had ik twee gezonde pionnen voorsprong. De stelling zag vanaf dat moment erg goed uit voor wit. Mijn h-pion kon op een gegeven moment promoveren en toen gaf mijn tegenstander de partij op.

2. Murdoch Mac Lean – Paul Wilhelm

Paul doet verslag. Murdoch speelde Hollands in de voorhand. Ik kon weinig tegenspel ontwikkelen-dat gaat ook niet in zo’n opening. Het wordt altijd schuiven en een eindspel, al dan niet met kwaliteit voor. Enfin, alle lichte stukken werden geruild en wit belaagde pion c7 met twee torens en een dame.

Murdoch kon er niet bij en na een foutje kon ik schaak geven en een pion winnen op h2. Hierna remise aangeboden omdat het toch wel moeilijk te winnen leek. Murdoch vond overigens dat hij ongeveer gewonnen stond, wat hij later afzwakte tot: “Ik kan het in ieder geval proberen.”

3. Coen van Vlijmen – Jan Bruinsma

Het is leuk om tegen Jan te spelen want hij was de eerste tegen wie ik mocht spelen toen ik bij de club kwam. Helaas had ik toen die partij niet gewonnen, hoewel dat niet veel had gescheeld. Na drie zetten liet Jan een stuk ongedekt, maar dat viel ons (met behulp van Frank van Zutphen) pas in de analyse achteraf op. Sindsdien zoek ik revanche en dat is drie keer niet gelukt.

Maandag probeerde ik het met de ‘Waterloo’-opening. Je kent het wel: een frontale aanval door het midden en zo snel mogelijk drie infanteristen op de c-, d- en e-lijn op de 4de  rij. Dat is op zich een mooie opening, maar je moet je dan wel gesteund weten door je cavalerie. Mijn paarden waren echter alle kanten op gevlucht, door het geschut van de lopers van Jan.

Uiteindelijk lukte het om mijn c-pion op te schuiven naar c5. Hierdoor kwam er een dubbele (röntgen) aanval op een paard van Jan dat zich aan de kant te schande maakte. Met één stuk achter had Jan die eerste partij jaren her nog kunnen winnen, maar tegenwoordig laat ik me niet meer uit het slagveld slaan. Met een duimpje van Frank was ik snel naar huis om het heugelijke nieuws te vertellen.

4. Gerard Kastelein – Marcel Tillemans

Gerard schrijft: Spelen tegen Marcel Tillenaars is altijd prettig. De sympathieke speler van Onésimus speelt ook graag scherp. Deze partij duurde niet lang. Marcel viel aan in het centrum terwijl hij nog niet goed ontwikkeld  was. Een vingerfout kostte een toren:1-0

5. Jeroen Landsheer – Harrie Jansen

Bijzondere partij maandag tegen Harrie Jansen. Ik won een paard in de opening en had een prima positie. Alles ging voorspoedig, tot zet 39. Ik gaf mijn toren weg. Ik baalde enorm, maar speelde nog even door en toen maakte Zwart ook een blunder waarbij ik de toren weer terugwon en daarbij de partij. Nooit opgeven dus.

6. Carel Keller – Anton van Bokhoven

Carel heeft zijn partij op verzoek bijgeleverd. Tijdens de partij gebeurde iets hilarisch! Lees zijn relaas: “De partij tegen Anton ging in het begin gelijk op. Anton koos voor een solide verdediging, maar had geen actief centrum. Door een verkeerde afruil won ik op de 22e zet een kwaliteit. Dat kwam daarna niet meer goed voor Anton.

In een gewonnen eindspel werden op een gegeven moment de zetten niet meer genoteerd. Daardoor dacht Murdoch dat we aan het analyseren waren en hij liet meteen ter plekke zien hoe wit nog sneller kon winnen. Maar de partij was formeel nog niet afgelopen. Een begrijpelijk misverstand, want je moet natuurlijk wel blijven noteren. We konden er overigens hartelijk om lachen!”

7. Emil Verhoef – Anton van Berkel

Emil verhaalt: Geïnspireerd door ons bezoek met het derde aan Sliedrecht, het hoofdkwartier van de Zwarte Ridder, besloot ik vanavond tegen Anton van Berkel onze eerstebordspeler eens de Witte Ridder uit te proberen. Dit is een openingssysteem waarbij je twee paarden als rechtsbuiten gebruikt om de zwarte stelling te bestoken.

