“Door jou speelt Ton Timman niet meer!”

Voor me stond een geagiteerde Hans Ree die plotseling als uit het niets was opgedoken. Voordat ik ook maar iets kon zeggen, draaide hij zich om en beende weg.

Ik was perplex alhoewel ik wel begreep waarop hij doelde. Kennelijk was meer dan tien jaar later de wond, die ik Ton onbedoeld toegebracht had, nog steeds niet geheeld.

De vreemde confrontatie met Ree zal rond de eeuwwisseling hebben plaatsgevonden. Precies weet ik het niet meer, maar wel dat het tijdens het Corus Chess Tournament plaatsvond. In die tijd speelde ik nauwelijks. Slechts een paar potjes per jaar voor de externe competitie in het zogenaamde Vlaggenschip van Messemaker. En dat was het.

Wel maakte ik me in die tijd één of twee middagjes vrij om Corus Chess en later Tata Chess te bezoeken, meestal in het gezelschap van een paar collega’s van mijn werk. Zo ook die keer en mijn metgezellen vroegen me dan ook wat die vreemde opmerking van Hans Ree te betekenen had. Ik vertelde ze de geschiedenis van die ene partij die Ton Timman en ik ooit tegen elkaar gespeeld hadden. Ze luisterden geïnteresseerd, maar ook ongelovig. Ze begrepen niet hoe een partijtje schaak zo’n grote invloed op iemand kon hebben.

Vóór die partij kende ik Ton een beetje. Onze relatie was vriendelijk, zij het wat eenzijdig. Ik heb een paar keer in hetzelfde toernooi gespeeld als hij, zonder tegen hem te spelen, en ik kwam hem wel eens tegen bij een competitiewedstrijd. Als we niet aan zet waren en wat rond wandelden, klampte hij me aan.

In die tijd werd er tijdens de partij veel meer gepraat dan nu, maar wij praatten nooit over lopende schaakpartijen, of liever gezegd hij praatte daar nooit over. En ik luisterde alleen maar. Naar zijn betogen over filosofische en wiskundige kwesties slechts onderbroken doordat één van ons aan zet was. Hij brak zijn zin dan onmiddellijk af en snelde naar zijn bord als hij het was die aan de beurt was. Als we elkaar even later al wandelend weer tegenkwamen, pakte hij de zin weer op, precies waar hij gebleven was. Dat maakte grote indruk op me.

Na die dramatische partij, die we op 7 mei 1988 speelden, heb ik hem nog een paar keer gezien. Twee keer toevallig op straat in de buurt waar de ministeries in Den Haag te vinden zijn.

We werkten daar allebei. Hij bij de Algemene Rekenkamer en ik bij het Ministerie van OCW. Onze blikken kruisten elkaar maar hij leek me niet te herkennen, maar het kan ook zijn dat hij me niet wílde kennen. In 2005 zag ik hem voor de laatste keer tijdens mijn jaarlijkse bezoek aan het Corus Chess Tournament toen hij na zijn vervroegde pensionering kortstondig een comeback probeerde te maken. Hetzelfde gebeurde als op straat in Den Haag. Weer vonden onze blikken elkaar en weer bleef het daarbij.

Ton overleed onverwachts in 2014, 66 jaar oud.

De laatste woorden die Ton tot mij richtte waren: “Ik geef op”, aan het einde van onze veelbewogen partij in 1988. Ik herinner me dat ik volkomen onverdiend won nadat hij met een onbegrijpelijke blunder in totaal gewonnen stand twee stukken had weggeven. Na die drie woorden stond Ton bruusk op en gooide daarbij zijn stoel om wat het drama nog verder vergrootte. Zonder iets te zeggen verliet Ton de speelzaal om tot 2005 geen stuk meer aan te raken. Iedereen verbijsterd achterlatend. Niet alleen de schakers van Desisco Watergraafsmeer die een zeker punt verloren zagen gaan en daarmee hun kans op het kampioenschap, maar eigenlijk ook de schaakwereld, getuige die uithaal van Hans Ree.

De dag na die dramatische partij belde Gert Ligterink me en ik vertelde het verhaal. In zijn rubriek van de zaterdag daarop beschreef Gert de gebeurtenis in de Volkskrant.

Recent las ik over de website delpher.nl. Daar zouden alle krantenartikelen van na de oorlog met een paar zoektermen te vinden zijn. Een uitkomst voor mij, want ik gooide tot voor kort al mijn partijnotaties weg. En zo kwam die beladen middag in al zijn opmerkelijke details weer tot leven.

