Over een slaapmiddel, remise vóór de koffie en Londen in Leo ’s broekzak

Deze avond werden er 29 partijen voor de interne gespeeld. Voorzitter Frank van Zutphen kondigde aan dat het de laatste avond in de speelzaal van Laurens Borgsate zou zijn.

Erasmus gaat per 1 december namelijk verhuizen en wel naar het Huis van de Wijk Arcadia op de Apollostraat 211A in Rotterdam.

Elk nadeel heb zijn voordeel

U heeft vast en zeker ook met spanning uitgezien naar het wereldkampioenschap schaken. Hoewel de landelijke dagbladen er nauwelijks over repten, was de tweekamp voor schaakliefhebbers prima digitaal te volgen. Live. Wat wilt u meer. Uit één van deze uitzendingen knip ik zomaar (nou zomaar) een fragmentje. Om precies te zijn tijdens de tiende partij. Carlsen aan zet en denkt lang na.

Grischuk, met slaperige stem vanuit zijn woonkamer ergens ver weg richting Moskou. “Dat is het grote nadeel van het schaken … (stilte) … Als je aan zet bent, word je gedwongen na te denken.” Grapje, dacht ik, dat meent ie niet. Zijn Engels klinkt Russisch en ik kan het prima volgen. Ik heb begrepen dat overwogen wordt zijn stem als slaapmiddel te gaan voorschrijven. Ik bleef na zo’n opmerking goed wakker.

Svidler ging verder en vond deze uitspraak de essentie van het schaken.
U begrijpt het inmiddels, dit is een van de vele tussendoortjes van de commentatoren. Net als die van de Tour moeten zij een dikke 5 uur zien vol te kletsen. Klaar wakker geworden hoorde ik Svidler met de bekende nasale stem vervolgen: “Chess is a constant struggle between the desire not to loose and the desire not to think!” Hupsekee hatseflats, weer een oneliner om te onthouden.

Giri knikte bevestigend en wist dat deze uitspraak op de achterkant van het tijdschrift New In Chess stond. En dan moet het wel waar zijn. Hm.
Voordeel: er was meer wat ik niet begreep tijdens deze WK-match. Dat is het grote nadeel van het lezen. Je wordt gedwongen tot nadenken. Maar ik snapte er niks van. Caruana had inmiddels gezet.

De stand aan kop na 13 ronden

Wim Westerveld heeft na zijn winst op Martin Rensen een halfje ten opzichte van zijn concurrenten Pieter Sturm en Frank van Zutphen gewonnen.

Pieter speelde een zeer vlotte remise tegen Henk de Kleijnen (de tweede koffie moest nog) en leidt nog steeds, nu met 9½ uit 13. Pieter wordt gevolgd door Frank van Zutphen, die met Henk Ochtman het punt deelde en op 9 punten staat. Wim heeft eveneens 9 punten en staat op de derde plaats wegens zijn mindere SB-score.

Henk Ochtman, Kees van Toor en Cander Flanders handhaven zich met remises in de top.

Wim Posthumus, die een zware operatie achter de rug heeft en daardoor een aantal byes moest opnemen, weet zich desondanks in de top te handhaven. Dat onderstreept zijn prima presteren in de eerste 10 ronden.

Alek Dabrowski is door zijn winst op Dick Straathof de top-tien binnengewandeld, ten koste van Peter Torczynski die een bye moest opnemen.

Henk de Kleijnen handhaaft zijn positie aan de top door zijn vlotte remise tegen de koploper.

Tenslotte Murdoch Mac Lean, die na zijn winst op Hans Brobbel de tiende plek van de top-tien opeist, ten koste van Ruud Dröge die aan Pim Kleinjan het volle punt moest afstaan.

Kanshebbers op de een B-finaleplaats zijn dan nog degenen met 7½ punt: Arno van Houten, Ruurd Ouwehand, Anton van Berkel en Jaap van Meerkerk. En natuurlijk de zevenpunters Peter Torczynski, Peter Aarnoudse, Ruud Dröge, Hans Brobbel, Martin Rensen, Dick Straathof en Leo Verhoeven.

Kijkt u zelf nog even op de ranglijst?

Verrassingen

Niets echt opzienbarends in de uitslagen van de wedstrijden aan de borden 1 t/m 12. Dat Leo Verhoeven (1916) aan bord 13 tegen Jeroen Landsheer (1518) helemaal tot het gaatje moest gaan om een toreneindspel, wat er heel voordelig voor Jeroen uitzag met een pion meer, toch nog via een matcombinatie wist te winnen. De kale uitslag is dus niet verrassend, de wijze waarop zeker wel.

Coen van Vlijmen (1015) maakt remise tegen Karel de Neef (1600). Heel netjes, Coen. En dank voor je verslag (zie hieronder).

Op de borden van deze ronde

Dank aan de inzendingen aan Alek Dabrowski, Pim Kleinjan, Carel Keller, Leo de Rooij en Coen van Vlijmen.

Dick Straathof – Alek Dabrowski

Alek schrijft: “Maandag won ik enigszins ten onrechte van Dick Straathof. Ik speelde met zwart en kwam slecht uit de opening, een Caro-Kann. Door chaos te creëren kreeg ik tegenkansen. Mijn tegenstander liet veel toe.

