Van triomfmarsen naar treurmarsen!

Het weekend rond 6 maart bracht verwachtingen en hoop mee, voor zowel ons tweede als derde team. Beide achttallen stonden voor finales! Het tweede in het Beijerlandse, waar Rokado ons tweede met zijn sterke kopspelers opwachtte, het derde reisde vol goede voornemens af naar Krimpen aan den IJssel om daar de kastanjes uit het vuur te gaan slepen.

Waarop verwachtingen en hoop gebaseerd waren? Wel, ons tweede kon door een overwinningen de leiding overnemen in de eerste klasse en op de drempel gaan staan voor promotie naar het Walhalla van de RSB en het derde had ook zo’n opgaaf voor de kiezen in Krimpen, waar een overwinning ons ook aan het zoet van de promotie zou laten proeven. Weliswaar, zou dat laatste dan nog wel niet in kannen en kruiken zijn, maar een flinke zege zou ons een eind op weg helpen.

Wat gebeurde?

In Beijerland werd heerlijk op de deur gebonsd en het zag er naar uit dat de opdracht: winnen, zou worden vervuld. Jaap van Meerkerk kreeg een glad gewonnen stelling tegen Hans van der Linden, Vrolijk had aardige kansen, Hoogeveen liep gelijk op en Flanders zat met zijn klok te spelen in plaats van met de stukken. Die laatste bewoog hij niet, de klok deed des temeer zijn best… Wilhelm had een interessant gevecht met Marco van der Linden, Pim Kleinjan had Rick Ensering volkomen in bedwang, Ouwehand kreeg een Diemertje tegen en wist daar aardig raad mee en Van ’t Hoenderdaal hield zijn poot goed stijf aan bord 2.

De avond vorderde en het goede gevoel bleef, totdat ineens Jaap begon te schutteren en wat kastelen in de verkoop deed, maar niet tegen elk aannemelijk bod, helaas. Het liep uit op een nul. Het werd al gauw gelijk toen Vrolijk een punt liet aantekenen, maar daarna was even het feestelijk gevoel ver weg. Hoogeveen, die wat minder stond, offreerde een knol. Het beest werd onmiddellijk gezadeld en verdween naast het bord. Dat was weer een achterstand en die werd nog vergroot toen Flanders wel zijn 18 zetten, die hem scheidden van het nulpunt van zijn klok en waarvoor hij iets meer dan 1 minuut ter beschikking had(!), wel uitvoerde – in die tijd ook nog zijn zetten noteerde – maar juist op het moment suprême zijn dame liet inpalmen, partij gelijk uit.

Wilhelm wist zijn partij goed spannend te houden, maar kwam uiteindelijk niet verder dan remise, een resultaat, dat ook Kleinjan liet aantekenen. Nog twee partijen liepen. Ouwehand wist zijn partij keurig tot winst te voeren, waardoor onze achterstand op dat moment was gekomen op 3 – 4. Van ’t Hoenderdaal, die de hele avond stug had moeten verdedigen, nam een remise aan.

Een wel gerechtvaardigd slot, hoewel hij juist op dat moment toch wel de betere kansen in handen kreeg. Einde verhaald dus met 3½ – 4½ verlies, geen triomf, wel treurnis. Kijk hier nog eens naar alle uitslagen en de stand in klasse 1A.

Arie de Jong