Een prachtig en geheimzinnig woord
Het woord lijkt zo uit een spirituele wereld te komen, een wereld waar séances worden gehouden met magisters en grootmeesters.
Een wereld zoals die van de vrijmetselarij.
Mijn grootvader was vrijmetselaar. Ik zie hem nog staan met de parafernalia van de vrijmetselarij, terwijl hij zich voorbereidde op een bijeenkomst van de loge. Hij was weliswaar geen grootmeester, maar als penningmeester van de loge Rotterdam zeker geen onbelangrijk man.
Tijdens de bezetting werd hij door de Duitsers gearresteerd. Ze waren gebeten op zijn genootschap en zo kwam hij terecht in het roemruchte gijzelaarskamp Sint-Michielsgestel. Een bekende Nederlander was hij gelukkig nu ook weer niet. Daardoor ontsnapte hij aan de represaille executies en overleefde de oorlog.
Hij vroeg me wat ik wilde hebben als ik erin zou slagen om vóór mijn achttiende niet te roken. Mijn opa schaakte niet, maar toen ik hem uitlegde wie míjn ‘magister’ was, begreep hij dat onmiddellijk. Zijn cadeau voor mijn achttiende verjaardag staat nog steeds in mijn boekenkast en ik beschouw dat boek om meerdere redenen als het mooiste schaakboek dat ooit geschreven is: Ausgewählte Partien door Paul Keres.
Een jaar later, begin 1969, mocht ik in een simultaanséance in Rotterdam tegen mijn idool spelen. Paul Keres (1916-1975) was een Est en de grootste schaker die nooit wereldkampioen is geweest. Voor de oorlog behoorde hij al tot de wereldtop en in 1969 was dat nog steeds zo. Hij werd wel vergeleken met de Franse wielrenner Raymond Poulidor, de eeuwige tweede. Een gentleman in optreden en voorkomen.
Tegenover hem zat ik dus en het is wellicht overbodig te melden dat ik volstrekt kansloos was. Maar mijn schaakmaatje Rob Witt, die ook tegen Keres speelde, liet zich in het geheel niet van de wijs brengen. Rob zou het volgende jaar jeugdkampioen van Nederland worden en bulkte van het zelfvertrouwen. Hij kwam erg goed te staan en zoals schakers dat vroeger zeiden ‘in hogere zin gewonnen’.
Op een gegeven moment stond Keres weer voor Rob en Rob deed zijn zet. Keres antwoordde en als Rob nu met zijn antwoord had gewacht tot Keres zijn rondje had gemaakt om in de tussentijd rustig zijn antwoord te overwegen, dan was de winst waarschijnlijk zeker geweest. Maar hij zette onmiddellijk. Keres leek even verrast en besloot niet door te lopen, maar om het direct uit te vechten. Hij deed iets dat ik nog nooit gezien had.
Hij keek niet op het bord, maar in de lucht en deed een zet. Rob, die meende alles gezien te hebben, liet zich op een geforceerde combinatie in. De daarop volgende zetten werden door beiden in hoog tempo op het bord gebracht. De slotpointe was even briljant als verrassend. Dat had Paul dus in de lucht gezien. Mijn bewondering werd nog groter dan die al was…
Nadat ik bovenstaande regels had opgeschreven, vroeg ik Rob Witt of hij het partijfragment nog had. Dat had hij, plus de aantekeningen die hij destijds voor het clubblad van de schaakvereniging Schiebroek, Het Geschut, had gemaakt.
Paul Keres – Rob de Witt, V&D simultaan Rotterdam, 7 februari 1969
Toen ik het fragment nagespeeld had, besefte ik dat de werkelijkheid minder pakkend was dan wat mijn geheugen naar boven had gebracht. Dat doet heldenverering kennelijk met je herinnering.
De simultaan van Keres was onderdeel van de V&D schaakcaravaan die na afloop van het Hoogovenschaaktoernooi door Nederland trok. De caravaan bestond uit zo’n zes schaakgrootmeesters die van V&D filiaal naar V&D filiaal reisden om daar de strijd aan te binden met een paar honderd schakers, van plaatselijke matadors tot eenvoudige club- en huisschakers.
Naast Keres was er nog een Sovjet grootmeester die op die avond een simultaan gaf in Rotterdam. Dat was Jefim Geller (1925-1998). Geller had zojuist samen met Botwinnik het Hoogovenschaaktoernooi gewonnen, net voor Keres die gedeeld derde werd. Evenals Keres was Geller een wereldtopper en een briljante aanvalsspeler. En net als Keres kwam Geller uit een deel van de Sovjetunie (Oekraïne) dat tegenwoordig zelfstandig is.
Maar voor het overige was Geller uit ander hout gesneden, niet bepaald een gentleman in optreden en voorkomen. Soms bijzonder vriendelijk, maar ook berucht om zijn lompe gedrag zo nu en dan.
Laat op de avond had Geller nog één tegenstander over. Geller stond slecht tot verloren, maar kon zich helemaal concentreren op die ene tegenstander. Nu is de regel dat je onmiddellijk moet zetten als de simultaangever voor je staat. In dit geval, met nog maar één tegenstander, gold dat uiteraard niet. Maar dat was niet aan Geller besteed. Telkens als zijn tegenstander even nadacht blafte hij in ongeveer het enige Engelse woord dat hij kende: MOVE! MOVE!
Uiteindelijk sorteerde dat het gewenste effect. Verzenuwd, geïntimideerd en opgejaagd produceerde de arme drommel een zogenaamde grafzet en kon onmiddellijk opgeven. Met afgewend gelaat, nog eens diep halend aan zijn sigaret, gaf Geller hem een handje, trok zijn broek op en wandelde de zaal uit.
Dit waren twee van de vele mooie herinneringen die ik aan de V&D simultaanséances heb overgehouden. Ze waren een groot succes en een geweldige propaganda voor het schaakspel.
Bijna vijftig jaar later wordt er in januari nog altijd op topniveau geschaakt in Wijk aan Zee. Maar de simultaanséances, die na afloop van het toernooi in het gehele land werden gegeven, zijn al lang verleden tijd. Als je nu zoiets zou willen organiseren, zou dat buitengewoon kostbaar zijn, vrijwel onhaalbaar. Dat is aan de ene kant jammer, want het zou ook nu voor jong en oud een inspirerende en stimulerende ervaring zijn. Maar aan de andere kant is het ook een goed teken dat de financiële positie van de ‘schaakmagisters’ van nu zo verbeterd is dat ze zich niet meer voor een appel en een ei hoeven te verkopen.
Wim Westerveld