Over filibusteren, schakende bananen en een gestrekt been

Vorige week probeerde ik een wolkje stof te doen opwaaien met pikante saliekruiden. Geen gezapig groeiende club nastreven maar een club waar iedereen zich thuis voelt en waar iedereen meedoet. U leest er onder de kop ‘Niet indutten dus’ meer over in dit verslag.

Deze week ontkom ik niet aan filibusteren en maak ook een knipoogje naar hét wereldnieuws van de afgelopen week bij Dokkum.

Ik had het nog nooit gebruikt of erover gehoord. Filibusteren komt van het Engelse filibuster, dat dan weer – via het Spaans en het Frans – teruggaat op het Nederlandse woord vrijbuiter. De betekenis wordt tegenwoordig alleen in engere zin gebruikt in de politieke besluitvorming als door eindeloze discussies en inhoudsloze argumenten of uiteenzettingen het ‘proces’ doelbewust wordt gerekt. Ik vraag me dan af of de FIDE-regels voorzien in schakende filibusters, zo die bestaan.

Ja, daarin wordt gelukkig voorzien. Het is mogelijk een schaakpartij lang te rekken, maar niet oneindig lang. Toch kan het in theorie voorkomen dat we tot een uur of één in de nacht door zitten te schaakfilibusteren. Met de 15 seconden increment kun je het lang volhouden.

Niet indutten, dus

Hoe wacht Erasmus zich tegen jansalieachtige mentaliteit? Hoe kunnen we zorgen niet zelfgenoegzaam in te dutten?

Op onze website worden bestaande en onlangs opgerichte commissies genoemd. Steeds meer leden worden actief voor onze club. Via de komende enquête in mei geven alle leden concreet aan wat ze willen en verwachten. Meer betrokkenheid!

Ledencontacten buiten de clubavond om. Idee: een café-avond met hapje en drankje voor alle commissieleden. Meer ideeën zijn welkom! Opdat clubleden elkaar beter leren kennen. Onlangs zei een teamgenoot bij een uitwedstrijd tegen mij: “Joh, die twee jongens zitten aan de verkeerde kant!” Waarop ik verbaasd onthutst moest uitleggen dat deze twee jongens in het team van Erasmus zaten. Kijk, dat willen we dus voorkomen! (deed me denken aan een collega bouwkunde die na een half jaar erachter kwam dat hij niet uitsluitend jongens maar ook een meisje in zijn klas had)

Op 26 februari is de bijzondere avond, waarop we geen competitie spelen maar gezellig elkaar ontmoeten en natuurlijk ook schaken. In de jaaragenda staan de bekende twee toernooien, waaraan ook onze nieuwe leden natuurlijk mee gaan doen. Vooral het Rapidtoernooi in februari is een uitgelezen kans om tussen de ronden door clubgenoten te ontmoeten en bij te kleppen.

Verrassingen voor de jeugd: horen we nog, maar het bruist van de plannen en kansen. En dit overzicht is echt niet compleet. Wat te denken van alle actievelingen die wekelijks helpen met het inrichten van de speelzaal, opruimen, enzovoort… En samen zijn wij Erasmianen. Samen vormen we onze mooie club. Erasmus, dat ben jij!

Stand met nog 5 ronden voor de boeg

Met 10 punten kun je de kroongroep halen, het Walhalla van Erasmus, bestemd voor de ware elite. Een halfje kan zomaar een verschil van 10 plaatsen op de ranglijst uitmaken. Wie komen in aanmerking voor de A8 (zonder stuurman)?

Zoltan Brindza (9½, die een punt los staat van zijn naaste achtervolger Wim Westerveld (8½), die hem nadert, gevolgd door Andrzej Pietrow, Murdoch Mac Lean, Pieter Sturm, Arno van Houten, allen met 8 punten. De lijst van 8 wordt afgesloten door Henk Ochtman en Ruurd Ouwehand die beiden 7½ punt hebben.

Een heel mooie prestatie van Arno van Houten en Ruurd Ouwehand, zie hun uitstekende TPR  (van Ruurd 230 punten boven zijn huidige rating. Zij hebben zich tussen de geweldenaars tot nu toe kunnen handhaven. En wie zegt dat ze daar niet ‘gewoon’ blijven? Ruurd staat al een aantal weken in de top 5 en Arno heeft zich vanaf plaats 13 naar boven gewerkt. Lees zijn relaas over zijn laatste partij tegen reuzendoder Paul Wilhelm.

