Over halijnen, een offerfeest en een Tatasmiaan in de maak

Half onderweg

Inmiddels zitten we, na de vijfde ronde, halverwege de finales, die over 11 rondes gaan. In de C wel te verstaan.

De A en de B finales zijn gesloten competities over 7 speelronden (verdeeld over 11 avonden). In het verslag van ronde 4 heb ik al wat over de tussenstand gefilosofeerd.

In de Zwitserse C-finale staan Ruud Dröge, Marcel Tillemans, Leo de Jager en Alek Dabrowski aan kop met 4 punten uit 5 wedstrijden. De heren hebben drie wedstrijden gewonnen.

Alleen Ruud heeft er vijf voor de interne gespeeld, maar hij heeft ervoor gekozen niet extern te spelen. Marcel wist in ronde 5 een van de favorieten te verslaan, Leo Koster. Leo de Jager komt weer enigszins op stoom en dreigt zijn inzinking weer wat te boven te komen, schat ik zo in. In ronde 4 wist hij Kees van Toor te verslaan. Alek Dabrowski is op papier de sterkste speler van de top 4 met een rating van 1985.

Dit drietal wordt op de voet gevolgd door zes spelers met 3½ punt: Rogier Verkaik, Leo Verhoeven, Herman Beerling, Jaap van Meerkerk, Gerard Kastelein en Cander Flanders, de enige uit de top-tien met een verliespartij. Cander verloor in ronde 2 van Rogier.

Gerard krijgt zijn oude vorm eindelijk weer te pakken met winst in ronde 4 en 5 op Hans Brobbel en Emil Verhoef. Tijdens die laatste partij zei hij onderweg naar kamer 100 of de bar met enige voldoening: “Ik heb twee stukken geofferd.” Ik verstond hem niet goed, maar vond het aantal geofferde stukken – zo het er twee waren – aan de magere kant. Voor zijn doen. “Wat is er zo leuk?” bracht Andrzej in mijn oor. En ik wees naar het bord waarboven ik zojuist was blijven hangen voor een kiekje.

Zal wel een offer van dubieuze kwaliteit zijn geworden, want Emil hing geconcentreerd boven zijn stukken, in een poging de correctheid van die offers in twijfel te trekken. “Spektakel hier op dit bord” beweerde ik sensatie-hongerig. Nu keken we pas echt naar de stelling. Andrej zei droogjes: “Ik zie alleen maar dat wit een stuk minder heeft.” En ja, dat was waar. Maar we zaten er vast niet echt goed in. Gerard won en ik vroeg hem later per e-mail er wat over te vertellen. Rogier Verkaik staat op plek 5 verrassend hoog. Nu moet hij deze positie zien vast te houden. Dat zal lastig worden. Zijn remise tegen Ruud was opmerkelijk.

Al weer een sprookjespartij

En wel van onze voorzitter Frank. Speelde hij vorige week een droompartij tegen Peter Torczynski, breeduit genietend van een inderdaad Tal-achtig torenoffer. Nu bracht hij weer iets speciaals op het bord tegen Henk Ochtman, die een vrije avond had. Zei Frank. Dus: wie uit de A en B finale een vrije avond heeft, blijf vooral thuis, want anders ben je de klos tegen Frank. Of, veel beter natuurlijk, kom vooral naar de clubavond en zet de praeses even op zijn plaats. Hij gaat straks nog in sprookjes geloven. Binnenkort zijn beide partijen ook na te spelen op de website!

A-finale

Dick Straathof – Zoltan Brindza

Dick vertelt hierover: Ik mocht met wit aantreden tegen onze winterkampioen Zoltan Brindza. In onze partij speelde zwart na acht Siciliaanse zetten Db6 om de pion op b2 te veroveren. Dat liet ik graag toe want zoals wel vaker was deze pion erg vergiftigd. Het lukte de zwarte dame ternauwernood om een veilige terugweg te vinden. Het ging ten koste van een paard tegen twee pionnen en de koningsstelling zag er gehavend uit. De witte aanval sloeg niet door maar met een stuk meer in het eindspel kon het bijna niet meer mis gaan.

Murdoch Mac Lean – Henk de Kleijnen

Murdoch schrijft hierover: 20 zetten werd de partij Yu-Yi gevolgd. (Zhedoungh-2015) waarna zwart van zichzelf verloor door een vergiftigde pion op a6 te consumeren en wit in het gat sprong.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in finalegroep A.

B-finale

Peter Aarnoudse – Paul Wilhelm

Paul doet verslag: Er kwam een Fianchetto Konings-Indische opening op het bord. Van zwart dit keer geen Panno maar een andere oude variant, met beoogd damevleugel spel. Ik speel het ook wel met wit. Boleslavski, Geller en Botwinnik ontwikkelden dit systeem in de jaren 50 en 60.

Wit heeft veel keuzes: met of zonder h3, met of zonder Dc2, toren op b1 of c1: kortom hij moet de damevleugel beveiligen en proberen zijn ruimtevoordeel in het midden door te zetten met f4, enzovoort. Zwart kwam agressief opzetten met a6 en b5, offerde een pion op d6 (Dxd6) die hij makkelijk terugwon doordat wit zijn aangevallen paard naar e2 had teruggespeeld en niet naar c2.

Zonder terugwinnen krijgt zwart ook kansrijk spel met toren naar a6 en daarna naar e6. Daardoor was er een dekking minder van e4. Wit wilde graag dames ruilen, maar na de krachtzet Pc3 met matproblemen op de onderste lijn en penningen met promotie van de c-pion kostte hem dat toch de kwaliteit. Hierna verzuimde Peter na een wat mindere zet van mij, de beste zet te kiezen. Nu leverde dat een verschil op van 4.5 ten opzichte van 1.85. Een lastig eindspel bleef me nu bespaard doordat ik nog een stuk erbij won.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in finalegroep B.

