Eerste Erasmus kampioen na winst op directe concurrent!

Zaterdag 16 maart moest het dan gaan gebeuren! Na zes overwinningen op rij kon het eerste van Erasmus met een overwinning op de nummer 2 Promotie 2 het kampioenschap behalen in klasse 4H van de KNSB-competitie.

Het ging iets minder overtuigend dan in eerdere ronden met veel echt complexe partijen, maar aan het einde van de middag stond er een prachtige 5-3 overwinning op het scorebord! En was het eerste kampioen!

Na iets minder dan een half uurtje spelen kwam Eric Hoogenes (aan bord 4 met zwart) al naar mij toe met de vraag of hij in moest gaan op herhaling van zetten. Ik liet het besluit aan hemzelf en hij voelde zich niet helemaal lekker bij zijn stelling, dus al snel stond er een tussenstand van ½-½. Toch wel een klein dompertje, want Hoogenes is natuurlijk een puntenpakker gebleken. Het zal niet heel erg verbazen, dat er op dat moment over de overige borden nog niet veel te vertellen was.

Henk Ochtman nam het op bord 2 met zwart op tegen het jeugdtalentje Dylan Achuthan. Hij speelde een wat onorthodoxe opening, maar per saldo vond ik dat hij toch wel aardig uit de opening kwam met zelfs een pionnetje extra. Deze werd echter vrij snel weer teruggegeven en toen Ochtman het niet helemaal juist speelde verloor hij zomaar een stuk. Niet veel later moest hij helaas opgeven. En zo stonden wij met ½-1½ achter.

Het derde resultaat kwam binnen dankzij Leo de Jager. Hij schrijft: “Zwart heeft zojuist na een kwartiertje denken 17. ..-Ph5-f4 gespeeld, een zet waarvan ik dacht dat ik die er definitief uitgehaald had.

Na een korte check zie ik wat zwart van plan is: 18. Pxf4 exf4 19. Lxf4 a3 20. e5 axb2 21.Dxb2 Lh3.

Nu is het mijn beurt om in de denktank te gaan. Wil ik op die chaos ingaan? Eigenlijk niet, het enige wat ik bereik met de ‘pionwinst’ op f4 is dat mijn damevleugel opgeblazen wordt en de loper op g7 tot leven komt. En na (19. Lxf4 a3) 20. Tab1 axb2 hangt ook a2 nog eens, ook geen pretje.

Stap 2, niet die van oom Cor, is kijken of ik de kwaliteit kan geven met als idee dat de zwarte loper van g7 verdwijnt op a1, mijn loper op h6 komt en dan hoef ik alleen nog maar mat te geven op g7. Dus niet de diagonaal blokken met e5 maar bewust open gooien: (18. Pxf4 exf4 19. Lxf4 a3) 20. b3 Lxa1 21. Txa1 waarna ik goede compensatie heb, maar wat doe ik na ..-Df6, mat op g7 is niet aan de orde en ik sta wel een kwaliteit achter.

Allemaal niet echt geweldig, maar ik wil ook het loperpaar niet cadeau doen. Na 18. Lc2 staat eerder zwart beter. 18. Lb1 kijk ik niet eens naar. Na 28 minuten besluit ik tot 18. Lc4 wat me ook niet bevalt want het oogt behoorlijk gammel en solliciteert naar 18. ..-b5. Dan is 19. Ld5 verplicht, en ben ik toch mijn loperpaar kwijt, maar houd ik voorlopig Lg7 buiten spel. Zwart besluit tot 18. ..-Lc6 rekenend op 19. f3 waarna 19. ..-b5 bijna winnend is. Maar wit speelt 19. Tad1 wat zwart beantwoordt met bijna a tempo 19. ..-Df6.

Na de partij zei zwart dat hij hier veel te snel gespeeld had en natuurlijk op e4 had moeten slaan. Ik word hier zo moe van: 19. ..-Lxe4?? 20. Lxf4 en wit staat zo goed als gewonnen, en dat is een understatement: 20. ..-exf4 21.Dxf4 is uit. In de partij volgde na 20. Pf4 een grote afruil op d4 waarna ik remise aanbood in verband met mijn klok en de prettige stellingen op de andere borden.”

Aan bord 4 speelde Olivier Vrolijk met wit. Zijn tegenstander Manuel Nepveu kreeg een aardig initiatief (althans optisch) op de damevleugel en van een afstandje was het lastig om te volgen wie nu eigenlijk het betere van het spel had. Nepveu won een pionnetje, maar had wel problemen met de positionering van zijn stukken en dat bleek uiteindelijk funest. Een mooie partij en prima overwinning voor Vrolijk. En zo stond het weer gelijk: 2-2.

