Sinds ik eens jammerend thuiskwam met de woorden: “Vreselijk, ik stond helemaal gewonnen, maar toen speelde ik De7 in plaats van De8…”, en ik vervolgens nog dagenlang dame e-acht liep te prevelen, is dame e-acht een codewoord bij ons thuis voor ernstig schakersleed.
En iedere keer als mijn vrouw na een middagje schaken de frustratie van mijn gezicht kon scheppen was het: “Ik zie het al, dame e-acht.” Dat zei ze dan in de ijdele hoop dat de depressie snel zou overwaaien en we weer zouden kunnen overgaan tot de gezellige orde van de dag.
Na 2010 is ons codewoord voor jaren in onbruik geraakt. Niet omdat ik plotseling veel beter was gaan schaken, maar doordat ik helemaal niet meer schaakte. Maar nu, na mijn herintreden in de schaakwereld, is het codewoord weer helemaal terug samen met oude bekenden als gemiste kansen, flaters en pijnlijke nederlagen. En dat niet alleen; nog veelvuldiger dan vroeger. Vooral als ik ‘s avonds speel zijn de zwakke momenten niet van de lucht.
Daar komt bij dat de engines tegenwoordig iedere misstap meedogenloos aan het licht brengen. Ik analyseer mijn partijen tijdens een toernooi dan ook niet. Het zou me alleen maar deprimeren, want, zoals de lezer al begrepen zal hebben, verteer ik nederlagen en ernstige fouten slecht. Maar het onderbewuste is niet te temmen en een gespeelde partij laat me daardoor niet altijd met rust tijdens een toernooi. Zo ook bij het toernooi van Bad Sooden dat ik afgelopen zomer speelde. Daarover later meer.
Maar vergis je niet, er zijn meer oude bekenden die me plezier doen dan de oude bekenden die ik liever niet meer tegenkom. De voldoening van een goed gespeelde partij of domweg van een interessante of spannende partij is meer dan genoeg reden om te blijven spelen. En dan zijn er niet te vergeten de mooie ontmoetingen en hernieuwde kennismakingen met schakers die ik lang geleden uit het oog was verloren en die, net als ik, nu een heel leven achter de rug hebben, soms met onverwachte en boeiende wendingen.
Tot die laatste categorie behoort Paul van der Sterren. Toen we jong waren – hij nog wat jonger dan ik – analyseerden we wel eens bij Rob Witt thuis of speelden we eindeloze potjes Risk. Daarna spraken we elkaar nog één keer in 1994, toen we in de bondscompetitie tegen elkaar speelden. Toevalligerwijs was dat op het hoogtepunt van zijn carrière. Hij was net gedeeld tweede geworden in het Interzone toernooi van Biel en vervolgens zou hij in de kwartfinale van het wereldkampioenschap aantreden tegen Gata Kamsky.
Zijn mooie schaakboeken, die hij daarna schreef, heb ik natuurlijk gelezen, maar ik wist niet dat Paul op ontdekkingsreis was gegaan in de spirituele wereld. Tot ik een paar jaar geleden bij toeval op een YouTube filmpje stuitte waarin Paul over die reis vertelt. Ik schreef er een commentaar bij en bij het Tata Steel Tournament van 2016 sprak hij me daarop aan. En zo werd het contact weer hersteld. Via de mail wisselen we zo nu en dan wat uit.
Vorig jaar kreeg ik een mailtje van hem met een link naar een TV-opname van een EO-programma: ‘De Nachtzoen’, met daarin een optreden van Paul (zie hieronder).
Paul snijdt daar iets aan dat mij niet lang daarvoor in het toernooi van Bad Sooden was overkomen en waarover ik in de inleiding van dit stukje schreef. Het halfbewuste dat iets produceert dat bij volle bewustzijn onzichtbaar was.
Ik speelde tegen Pim Ghijsen, een sterke speler en vroeger een gerenommeerde hoofdklasser. De combinatie, die ik begon, brak ik halverwege af, omdat ik een ‘haar in de soep’ ontwaarde. Ik kon die nacht de slaap niet echt vatten, want de stelling bleef me maar door het hoofd spoken.
Ineens zag ik iets dat de combinatie op schitterende wijze leek te rechtvaardigen. Bij controle bleek het te kloppen. De volgende dag liet ik de vondst met een mengeling van spijt en geluk zien aan een paar Nederlandse schakers, die ook in het toernooi van Bad Sooden speelden. De vreugde over de schoonheid van het geheel overheerste het knagende gevoel dat ik een ‘droomkans’ had gemist.
Ik mailde Paul terug met in de mail het partijfragment en het verhaal daarbij. Die reageerde enthousiast en zo kwam het dat Paul een groot deel van zijn voordracht bij de nieuwjaarsreceptie op 9 januari 2018 van zijn schaakclub Caïssa besteedde aan mijn gemiste droomkans.
In onderstaande twee links de voordracht van Paul. In de eerste video begint hij met de behandeling van een verrassend eindspel om daarna het bewuste partijfragment Ghijsen-Westerveld te bespreken. De tweede video begint met het staartje daarvan.
En wat is nu de moraal van dit verhaal?
Vergeet – en nu spreek ik niet in de laatste plaats mezelf toe – zo snel mogelijk je fouten en blunders en verheug je in de oneindige schoonheid die in ons spel besloten ligt!
Wim Westerveld