Onverdiend winnen en verliezen doen we allemaal op zijn tijd, maar niet zo…

De Volkskrant van zaterdag 14 mei 1988:

Titel Rotterdam kwestie van traditie
Door Gert Ligterink

Afgelopen zaterdag werd mijn club Volmac/Rotterdam voor de zoveelste maal kampioen van Nederland. Omdat we alleen maar hadden gedaan wat van ons was verwacht, stuurde niemand een bloemetje of een gelukstelegram. De superioriteit van Rotterdam in de hoofdklasse is een traditie geworden. Teamgenoten die al wat langer lid zijn, vertellen dat zij vroeger wel eens door het gemeentebestuur werden ontvangen. Ik heb het nog niet meegemaakt. De feestelijkheden beperken zich tegenwoordig tot een avondje bij de voorzitter thuis. 

Toch waren we blij dat dit jaar de titel voor de laatste ronde binnen was. Hoewel we de meeste met grote cijfers hadden gewonnen en in bordpunten een enorme voorsprong hadden op de andere teams, leek de competitie pas op de laatste dag beslist te zullen worden in de wedstrijd Rotterdam - Watergraafsmeer. In Nederland gaat het om de matchpunten en de Amsterdammers hadden na zeven van de negen ronden slechts een punt achterstand. 

In de achtste ronde leek de situatie niet te veranderen. Rotterdam won de wedstrijd tegen Bussum met de vertrouwde cijfers 9-1 en de concurrent was op weg naar een kleine overwinning op Rotterdam II. Het stond 5-4 voor Watergraafsmeer en alleen de partij tussen Wim Westerveld (Rotterdam II) en Ton Timman (Watergraafsmeer) was nog aan de gang. De toeschouwers hadden er weinig oog voor, want de uitslag stond vast:


Zo stond het na de 54ste zet van wit in de partij Westerveld - T. Timman. Er was het een en ander voorafgegaan. Nadat hij in de opening was overspeeld, had wit een toren in een wanhoopsoffensief gestoken. Het is duidelijk dat het offer niet veel heeft opgeleverd, want wit staat gewoon een vol stuk achter en heeft geen enkele compensatie. Westerveld vertelde dat hij nergens meer op rekende. Alleen de zichtbare nervositeit van zijn tegenstander weerhield hem ervan om het op te geven. Ondanks zijn grote materiële voorsprong zat Timman bepaald ongemakkelijk op zijn stoel. 

Ton Timman is de oudere broer van Jan. Vroeger behoorde hij tot de sterkste Nederlandse hoofdklassers, de laatste tijd doet hij alleen nog mee aan clubwedstrijden. Ooit speelde hij een beslissende rol in een ander Nederlands kampioenschap. In 1972 kon hij zijn broer aan diens eerste nationale titel helpen door in de laatste ronde één van de duidelijkst gewonnen stellingen aller tijden tegen Coen Zuidema te winnen. Na een aantal hartverscheurende vergissingen verloor hij en werd Zuidema kampioen. 

In de diagramstelling kan zwart winnen zoals hij wil. Logisch is 54 … De2+, waarna wits koning terug moet naar de onderste rij, omdat 55. Ka3? Lxd5 56. Dxd5 De7+ niet gaat. Westerveld keek dan ook niet vreemd op, toen Timmans hand zich uitstrekte naar de zwarte dame: 

54 ... De1 

Westerveld dacht even dat hij met een ander spel bezig was. Hij wist pas zeker dat de dame echt op el en niet op e2 stond, toen hij “Wat heb ik gedaan?” hoorde aan de andere kant van het bord. Het is niet moeilijk te raden wat er gebeurd was. Timman was 54 ... De2+ van plan en zag nu pas tot zijn ontzetting dat hij de dame op het verkeerde veld had neergezet.

55. Txf7 

Westerveld: “Na deze zet ging ik even de zaal uit om me ervan te overtuigen dat ik niet droomde. Toen ik terugkwam leek een verkeersongeluk te zijn gebeurd. Alle aanwezigen hadden zich rond mijn bord verzameld.” 

55 ... Kxf7 

Timman bood nog remise aan. 

56. Df6+ ... 

Maar na deze zet gaf hij het op. Wit wint beide zwarte stukken na 56 ... Ke8 57. Dxc6+. Eindstand Watergraafsmeer - Rotterdam II 5-5, waardoor Rotterdam I onbereikbaar was geworden.

Wim Westerveld