Leo Verhoeven schrijft over zijn partij: “Ik speelde op bord zeven met wit een wat onregelmatige opening. Althans, het is wat bijzonder om het op f3 geplaatste paard op de vijfde zet weer op g1 te zetten. Op weg naar h3. Een prima veld voor dat paard, zoals Marvin Dekker ons heeft geleerd. Aldus gedaan. Rond de 12e zet had wit de stelling in de greep. Sterk centrum en veel ruimte. Zwart moest heel nauwkeurig spelen om in de wedstrijd te blijven. Dat lukte niet helemaal, waarna het witte voordeel doorslaggevende vormen begon te krijgen.

Maar nog steeds lastig om te winnen. In de tijdnoodfase speelde zwart het handig en werd het spannend. Hij stond op het punt om materiaal te gaan winnen, waarna de kansen in een eindspel zouden keren. Maar de witte koningsaanval sloeg door. De slotstelling (laatste zet van wit Df3-e3) was een plaatje!” En zo stond het eerste met 3-2 voor!

Aan bord 6 speelde Peter Torczynski met zwart. Er kwam een Siciliaan op het bord met tegengestelde rokades, waarbij Torczynski een stevige koningsaanval kreeg op de damevleugel. Het zag er veelbelovend uit, al was het lastig om te zien hoe de definitieve mokerslag uitgedeeld kon worden. De aanval bleek uiteindelijk toch niet door te slaan en toen moest Torczynski nog goed opletten in een eindspel met beiden een toren en paard. Dat was natuurlijk geen probleem en niet veel later werd remise overheen gekomen: 3½-2½ voor! Er was nog één puntje nodig!

Arno van Houten schrijft over zijn partij: “Wat een team! Twee ronden voor het einde van de competitie kampioen! Ook op culinair gebied winnen we, in café Lebbink is de nazit altijd erg gezellig. Ik speelde in de zevende ronde met zwart tegen Jaap van den Berg. In een gecompliceerde Philidor moest ik zorgvuldig manoeuvreren. Mijn tegenstander brak op de 14e zet de damevleugel open. Naar mijn idee was dat te vroeg. Vanaf dat moment kon ik mijn stukken activeren. Bovendien had ik het centrum in orde. Twee punten om verder uit te werken.

Op een bepaald moment was de stand in de wedstrijd 3½-2½ in ons voordeel. Bord 1 (Frank) en ik op bord 8 moesten het gaan doen. Tussen mij en Frank waren 6 borden leeg. Frank keek naar rechts, ik op hetzelfde moment naar links. Oogcontact. We stonden op om elkaars stelling te bekijken. We liepen terug naar onze eigen borden, schouders recht, zonder woorden wisten we van elkaar dat we de klus gingen klaren.

Wit speelde de enige zet (f3) om het mat te verhinderen. Mijn twee dappere mannen op c3 en d4 konden de partij fraai uitmaken. Na mijn 50e zet gaf mijn tegenstander op. 4½ – 2½. Het kampioenschap was een feit. Felicitaties en schouderklopjes van teamgenoten, het was een prachtige middag.”

Ondergetekende (Frank van Zutphen) speelde met wit op bord 1 tegen Joost Mostert. Ik kwam met een prettig plusje uit de opening, waar mijn tegenstander koos voor een soort van drie rijen systeem met op een goed moment pionnen op a5, b6, c6, d6, e5, f6, g6 en h6! Het was echter wel lastig om te zien hoe ik door de zwarte stelling heen moest komen en moest me nog wel haasten om door de eerste tijdnoodfase heen te komen.

Nadat Van Houten het beslissende punt binnen had gehaald, ging ik er nog eens goed voor zitten maar ik zag geen mogelijkheden om beslissend voordeel te krijgen en bood daarom maar remise aan dat ook werd aangenomen.

En zo stond er een 5-3 overwinning op de borden!

Een overtuigend kampioenschap voor het eerste in de vierde klasse van de KNSB-competitie. Vooral ook door de manier waarop de overwinningen tot stand kwamen, redelijk overtuigend door het stabiele spel van alle spelers en de invallers. Reden dus om de champagne open te trekken! Overigens zijn er nog twee ronden te gaan en dan willen wij natuurlijk ook laten zien wat wij in onze mars hebben.

Bij terugkomst in Rotterdam hebben we nog gezellig tot laat gegeten en geborreld in café Lebbink, waarbij Jaap van Meerkerk ook de feestvreugde nog even kwam vergroten met zijn aanwezigheid!

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 4H van de KNSB-competitie.

Frank van Zutphen