Maar let op, er zijn meer spelers met 7½ punt! Die staan dus op een gedeeld 7e plek en met een half been in de A-finale! Alleen de weerstandspunten, die bepaald worden door de verzamelde scores van hun tegenstanders uit ronde 1 t/m 12. Wie dit precies wil weten, de berekening van weerstandspunten, komt even info ophalen bij de tafel der wedstrijdleiders.

Deze 7½-punters staan op de plaatsen 9, 10 en 11: Peter Aarnoutse, Frank van Zutphen en Paul Wilhelm. Een prima en verrassende prestatie van Aarnoutse, inmiddels geliefd bij teamcaptains voor een invalbeurtje.

Daarna zien we de zevenpunters Dick Straathof , Wim Posthumus, Davin Mostert, Henk de Kleijnen en Peter Weeda. Peter is inmiddels flink aan het teruggekomen op zijn oude niveau. Zelfs erboven, gezien zijn TPR+-score. Lees in dit rondeverslag de verhalen van Wim, Dick en Peter.

Al deze mannen staan op dit moment dus in de A- en B- finale. Zij bezetten de plaatsen 1 t/m 16.

Op de plaatsen 17 t/m 27 (!) staan maar liefst 11 spelers met slechts een halfje achterstand op 6,5 punt. Allen kunnen aanstaande maandag de top 16 bezetten en hun concurrenten uit de kopgroep op achterstand. Uitermate spannend dus. Lekker onbesuisd op winst spelen kan een flinke terugval op de ranglijst betekenen. Kan. De beuk erin, om met Arno te spreken, met een gestrekt been op je tegenstander afgaan kan ook – zij het tijdelijke – roem betekenen. Arno koos in ieder geval voor… Nou ja, leest u zelf maar!

Nog 5 ronden te gaan. 10 punten zijn minimaal nodig voor de A-finals. Wie 9 punten heeft kan in aanmerking komen voor de B-finals. Het zit uitermate dicht op elkaar. Logisch met zoveel concurrentie!

Lezen we nu de inzendingen van onze clubleden:

Arie de Jong

Tachtig leden is mooi! Wat ook mooi was waren de 85 zetten die Gerrit Boer en ik maandagavond produceerden. Ik had daar mijn bekende 20 minuten voor nodig en  Gerrit had alle tijd praktisch opgebruikt. Het was een Aljechin, langs de hoofdvariant van het vierpionnensysteem Gerrit kon niet rokeren en ik wel aan de lange kant.

Het Euwegrapje met de zwarte dame naar g7. Door een goede opstelling won ik een pion, gaf die zomaar – zonder kijken – weer weg, maar won er weer een terug. Wat overbleef was na afruil een eindspel van KTP tegen KTL en ieder vier pionnen aan beide zijden twee. Gerrit kon door promotie mijn loper nog winnen, maar wat overbleef was het bekende eindspel TP tegen T. Met de koningen in paardoppositie is dat niet te winnen. Gerrit probeerde dat nog even, wachtte de 50 zettenregel niet af en remise was dus het onvermijdelijke besluit.

Dick Straathof

Ik speelde tegen Anton van Berkel een spannende partij met tegelijkertijd mataanvallen van zowel wit als zwart omdat er op de verschillende vleugels was gerokeerd. Met de witte stukken probeerde ik via de h-lijn binnen te komen en aan de andere kant op de a-lijn moest ik het droog zien te houden. Terwijl ik bezig was om mijn plannen uit te voeren merkte ik dat er iets niet klopte met mijn berekeningen.

Ten koste van een stuk kon ik nog net voorkomen dat ik mat ging. Als compensatie had ik wel een paar pionnen meer en er bleven ook van mijn kant matdreigingen in de stelling zitten. Na 42 zetten was de volgende stelling ontstaan met voor allebei weinig tijd meer op de klok.

Hier maakte zwart een blunder met 42.. Le6. Na 43. Dh8+ (niet 43.Td8+ Ke7 en wit komt niet verder) 43.. Tg8 (43.. Ke7? 44.Dd8#) 44.Td8+ kostte dat een toren en was het snel afgelopen. Met 42.. Le8, 42.. Df1+ of 42.. Th6 zou het waarschijnlijk remise geworden zijn omdat er ondanks een stuk minder en de zwarte matdreigingen kansen voor wit op eeuwig schaak in de stelling blijven zitten.

