Door Jan van Dijk

Hij was aanvankelijk nogal schichtig. Nerveus ook, later zelfs paniekerig. Toen wat milder en tenslotte gelaten. Wat er aan de hand was? Och, niks bijzonders, eigenlijk. Nee, gewoon een meneer die zich een nieuw kostuum wilde laten aanmeten. En daar was die mevrouw voor, in de kledingzaak, waar hij zojuist was binnengestapt. ‘Want’, zo had hij gedacht, ‘zij moest toch in staat zijn hem een passend kostuum te kunnen aanwijzen, na haar verteld te hebben bij welke gelegenheid hij het zou gaan gebruiken’.

“Ziet u, mevrouw, over twee dagen doe ik mee aan een schaaktoernooi. Dan wil ik zo goed mogelijk gekleed zijn.”

Klazien, de kledingverkoopster, zelf een vurig bloemschikster in haar vrije tijd, kon helaas niet zo snel de link leggen tussen, wat zei-ie ook weer? O ja, schaken. Zoiets als dammen, maar dan met misvormde schijven.

“Ik geloof dat we hier iets hebben”, zei ze na enig zoeken en toonde Tjeert, want zo heette onze toernooier, een zwart-wit geruit kostuum.

Een ogenblik stond Tjeert perplex. Zoveel passendheid had hij niet verwacht. Maar dan schudde hij heftig nee en riep: “Uitermate fraai, mevrouw. Horizontaal klopt het, acht velden, wit en zwart, maar verticaal tel ik maar liefst 32 velden! Dat klopt van geen kant.”

Klazien keek zoals een kledingverkoopster kijkt in zo’n geval, met grote ogen en een tikkeltje verward. Met een vinger aan haar lippen dacht ze even na.

“Misschien weet ik iets beters!”, riep ze en een gerustgestelde Tjeert zag haar wegduiken in een woud van kledingrekken.

Tjeert sprong geschrokken 180 graden om toen plotseling de mevrouw achter hem opdook die hem een tweedelig kostuum toonde. Een zwart-wit geruit colbert en een uitsluitend zwarte pantalon.

“Als dit het niet is!”, riep ze, overtuigd van haar twijfel. De redelijk ogende paniek op het gelaat van Tjeert weerhield Klazien van een bijna hardop geplaatste verwensing en deed haar stante pede wederom verdwijnen in het kledingrekkenwoud, Tjeert achterlatend in een toestand waarin hij zich ontheemd zag van welk schaaktoernooi dan ook.

“Kiekeboe!”, riep ze. Tjeert keek in alle richtingen, maar zag geen verkoopster. Wel viel hem een zwart-wit geruite pantalon op met er omheen een pikzwarte colbert. De combinatie zakte en het breed lachende hoofd van de bloemschikster blikte in het verbijsterde gelaat van de toernooier. Dat was het dus ook niet en wat hem betrof mocht nu de deur dicht.

“Mevrouw”, sprak hij in een laatste poging: “Ik ga weliswaar aan een schaaktoernooi meedoen, maar daarom hoef ik er toch niet bij te lopen als een wandelend schaakbord!”

“Och”, riep Katrien, “ik schik zelf bloemen en dan heb ik meestal een bloemetjesjurk aan!”

Tjeert gaf het op. Tegen zoveel logica was hij niet opgewassen. Hij keek haar wat meewarig aan. Hoe het kwam wist hij niet, maar toen keek hij nog eens. Eindelijk viel het hem op, ze was mooi! Mooie ogen ook en glanzend bruin haar. ‘Bloemetjes of niet’ dacht hij, ‘een vrouw is een vrouw’. Hij droomde zowaar even weg en zag zich met haar zwierig over een dansvloer glijden.

“Stel eens, mevrouw”, vroeg hij plotseling: “Wat zou u aantrekken als u voor een etentje zou worden uitgenodigd?”

In zijn fantasie zag hij haar een hoedje met druifjes opzetten.

“Afgezien van de vraag of ik zo’n uitnodiging zou aannemen, zou ik een strakke avondjurk aandoen, de schouders bloot en een roosje in mijn haar!”

Tjeert zag het helemaal zitten en een nieuwe droom kondigde zich aan. De spanning hield hem echter wakker.

“Wat zou de heer in kwestie aan moeten hebben?”

Haar blik ging dromerig opzij en zij sprak: “Een zwart-wit geblokt colbert en een zwarte pantalon!”

Het schaaktoernooi is Tjeert altijd bijgebleven. Geen punt kon hij maken, zijn concentratie was volkomen zoek. Het enige waar hij nog aan denken kon, was zijn afspraak met Klazien.

Direct na de laatste ronde zou hij haar afhalen voor het etentje. En nog wel in zijn nieuwe, zwart-wit geblokte colbert en zwarte pantalon!