“Komt u voor de nachtdienst?”

Januari is altijd de schaakmaand bij uitstek!

Allereerst is er natuurlijk het Wimbledon van het schaken in Wijk aan Zee, het Tata Steel Chess Tournament, waar dit jaar ook weer veel Erasmianen aan meedoen! Lees hier een fraaie impressie van Jaap van Meerkerk over wat Tata doet met een mens!

En daarnaast beginnen in januari ook altijd de finales van de interne competitie bij Erasmus!

De avond begon – voor velen althans – met een bijzondere verrassing. In het kader van de AH Sportactie gaf voorzitter Frank van Zutphen nog een verlate schaakles aan een jongedame, die zich daarvoor had ingeschreven. Huh? Ja, een jongedame! Dat bleek toch wel wat wennen voor de heren van Erasmus. Uiterst vriendelijk werd ze opgevangen met een “Komt u voor de nachtdienst?” Hoe zat het ook al weer met de emancipatiegedachte bij Erasmus?

Maar dan de wedstrijden. Er was weer veel te genieten bij Erasmus!

Uit de A-finale:

André Boon – Andrzej Pietrow

Een mooie clash! Zo rond een uur of tien had Boon een heel klein voordeeltje bereikt met iets actiever spel. Maar ja, aan een klein voordeeltje heb je niet zo veel tegen Pietrow. Dat is niet voldoende om te winnen. Pietrow kon het voordeeltje neutraliseren en al vrij snel in het middenspel werd tot remise besloten.

Murdoch Mac Lean – Henk Ochtman

Toen ik voor het eerst ging kijken waren er al veel stukken afgeruild en hadden beiden een toren, loper (van verschillende kleuren) en vier pionnen.

Ik dacht een plusje te zien voor Mac Lean die een pionnetje kon winnen en dan een iets gemakkelijkere stelling had. Ochtman bleef echter gaan voor zijn kansen en toen Mac Lean de zwarte koning toeliet in zijn stelling, bleek dat toch voldoende te zijn voor de overwinning voor Ochtman!

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in finalegroep A.

Uit de B-finale:

Peter Aarnoudse – Ruurd Ouwehand

Zo rond kwart over tien kwam ik voor het eerst kijken bij de partij. Ouwehand is de man in vorm. Hij volgt tegenwoordig schaaklessen en dat is af te zien aan zijn spelniveau. In het middenspel kwam er een dynamische stelling op het bord, een wat gemankeerde pionnenstructuur, maar wel het initiatief voor Ouwehand. Hoe de partij precies verliep was niet helemaal duidelijk, maar aan het einde van de avond had Ouwehand de overwinning binnen!

Ton Dulk – Pieter Sturm

Ton schrijft: Ik kwam met zwart gelijkwaardig uit de opening, misschien zelfs iets beter. Daarna koos ik een verkeerd plan, waardoor Pieter het initiatief kon grijpen. Na twee fouten van mij kwam Pieter gewonnen te staan, met twee stukken voor de toren. Na dameruil werd deze toren echter steeds sterker.

Op het moment dat ik gelijkspel bereikte koos ik de verkeerde van twee ogenschijnlijk even sterke zetten. Ik zag het meteen, maar Pieter gelukkig niet! Daarna kon ik afwikkelen naar een eindspel met ongelijke lopers. Pieter aarzelde even na mijn remiseaanbod, maar accepteerde het na enig nadenken alsnog. Met een gevoel van opluchting ondertekende ik het uitslagbriefje.

Paul Wilhelm – Davin Mostert

Paul vertelt: Zwart kwam in een Ben-Oni na het zwakke b6 volstrekt vast te staan. Davin zei achteraf: “Ik heb niet voor niets veel meer tijd over, er was steeds maar één zet mogelijk.” Dit was wat overdreven, maar na kwaliteitswinst kon wit nog een stuk offeren om een pion te laten promoveren.

Volgens Fritz was dit laatste niet eens nodig, omdat een gewone mataanval ook plus 12 op zou leveren. Met structureel plus 5 ging het overigens na wat krachtzetten ook mat.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in finalegroep B.

Uit de C-finale:

Cander Flanders – Rogier Verkaik

Rogier doet verslag: Ik speelde met zwart tegen Cander Flanders. Ik had gekozen voor een actieve King’s Indian, maar door een verkeerde zettenvolgorde kwam ik in een defensieve stelling terecht.

Cander zocht naar een openbreking en offerde zijn toren tegen twee pionnen. Eén van deze pion stond klaar om te promoveren, ik kon echter middels een tussenschaak deze promotie net op tijd keren. Wit bracht zijn dame in de aanval en kon nog een gevaarlijke stelling creëren, maar het was niet genoeg om de achterstand terug te brengen.

Arie de Jong – Alek Dabrowski

Alek schrijft: Ik speelde maandag tegen de 91-jarige Arie de Jong een bijzonder spannende partij. Met zwart kreeg ik een Ben-Oni op het bord, waarbij het mij lukte wit het rokeren te beletten.

In de aanval, die er direct op volgde, moest ik helaas dames ruilen. Ik wilde – met een pion minder – druk blijven zetten, maar een makkelijke winstweg was niet te vinden. Het was knap lastig alle witte tegenkansen in toom te houden. Na een dwingende afruil volgde het eindspel.