Anton besloot niet mee te werken en rocheerde lang waardoor ik met twee werkloze ruiters aan de slag moest: “Een goed paard is nog geen goede ruiter,” zei Cor Adriaanse al destijds. Het werd dus keepen in plaats van erop en erover en het hele duel speelde zich op mijn helft af. Desalniettemin kwam na een felle strijd, waarbij zwart veel tijd investeerde, een van mijn jongste officieren vrij voor de keeper op e7 en net op het moment dat de goal zou vallen constateerde Anton met nog 37 seconden tijd dat de beloofde 15 seconden bonus niet toegediend werd.

Alarmfase I. Stop de klokken. Scheidsrechter erbij! Besloten werd extra speeltijd toe te voegen en wel 50 zetten a 15 seconden is 750 seconden. Uit het hoofd rekende onze econoom F. van Z. uit dat dat exact 20 minuten was (de opvolger van Jeroen Dijsselbloem is in huis!). Wij deden het voor 12,5 minuut. In de extra tijd werd niet meer gescoord want Anton boog na 2,5 minuut stille contemplatie het moede hoofd. Wat was nu het probleem: Anton had een toreneindspel uit moeten vluggeren terwijl hij meer bedenktijd had moeten hebben. De oorzaak: verschillende typen Fischer-klokken die nu eens op knopje 3 dan weer op 18 gesteld moeten worden: Oplossing? Misschien voor volgende spelronde openbaar college: Klokzetten voor beginners.

8. Henk de Kleijnen – Peter Weeda

Henk verhaalt: Deze ronde trof ik mijn goede vriend Peter Weeda, met wie ik de SWR-bloedgroep deel. Een ‘ouderwets onderonsje’ noemde Jaap van Meerkerk het. Wat ik me vooral herinnerde waren de vele snelschaakpotjes die we tijdens Hoogovens/Corus tegen elkaar speelden in de schemer van restaurant Sonnevanck. We bluften – en lachten – daar heel wat af. Peters rentree in de schaakwereld – bij zijn recente aanmelding als lid van Erasmus – juichte ik toe.

Hij pakt de zaken serieus aan, is vastberaden om (minimaal) 2000 elo achter zijn naam te zien staan en studeert dagelijks een uur op diverse onderdelen van ons edele denkspel. Een kwaaie rakker dus, die bovendien in de komende editie van Tata Chess in de vierde groep van de tienkampers zal uitkomen. Wie weet zelfs in dezelfde poule waarin ik zal worden ingedeeld. Oppassen geblazen dus, afgelopen maandag. Allebei bivakkeren we op de grens van de A- en B-finale en daar past geen al te riskante aanpak bij.

We manoeuvreerden beiden voorzichtig en op de 16 e  zet bood Peter remise aan. Benieuwd naar het vervolg sloeg ik dat af, maar zijn daarop volgende secure aanpak deed mij enkele zetten later besluiten alsnog de vrede te tekenen. Een soort salon-of herenremise dus. We houden ons kruit voorlopig nog droog!

9. Henk Ochtman – Frank van Zutphen

Maandag speelde ik tegen Frank. In de opening offerde ik een pion na 1. Pf3 c5 2. b4 !? Speculatief, maar het speelde wel lekker. Voor mij dan. Frank reageerde met tegenspel op de amevleugel, waar hij achteraf spijt van had. Met open lijnen en ontwikkelingsvoorsprong had ik veel aanvalskansen. De zwarte  koning wandelde naar d8, terwijl de koningsvleugel nog niet ontwikkeld was. Penning van de toren op c7 verhinderde vervolgens iedere vorm van tegenspel. Terwijl de zwarte koningsvleugel alsnog werd ontwikkeld ging deze toren verloren. Dat was voldoende voor de overwinning.

10. Ruud Dröge – Cor van As

Cor beschrijft zijn belevenissen zo: “Ik vind nog steeds dat een goed verslag van een partij – dus zodat een ander er iets van begrijpt – nog moeilijker dan een gedicht schrijven. Ik speelde met zwart en had mijn stukken in de voorbereiding gezegd dat als er goed wordt samengewerkt, er een kans op succes is. En wonder boven wonder, hebben de stukken een keer, met medewerking van Ruud, mijn aanwijzingen opgevolgd.

Omdat ik niets van namen van openingen afweet, weet ik dus ook niet wat Ruud speelde, of wat ik speelde. In ieder geval waren Ruud en ik van mening dat hij de opening te passief gespeeld heeft, en eigenlijk in de hele partij met wit heeft moeten keepen. Ik had de indruk dat Ruud zijn dag niet had. Hij deed een paar ongelukkige zetten, met name lang rocheren vond ik niet goed. Gelukkig maakte ik aan het einde van de avond niet mijn bekende blunder en kon de partij winnend afsluiten.”