C-finale

Ruud Dröge – Alek Dabrowski

In de vijfde ronde speelde ik tegen Ruud Dröge. Met zwart lukte het mij om na de opening een aanval op te zetten. Op zet 22 gaf ik een kwaliteit (toren slaat loper op b2) met de verwachting deze snel terug te winnen met rente.

Helaas, de stelling ziet er goed uit, maar ik kwam niet tot winst. Na Dxb2, Pd5 speelde wit zijn paard naar e4. Ik gaf schaak met mijn paard op e3. Nadat de koning het veld g1 op had gezocht zocht ik naar een briljante zet. Dame c4 zag er goed uit. Ik speelde het, maar na De2 was alles geneutraliseerd. Ik had een pion meer in een wat saaie stelling. Het werd remise.

Jan Smit – Jaap van Meerkerk

Jaap vertelt: Ik kon met Txe3 een centrumpion winnen in het middenspel. De toren zou in de problemen kunnen komen omdat wit zijn terugweg kon blokkeren via ‘jagen’ (stap 4 of 5, meen ik) van de zwarte loper. Ik besloot toch het kleinood te accepteren vanwege de leuke complicaties die in de stelling kwamen. Deze pakten voor mij redelijk goed uit via een tijdelijk kwaliteitsoffer.

Klinkt duur maar het was eigenlijk een uitgestelde ruil. Als wit het toren-lopereindspel nauwkeurig had gespeeld – en de lopers op een gegeven moment niet had geruild was de partij remise gelopen, denk ik. Nu dwong Jan mij als het ware om heel actief mijn enige winstkans te pakken: een combinatie die een beslissende vrijpion opleverde. Als wit net even op een andere manier de pionnen op de damevleugel had geruild was het ook remise. Nu trok ik flink en vond het langste eind.

Leo de Rooij – Cor van As

Leo doet verslag: Leo (Koster) probeert me op de valreep nog op scherp te zetten: “Die Cor van As is een taaie! Speelde mee op het Tata-toernooi… Bedankt Leo!” Met wit ga ik voor het inmiddels vertrouwde London-systeem: 1. d4, 2. Lf4 om daarna een pyramide-verdediging op te bouwen. Tot nu toe geeft me dat tegen iedere zwarte verdediging redelijk spel, omdat je een goede ontwikkeling van de lichte stukken hebt. Ook nu is dat weer het geval, mede doordat Cor niet echt aandringt maar zich vakkundig ingraaft.

Pas als de witte dame zich in de strijd mengt en de aanvallende impulsen daadkrachtig ondersteunt, kost dat Cor – getuige zijn gestaag doortikkende klok – enige hoofdbrekens. Het zwarte bastion blijkt echter (te?) sterk, reden waarom wit het ongeduldig over een andere boeg, of beter gezegd, de andere vleugel probeert. Dat blijkt een dure fout: zwart weet een open lijn te bemachtigen, marcheert een pion op naar b2 en buigt de witte voorsprong om in een fikse achterstand. In computertaal: op de 20e zet gaat het van +1.75 naar -2.35 en ‘black is winning’.

Balend van de verspeelde voorsprong, het steeds verder uit beeld raken van witte winstkansen en vooral van zichzelf (!) besluit wit op de 25e zet tot een (desperaat) paardenoffer. En… dat werkt! Doordat zwart zijn enige goede verdedigingskans mist, stijgt wit volgens Stockfish van -11 naar #mat in 6. Het worden er 7, maar uiteindelijk kan wit toch die felbegeerde zege binnen slepen. Misschien volgend jaar toch maar eens inschrijven voor het Tata-toernooi…?

Red.: Nou Leo, dat zou leuk zijn! Weer een Tatasmiaan erbij! Nog even en we stichten een eigen Erasmus-pension. Tata, een zege voor je rating. Meestal. Oké, soms dan. Ga maar vast een hotelkamer reserveren!

Vincent Smol – Jeroen Landsheer

De partij opende Vincent met een Queens Gambit, waarop ik de Semi-Tarrasch verdediging speelde. Wit pakte mijn pion op c5, waardoor ik mijn loper kon ontwikkelen. Een paar zetten later werden er wat stukken afgeruild en kreeg ik het loperpaar. Het stond redelijk gelijk, maar na zet 15 miste mijn tegenstander een mat in 1 en daarna kon ik het zelf afmaken en was het afgelopen.

Peter Ruimschoot – Harrie Jansen

Harrie doet zijn zegje over de partij: Na een drukke les voor de jeugd was Peter bereid om ook nog een partij voor de interne competitie te spelen. Hij had wit en begon met c4 en Pc3, de Engelse opening – voor mij nieuw maar niet heel verontrustend.

Vervolgens ging het lange tijd redelijk gelijk op met onder meer een dameruil. Maar op zet 17 gaf Peter na lang denken pardoes een paard weg. De vermoeidheid speelde hem blijkbaar parten. Daarna kreeg ik het initiatief en na zet 24 van wit (Ld2-e3) stond er voor mij een mat in twee op het bord; zie hiernaast. De twee witte torens op de achterlijn moesten machteloos toezien hoe de koning het loodje ging leggen. Peter zag het ook en gaf op.

Kijk hier voor alle uitslagen en de standen in finalegroep C.

Jaap van Meerkerk