Ik had twee pionnen gewonnen en speelde met loper en 4 pionnen tegen paard en 3 pionnen. Ik stond iets beter, maar makkelijk was het niet. Mijn tegenstander hielp mij door nog een pion weg te geven. Op deze laatste misser na, gaf de computer later thuis aan dat wij geen van beiden grote blunders hadden gemaakt. Kortom, een mooie partij… die ik ook nog wist te winnen.

Peter Torczynski – Jaap van Meerkerk

Jaap beschouwt na: Het werd een mooie partij, al zeg ik het zelf. Een ruilvariant. De dames gingen er snel af, de witte koning koos ervoor in het centrum te verblijven.

Logisch, de koning kan in een eindspel snel meedoen. Maar in de middenspel biedt dat zwart aanknopingspunten via de e- en d-lijn. Ik bood met een tijdelijke pluspion op g2 remise aan. Aldus werd besloten. “Je moet vaker de Grünfeld spelen”, zei Andrzej achteraf tegen me.

Leo de Jager – Aad Jan Roos

Leo schrijft: Na de opening had zwart een prachtig paard op d5 met daarachter een loper op b7 die geduldig stond te wachten op zijn tijd. Wit had de half open e-lijn en de velden e4 en e5 ter beschikking voor zijn stukken.

De witte paarden hopten heen en weer via deze velden loerend op veld g5 en offers op f7 en of h7 om vervolgens met loper en dame binnen te dringen… Zwart probeerde met stukkenruil het gevaar voor zijn koning te verminderen waaraan wit hardnekkig weigerde mee te werken. Dan besluit zwart om met … – h6 de mogelijkheid Pg5 definitief uit de stelling te halen. De kans waarop wit gewacht heeft, nu werd h6 het lustobject.

Na nog wat gemanoeuvreer dreigde er mat op h7 en moest zwart dat dekken met … – Pd5 waarna de arme jongen op g7 overbelast ws met het dekken van het paard op f6 en de pion op h6. Dat was niet alleen pionverlies want een witte dame op de open h-lijn is geen fijn gevoel voor de zwarte monarch. Toen er dan ook nog een witte toren op e5 verscheen kon de zwarte dame het ook allemaal niet bij elkaar houden en moest de matdruk op g2 loslaten en daarmee stortte het zwarte bouwwerk totaallossus in.

Leo Koster – Gerrit Boer

Leo aan het woord: Ik speelde met wit tegen Gerrit Boer en was van plan om voor de volle winst te gaan. Daarom begon ik met een scherpe opening. De eerste zeven zetten gingen volgens het boekje van het Göring-gambiet. Op zet 8 week ik af om zoveel mogelijk stukken op het bord te houden.

Ik had het idee dat ik de hele tijd veel beter stond, maar achteraf bleek dit volgens de expert (de computer) wel mee te vallen. Door mijn agressieve spel ging Gerrit op zet 26 uiteindelijk toch in de fout en gaf op zet 29 op, één zet voordat hij mat ging. Het was een leuke pot.

Amon Alemyar – Anton van Bokhoven

Amon vertelt hierover: Ik speelde tegen Anton van Bokhoven. De partij leek voor mij na zet 25 verloren. Toen maakte Anton een fout, waarna ik terugkwam en de partij gelijkstond. Echter, ik blunderde mijn toren en toen gaf ik op. Anton speelde geweldig. Ik heb een leuke avond gehad.

Anton van Bokhoven schrijft over dezelfde partij: Ik speelde met zwart tegen Amon Alemyar. In de opening, waarin Amon op de 14e zet kort gerokeerd had, ging het goed fout voor hem.

Na de 23e zet moest hij de pionnen op h2 en g2 zonder compensatie inleveren. Hierdoor raakte ik in de stemming van ‘kat in ’t bakkie’ en maakte ontspannen een rondje langs de borden. Maar hoe anders kan het gaan.

Amon pakte het sterk aan. Met zijn zwarte loper op b2 en zijn twee torens op de g-lijn had hij mij in een verloren positie gemanipuleerd en dacht ik sterk aan opgeven. Met kunst en vliegwerk kon ik alsnog één van de torens ruilen, maar de dreiging bleef bestaan. In het eindspel sloeg Amon in met zijn toren op g7 (schaak), gedekt door zijn loper op b2 .”Nou, dat is over”, was het enige wat ik denken kon. Zonder verdere interesse zette ik mijn koning op f8 , waarop Amon zonder na te denken zijn loper op a3 plaatste en zei: “’Schaak!” Toen schrok hij en gaf op, daar ik de ongedekte toren op g7 kon slaan. Hoeveel geluk kan een schaker krijgen?

Tja, Anton, laten we ons blijven verwonderen over al wat ons gegeven en geschonken wordt. Even een moment van bezinning. En, wat nog verwondelijker en wellicht voorbeeldig is, je tegenstander prijst jouw spel, heeft zich vermaakt en is niet vol zinloos zelfverwijt of betweterige boosheid afgehaakt (red, JvM).

Kijk hier voor alle uitslagen en de standen in finalegroep C.

Jaap van Meerkerk & Frank van Zutphen