Door Jan van Dijk

Hoewel niet veel, heb ik me toch soms gewaagd aan Science Fiction. Je kunt daarin de gekste dingen laten gebeuren! In het onderstaande verhaal kom je zoiets tegen.

Onder de “Meer Lezen” het eerste deel van het verhaal. Deel twee volgt volgende week donderdag.

Zorgen op Mars (deel I)

De commandant van het ruimtevaartuig bleek een Marsman te zijn. Vergeleken met de mens was hij erg klein, een marsmannetje dus. Ik mocht hem Ghe noemen, bij z’n voornaam. Later vertrouwde een babbelaar me toe dat hij Ring van achteren heette.

Al jaren hadden Ghe Ring en z’n bemanning een studie gemaakt van dat onbegrijpelijke aardse volk. Aanvankelijk dachten ze te maken te hebben met een planeet waarop de wezens zich regelmatig vermaakten met schitterend vuurwerk, soms gepaard gaande met paddestoelachtige wolken van damp of rook. De vele lichtflitsen, zo vonden ze, bezorgden het universum een waar feest van rode, paarse en blauwe kleuren. Een genot om te zien. Pas toen de marsmannetjes onder leiding van Ghe Ring in staat waren om de aarde heel dicht te benaderen en er later zelfs op konden landen, werden hun ogen geopend. Echter niet nadat er eerst tientallen werden gesloten, omdat hun eerste landing plaatsvond temidden van een nucleaire ontploffing.

Woedend stelde Ghe Ring vast dat die wezens elkaar het licht in de ogen niet gunnen, maar vooral dat ze daar geen enkel ontzag toonden voor bezoekers uit de ruimte. Even overwoog de commandant om ze maar een handje te helpen in hun drang tot zelfvernietiging. Doch bij nader inzien moest hij erkennen dat die primitievelingen nog niet beschikten over afdoende ruimtewaarnemingsmiddelen en, merkte hij honend op, ze kunnen nog niet verder kijken dan hun kanonnen lang zijn. Ghe Ring trok zich even terug, maar bleef de mensheid observeren.

Vrij plotseling kwam er een periode van rust op de aarde. Hadden ze daar hun kruit verschoten? Waren ze allergisch geworden voor zelfs het woord atoom? Hoe het ook was, de Marsianen konden nu even wat meer van dat rare volk te weten komen, en dat was hoogst interessant….

Zo namen ze twee mensen waar, die een klein rond ding naar elkaar toe sloegen met enorme, doorzichtige handen. Op een andere plek zagen ze een aantal mensen die almaar stukjes papier op een tafel smeten, om ze daarna weer zorgvuldig bijeen te rapen. En dan die hele horden, die almaar achter een nog groter ding aanholden, om het na vangst ervan met een enorme trap weer van zich af te schoppen. Onbegrijpelijk.

Maar wat Ghe Ring helemaal niet kon bevatten was wel dat idiote gedoe van twee mensen, die op zeer onregelmatige momenten raar uitziende stukjes hout verplaatsten. Dat ging hen echt boven de pet. Marsianen dragen weliswaar geen petten, maar de vergelijking drong zich nu eenmaal aan mij op toen ik zag hoe ze hun bladvormige handen vouwden en deze boven hun hoofden hielden als zij met moeilijke problemen te maken kregen. Om dat “houtjes raadsel” op te lossen moest één van die schepsels dat maar eens komen uitleggen.

Achteraf, kan ik nu zeggen, was ik de “gelukkige”, en niet lang daarna mijn vrouw. Ik had nauwelijks het gebouw waarin ik zojuist had zitten schaken verlaten, of er overviel mij een verblindend licht, direct gevolgd door een diepzwarte, bewusteloze duisternis.

Na een fractie van een seconde, weet ik nu, kwam ik weer tot bewustzijn en stond oog in oog met Ghe Ring. Ze hadden me zo’n 200 km opgestraald…..

“Ontvoerd!”, verbeterde ik de commandant toen ie had uitgelegd dat mijn aanwezigheid noodzakelijk was voor het verkrijgen van inlichtingen. Maar hij sprak mij streng tegen.

“Mijn bemoeienis behelst slechts het vinden van antwoorden op universele vragen”, zei hij, “Vragen die leven bij creaturen in welke wereld dan ook, die snakken naar wijsheid en kennis. Zo ontdekten we dat een aardse vrucht, appel geheten, pitten bevat. Maar eerst nadat we het open gesneden hadden! Dus hadden we die appel nodig, zoals we nu jou nodig hebben.”

Wat een geluk, bedacht ik me later, dat ik niet in een marsiaanse anatomische les was beland!

“Welnu, aardmens, vertel ons van dat gedoe met die houtjes daar bij jullie. Wat stelt dat, bij Jupiter, helemaal voor?”

Volgende week donderdag “Zorgen op Mars: deel II.