Rogier Verkaik

Door een foutje van Jeroen Landsheer in de opening kwam ik een pion voor te staan en had ik een betere positie. Maar het weerhield Jeroen niet om het mij lastig te maken, in het middenspel liep ik bijna in een val waarin mijn loper geen kant meer op kon. In het eindspel kon een promotie niet meer gestopt worden waardoor ik het potje op mijn naam kon zetten.

Wim Posthumus

De partij tussen Alek Dabrowski en mij was een Caro-Kann met 4. Pf6. Zwart krijgt dan een dubbelpion, maar kansen op de g-lijn. De strijd golfde op en neer, maar in feite wist ik met wit daar weinig tegenover te stellen. Tot in de overgang van middelspel naar eindspel. Met een mataanval die Alek had overzien, kon ik de winst alsnog binnen halen. Zie de analyse hieronder.

Wim Posthumus – Alek Dabrowski

Jan Bruinsma

Jan schrijft mij over zijn partij tegen Harrie Jansen: “Jaap dit was een leuke pot. Overigens was de vorige week ook een leuke wedstrijd. Dit keer was het lot mij echter beter gezind. Overigens had jij volgens mij - met een slinkse blik op jouw partij geworpen - ook een mooie pot!”

Wim Westerveld

Stuurt voor de zekerheid maar direct vanuit zijn werkomgeving zijn verslag op en hoopt kennelijk dat het nog op tijd voor de website is … zie afbeelding.

“Net geen Kurzpartie (=minder dan 20 zetten) nadat ik voor de verandering weer eens 1.e4 had gespeeld. Murdoch speelde degelijk tegen maar toen hij een kans op tegenspel voorbij liet gaan zat hij tegen een passieve stelling aan te kijken waarin hij alleen maar kon afwachten. Niks voor Murdoch die dan ook zichtbaar zat te balen. Achteraf vertelde hij dat hij eigenlijk al na mijn twaalfde zet wilde opgeven. Veel te vroeg, maar het tekende zijn gemoedstoestand. Toen hij een paar zetten later toch tot actie overging, kon ik met grof geweld de partij op de eenentwintigste zet beëindigen. Een partij die snel afgelopen was, maar ook maar weer snel vergeten moet worden. Zeker door mijn ongelukkige tegenstander...”

Benieuwd naar de openingskeuze, mailde ik Wim: “Kop eraf als het geen Frans was!” Big Mac pleegt zijn 1.e4-tegenstanders immers te pletten met 1 ..e6 en schijnt daar dus een expert in de wezen. Foutje, bedankt. En dus werd ik opgezadeld met flinke kopzorgen. Alsof ik nog niet genoeg aan mijn hoofd heb.

Peter Weeda

Mijn partij tegen Davin Mostert begon met een verkeerd plan van mij zodat hij prima uit de Benoni opening kwam en ik zeer passief. Gelukkig had ik weinig zwaktes dus weinig aanknopingspunten voor zijn aanval. Zijn paard op c6 was het enige stuk dat niet meedeed in de aanval en toen hij dat wilde activeren kon ik e4 spelen en mijn troepen aardig bevrijden. Na flinke afruil resteerde een toren-dame eindspel zonder voordeel voor beide spelers. Dus remi.

Leo de Rooij

Leo laat er geen gras over, wel bananen, uitgroeien, met het inleveren van zijn partijverslag en meldt:

Ik zit toevallig achter mijn computer thuis te werken, dus een snelle reactie:

Mijn partij (met wit) tegen Alik Tchavelachvili kende een ietwat valse start doordat de koning en dame verwisseld waren op het reeds opgestelde bord. (Op de foto staan ze goed, Leo, dus goed onthouden; maar je mist een paard ) Ik opende daardoor met een verkeerde pion, maar mocht dat in overleg met Alik herstellen. Wat volgde was een ‘partij volgens het boekje’: wit bouwde langzaam op, zwart deed precies de juiste counter-zetten.

Volgens de computer-analyse bleef de partij tot zet 20 exact in evenwicht. Uiteindelijk kon ik met dame en loper toch wat druk zetten op de zwarte stelling, maar in mijn aanvallend enthousiasme vergaloppeerde ik me, waardoor ik gedwongen werd mijn loper te ruilen voor een pion. Met veel geduld wist Alik met een oprukkend pionnen-front mijn verdediging langzaam te slechten. Toen ik vervolgens ook nog een echt verkeerde keus in de verdediging maakte (weinig ervaring in eindspelen) was het pleit beslecht.