11. Alek Dabrowski – Vincent Smol

Vincent Smol schrijft hierover: Met een ratingverschil van ongeveer 550 punten, was het  een op papier onmogelijke taak voor zwart om niet te verliezen. Dat is ook precies wat ik dacht toen ik op het papiertje zag tegen wie ik moest spelen. Ruud Dröge grapte voorafgaande aan de wedstrijd nog; “Kan je makkelijk hebben!”; en mijn reactie daarop was; “Ja, makkie”; beide wetende dat het erg lastig zou worden, maar ondanks dat moet je altijd plezier in het spel houden. Dat doen we dan ook =)

De opening verliep als volgt: 1. e4, c5 2. Pf3, Pc6 3. d4, cxd4 4. Pxd4, e5 5. Pb3, Pf6 6. Pc3, Lb4 7. Lc4, 0-0 8. 0-0, Lxc3 9. Lxc3, Pxe4 10. La3, d6 Zwart staat een pion voor maar dat zegt niks. Dit is bij bepaalde openingen gebruikelijk en daar haalt wit dan vaak voordeel uit verderop in de partij. En dan heeft zwart de taak dat niet te laten gebeuren. Beide partijen ontwikkelen verder en zwart krijgt net wat actiever spel, en een beter centrum dan wit. Zwart weet dit goed vast te houden speelt uiteindelijk het volgende (zie diagram):

Wit heeft zijn loper op d3 geplaatst en zwart speelt pion naar e4. Dan volgt: 18. fxe4, Lxe4 19. Df4, Pd5 20. Dd2, Db6+ 21. Pc5, Da5 22. Lb4, P(c6)xb4 23. Lxe4, Dxc5+ 24. Dd4, Pxc3 25. Wit geeft op. Het ‘onmogelijke’ werd dus mogelijk. Zo zie je maar dat rating niet altijd iets zegt. Als je je dag niet hebt of een foute zet doet, kan het je de wedstrijd kosten.

Alek gaf na de wedstrijd balend toe, een aantal verkeerde zetten gedaan te hebben die zwart uiteindelijk de winst opgeleverd hebben. Ik (Smollie) pakte het uitslagenbriefje en vulde, zo blij als een kind de 0-1 in en zette mijn handtekening onder mijn beste uitslag tot nu toe. En toen kwam het wel bekende zinnetje: “Ik zei het toch!” van links. Ruud gaf meteen toe dat hij gelijk had gehad en dat vond Smollie helemaal niet erg haha.

12. Peter Torczynski – Leo de Rooij

Leo schrijft: Geduldig wachtend op mijn opponent Peter Torczynski (wit) dwalen mijn gedachten af naar 1972. Als 15-jarig menneke heb ik – natuurlijk via Oom Jan leert zijn neefje schaken – dat jaar het edele schaakspel ontdekt. En dus volgt de familie op mijn dwingende verzoek in onze vakantie-caravan via de radio het nieuws over de tweekamp tussen de excentrieke Bobby Fischer (USA) en regerend kampioen Boris Spassky (USSR).

Het is meer dan een tweekamp, zelfs meer dan een gevecht om de wereldtitel. We leven in de Koude Oorlog en daarmee is deze ‘Match of the Century’; vanzelf een strijd tussen Oost en West, een clash tussen het vrije Westen en het door de Staat gecontroleerde Oostblok. Na zijn verlies in de eerste partij, omt Fischer voor de 2e partij niet opdagen omdat er… camera’s in de speelzaal staan! En staat dus reglementair met 2-0 achter.

Over niet opdagen gesproken…, hoe laat is het eigenlijk? Ah, daar zul je Peter hebben. Hij schotelt me een c4 opening voor, en dat is voor het eerst in mijn nog prille Erasmus-lidmaatschap. Reeds vanaf de 8e zet sneuvelen er paarden, lopers en Dames van het bord. Peter gaat met een pion voorsprong het eindspel in, en weet dat – ondanks enkele remise-kansen van mijn kant – in winst te verzilveren. Thuis zoek ik nog even op hoe het Fischer na die 2-0 achterstand verging. Het werd uiteindelijk 12½-8½, waarmee Fischer op 29-jarige leeftijd wereldkampioen werd. Toch knap.

Met dank aan de 12 inzenders! Kijk hier om alle uitslagen en de stand van de voorronde van de interne competitie te bekijken.

Jaap van Meerkerk