Door Jan van Dijk

Een gezellige drukte wriemelde langs de kraampjes. Duwers, stappers en gaanders vul­den de straat. Kijkers, meespelers en voorzeg­gers hingen over de schouders van simultaan­spelers. Veel zeildoek van veel kraampjes hielden een verzengende zon tegen, maar konden het zweet niet weren.

In dit broeierige ondermaanse maakte de simultaangever z’n rondjes. Gestadig, onbe­vangen en trefzeker bracht hij stellingen zet na zet naar de afgrond, geduldig wachtend op de overgave.

Op haar tenen staande, glurend langs een aantal kragen, probeerde een jonge vrouw een glimp op te vangen van wat daar in vredes­naam gaande was. Dat lukte niet. Teleurge­steld deed ze een stap terug en zette haar naaldhak op een niets vermoedende voet van een plotseling alles vermoedende heer.

Een gigantische kreet lag alles en iedereen het zwijgen op en wellicht redde het de man van een volkomen black-out.

De vrouw onderging de kreet als een regel­rechte geseling na de zonde. Terwijl het slachtoffer diep doorwrochte termen braakte, die de vrouw minimaal buiten het planeten­stelsel hadden moeten brengen, schoof zij verward de schoentjes van haar voetjes. Be­dremmeld hield ze ze voor zich uit alsof ze ze aan de man wilde schenken. En zie, toen ook nog haar mascara bedenkelijk begon uit te lopen vanwege niet te bedwingen tra­nen, minderde de lava. Rode laknagels bedek­te een kersenmond en de vulkaan stokte. Ze werd weer op aarde toegelaten waarop ze nog maar zo kort toefde. Slechts de vastgenagelde man leek op slag 20 jaar ouder te zijn gewor­den.

Edoch, daar waar make-up een vrouw net iets meer uittilt boven haar eigen schoonheid, daar bereikt ze ongekende hoogten door betraande maskara!

Welke man doorstaat de aanslag op zijn ego door zwarte streepjes op het gelaat van het lieflijke? Zo niet de “genagelde”. Hij stopte zijn uitbarsting, zij sloeg haar ogen neer en samen betraden ze het restaurant om de hoek. Hij heeft haar daar haarfijn uitgelegd wat er aan de hand was onder die bloedhete zeilbe­dekkingen van de kraampjes. Toen hij tenslot­te opmerkte dat zo’n simultaangever een bijzonder bevoorrecht mens is, omdat hij in die hele drukke straat de enige is die niet op voeten kan gaan staan, lachten ze zich regel­recht de hemel in.

Zelfs nog lang en gelukkig.