Mooi verslag, Leo, vooral je fluisterende slotzin viel me op: “PS Ik ben niet zo happy met de foto die je hebt gemaakt: er groeien bananen uit mijn oor!!”

Klopt inderdaad, 3 bananen te veel en 1 paard te weinig.

Gerard Kastelein

Over zijn partij met zwart tegen Bernhard Ruimschoot:

Een leuke partij met een dynamisch evenwicht na de opening. Daarna zag ik ten onrechte af van pionwinst op b2.

Ik ken mijn klassiekers: sla nooit op b2, ook al is het goed. Dus mijn centrumpion opgespeeld. Prachtig plan maar kostte 2 pionnen. Snel geschakeld naar een handbalverdediging, dat leverde een vol punt op toen Bernhard overzag dat een torenzet een kettingreactie gaf met veel houtverlies.

Frank van Zutphen

Zo rond half negen had ik (met zwart) ongeveer een half uur gebruikt en Leo de Jager een halve minuut. Hmm lastig, een stelling die hij dus vaker op het bord had gehad. En wat nog lastiger was, wit had gemakkelijk spel met een gevaarlijke koningsaanval en ik moest het allemaal erg secuur verdedigen. Ik zag tijdens de partij veel varianten waar ik het niet droog zou houden. Gelukkig vond ik ook de zetten waardoor mijn stelling overeind bleef. En ook in de analyse achteraf bleek het allemaal nog wel redelijk houdbaar.

Precies op het moment dat ik tot de conclusie was gekomen dat al mijn stukken eigenlijk wel op de goede plek stonden, speelde ik het onzorgvuldig. Ik zag een combinatie en nadat ik deze gespeeld had bleek er een groot gat in te zitten. Gelukkig (voor mij dan) zag Leo het gat niet en daardoor kwam ik twee kwaliteiten voor te staan. Niet lang daarna gooide Leo de handdoek in de ring. Alles bij elkaar een erg interessante partij waar heel veel in zat!

Arno van Houten

schrijft over zijn partij met wit tegen Paul Wilhelm:

In mijn partij tegen Paul opende ik met 1. e4 en kreeg de Aljechin voor mijn kiezen. Moeilijk moment, met een gestrekt been erin? Dat doe je als midden twintig bent. Met 2. Pc3 een andere lastige variant induiken? Hoe goed kent Paul zijn theorie? Of toch maar kiezen voor een afwachtende zet?

Ik antwoordde met het degelijke (laffe) 2.d3. Uiteindelijk stond er een soort Philidor op het bord met verwisselde kleuren. Paul ging voor de aanval, een paard op f4, dame en loper keken richting mijn koning. De agressieve zetten van Paul hadden ook een nadeel: de ontwikkeling zijn damevleugel. Door ruil van loper tegen paard kon ik hiervan profiteren. Door de ongelukkige positie van de zwarte dame kon ik mijn lichte stukken goed ontwikkelen. Door een aanval tegen de zwarte dame, een zwakke onderste rij en de nog niet ontwikkelde damevleugel kwam ik in het voordeel. Langzaam kon ik de druk opvoeren omdat Paul z’n stukken niet in het spel kwamen. Door af te wikkelen naar een eindspel won ik een stuk tegen een pion. Ik moest nog goed opletten om niet in een tactisch grapje te vallen, maar in het toreneindspel kon ik uiteindelijk de winst verzilveren.

Over mijn eigen partij dan nog even dit

In deze tijd van het jaar willen velen die zich beknecht voelen protesteren en demonstreren. Logisch. Om het eens op z’n Cruyffiaans te zeggen, dat is periodelogies. En als je dan onderweg door witte boeren gestopt wordt, word je nog bozer. Toevallig speelde ik deze ronde tegen De Knegt, die mijn verste boer de vrije loop moest laten. Had ik volgens Bram mazzel mee. Klopt, ik hoefde niet te vechten. Niet op de snelweg, ook niet voor remise. Knegt Bram protesteerde niet, nadat hij onverwacht min of meer tot stoppen werd gedwongen. “Mazzelaar”, grapte Bram na afloop terecht.

Ziezo, dat was het weer voor deze ronde. Alle inzenders, veel dank voor jullie bijdragen!

Kijk hier om alle uitslagen en de stand van de voorronde van de interne competitie te bekijken.

Jaap van Meerkerk