In de diagramstelling kon wit Ld2 spelen en de stelling zou in evenwicht zijn. Hij pakte echter met zijn dame de pion op e6. Ik stond schaak en zette mijn koning opzij. Vervolgens speelde Dick het tamelijk wanhopige Le5. Ik sloeg zijn paard op c4 en de partij was over voor wit.”

Ruud Dröge – Pim Kleinjan

Pim vertelt over zijn partij: “Moeilijk, moeilijk, moeilijk. Ruud had een dame tegen toren en paard en had al enkele keren eeuwig schaak kunnen geven maar wilde meer. Ik keek eens om me heen en zag dat de zaal bijna leeg was. Gek want Ruud had nog een kwartier op de klok en ik nog 3 minuten. Plots komt Frank van Zutphen naar ons toe, zet de klokken stil en zegt dat we er 30 seconden per zet bij krijgen. Mooi, maar waarom? Omdat de klok niet goed ingesteld stond, die stond nog op het KNSB-tempo van afgelopen zaterdag en dan krijg je er 30 seconden per zet bij in plaats van 15.

Ruud merkte op dat hij dan door tijdsoverschrijding van mij gewonnen zou hebben, maar die vlieger ging natuurlijk niet op. Ik noteerde inmiddels niet meer, maar Ruud offerde de dame om er snel weer een terug te krijgen door promotie. Ik kon echter ook een dame halen en stond ineens gewonnen. Niet helemaal verdiend maar toch welkom.”

Carel Keller – Peter de Boer

Door werkzaamheden van Peter begon de partij wat later dan normaal. Met zijn jas nog aan antwoordde Peter 1. ..-d6 op mijn openingszet 1. d4. Peter ging er meteen vol in en op de 10e zet stond zijn pion al op g4. Het zag er wat dreigend uit met aanvalskansen voor Peter en ik besloot na Peters lange rokade een tegenaanval op te zetten met inzet van oprukkende a-,b- en c-pionnen.

Het leek allemaal goed verdedigbaar voor Peter totdat ik op de 34e zet met de loper op b5 sloeg. Nemen was niet goed, want er dreigde ineens van alles. Ook het met de dame nemen van de toren op a5 is niet goed vanwege het dubbel schaakje met de loper op c6 daarna met alle gevolgen van dien (met uiteindelijk mat). Na ruilen van de van de dames op 38e en 39e zet werd de stelling onhoudbaar. Een spannende partij op het scherpst van de snede!

Carel Keller – Peter de Boer

Leo de Rooij – Fred de Heer

Wit koos voor het hem inmiddels vertrouwde Londen-systeem, waarmee in ieder geval een goede ontwikkeling van de lichte stukken wordt bereikt. Wat volgde was een leuke partij, die behoorlijk gelijk opging. Vanaf zet 15 begon wit druk te zetten op de a- en b-lijn, en ook het witte paard op e5 noopte zwart tot behoedzaam verdedigen. Rond zet 30 trok wit ten aanval tegen de zwarte koning, waarbij een torenoffer helaas niet het gehoopte resultaat bracht.

Zie voor het verdere verloop bijgaand partij met commentaar. Tips hoe wit wel had kunnen winnen, zijn welkom!

Leo de Rooij - Fred de Heer

Coen van Vlijmen – Karel de Neef

In deze dertiende ronde was ik ingedeeld tegen Karel de Neef. We hadden al een paar keer eerder naast elkaar gezeten. Maar dit keer speelden we aan hetzelfde bord. Hij met zwart en ik met wit.

Van de zomer had ik gestudeerd op het Damegambiet en ik snapte wat ik had gelezen en had redelijk goed geoefend. Ik had een beeld van de mogelijkheden en de moeilijkheden. Maar alle theorie ten spijt, de grootste moeilijkheid is natuurlijk dat de tegenstander iets heel anders gaat spelen.

Karel antwoordde op mijn d4 met f5. Net als een paar weken geleden Daan Gijsbertse antwoordde. Tegen Karel was het net als tegen Daan Hollands op zijn smalst. Twee boekzetten gaf de computer aan. Ik schoot in de verdediging met e3 en c3. Een falanx links van het midden met twee paarden er vlak achter (d2 en f6). Ik vond dat mooi opgesteld. Mijn f6-paard kon makkelijk naar binnen komen en werd daar alleen aangevallen door de zwarte loper van Karel. Zo gezegd zo gedaan.

Het damespaard van Karel viel prompt mijn centrale paard aan, maar dat dekte ik met mijn f-pion. Nog niks opgeschoten. Onze zetten daarna waren bijna symmetrisch. De paarden sneuvelden en bij de dertiende (!) zet vroeg Karel: “Wat denk je van remise?” Ik was verrast. Hij voegde eraan toe: “Het staat muurvast, en dat is jouw schuld!” Nou voel ik best me snel schuldig over alles. Maar in dit geval voelde ik me absoluut niet schuldig, omdat ik - als ik al ergens verantwoordelijk voor was - ik dat niet met opzet had gedaan.

Natuurlijk heb ik het aanbod wel aangenomen. Het was de eerste keer dat een tegenstander mij remise aanbood. Daar wilde ik wel even van proeven. Karel en ik hebben daarna in een leuk gesprek besproken hoe de ogenschijnlijk onwrikbare loopgravenoorlog op het bord was ontstaan. En het bleef een fijne avond.

Zo, dat was het weer, op naar ronde 14 in onze nieuwe speelzaal!

Klik hier voor de uitslagen en standen.

Jaap van Meerkerk