Over schaakonthouding, remise met ongelijke torens en Fischer toen en nu

Voorafgaande aan ronde 3 mocht ik twee leden verwelkomen. Eric Hoogenes kan toch meedoen aan onze zeventien-rondige voorronde! Met twee bye’s kon Eric na twee speelrondes probleemloos inschuiven.

En Wim Westerveld is – om zijn eigen woorden te citeren – “na een half jaar onthouding” terug in onze schaakarena. Lees Wims verslag erop na.

Eric zocht zijn voor hem nog onbekende tegenstander Hans Brobbel. Ik hoefde Hans niet voor hem te gaan zoeken. “Ga maar naar je bord”, zei ik, “Hans komt vanzelf. We spelen tegenwoordig met bordnummers. Mooi toch?” En zo geschiedde.

Eindspelen met ongelijke torens: remise?

Bestaan niet, hoor ik u zeggen. Toch wel: bij Erasmus. Ik zag namelijk diverse eindspelen met ongelijke torens. Zal wel remise worden, dacht ik. Zoals gebruikelijk is met ongelijke lopereindspelen met gelijke lopers, sorry, ik bedoel eindspelen met ongelijke lopers. Raar, want wie met een 2 cm grotere toren speelt, imponeert en heeft meer kans op winst. Of juist niet? Ik zag zelfs een clublid – ik geloof dat het Jan was – een minitorentje ter grootte van een grote pion verschuiven. Grote kans dat je dat miniatuurkasteeltje over het hoofd ziet.

Ik zag overigens ook een eindspel met ongelijke pionnen. En ongelijke paarden en … Idee: ik zal maandag een aantal ruilstukken in het midden van de zaal beschikbaar stellen. Dan kan een ieder zijn te kleine stukken inwisselen voor stukken van gelijkwaardige afmeting. Doe mee aan de actie: ‘Alle stukken gelijk’.

De les van Ut Arad

Spelers van het Roemeense Ut Arad komen aan op vliegveld Zestienhoven (Foto Eric Koch, Nationaal Archief)

“Ondenkbaar dat de eerste Nederlandse winnaar van de Cup met de Grote Oren uitgeschakeld gaat worden door een voetbaldwerg”, kopte een krant in 1970. Toch gebeurde het.

Dwerg Ut Arad schakelde reus Feyenoord, dat net de wereldbeker van het Argentijnse Estudiantes had gewonnen, uit. David tegen Goliath, las ik. Hoe sterk de tegenstander ook is, je krijgt altijd een kans. Ik heb het over het Feyenoord van toen. Dat van nu … zucht.

Ook (vaak) tijdens een schaakpartij tegen een sterke tegenstander, krijg je een kans. Iedereen die wedstrijdschaak beoefent, weet dat. Geloof er in en blijf alert. Maar … helaas ontdek je de winstvariant (vaak) als het te laat is. Tijdens de analyse achteraf, of, achter/ voor de computer. En je vraagt je af waarom je dat –meestal tactische – zetje nou net overzag. Waarom eigenlijk? Weet iemand daar antwoord op?

Dubbelgangers? Bobby en Helene

1972. Nooit tevoren besteedden de media zoveel aandacht aan een schaakmatch. Schaken was gewoon niet populair genoeg.

Dat geldt ook voor Duitse schlagers. Nooit populair geweest bij ons.

Totdat Helene ten tonele verscheen.

De kranten van toen en nu hebben het over: idool, grootste ster, openingsnummer, mirakel, boze buitenwereld, in eigen land kritiek, een apolitieke houding, commerciële belangen, (tegen) vreemdelingenhaat.

Bobby Fischer, schaaklegende. Helene Fischer, wie weet straks een schlagerlegende.

Leden aan het woord

En dan nu de inzendingen van weer zeven clubleden. In volgorde van de bordnummers. Lees en beleef!

2. Alek Dabrowski – Jan Smit

Alek schrijft: Ik ben het seizoen goed begonnen. Maandag won ik wederom. Dit keer van Jan Smit. Ik speelde met wit en kon al vrij snel het initiatief nemen in de mij voorgeschotelde Pirc.

Op zet 9, in een stelling met onderhuidse dreigingen, speelde zwart passief zijn loper naar d7. Ik ruilde op e5 en kon de f-pion twee velden vooruit schuiven.

De stelling – waarbij het draait om veld f6 en de positie van de zwarte dame – ontplofte.

Op zet 17 won ik een pion op c7 en viel meteen Jans dame aan. Zijn dame had weinig goede velden meer.

Jan besloot haar met Lxd5 te ruilen voor twee stukken. Het was niet voldoende. Zwart bleek zeer weinig bewegingsruimte te krijgen.

Hij bracht later nog wat dreigingen in de stelling, maar had zoveel tijd verbruikt dat hij op zet 27 door de vlag ging.

5. Wim Posthumus – Pim Kleinjan

Met wit kreeg ik de Versnelde Draak in het Siciliaans op het bord. Hier wordt 5. c4 meer gespeeld dan 5. Pc3 wat ik speelde. Na het onschadelijke 7. f3 waar 7. Lc4 had gemoeten was de opening voor zwart hoewel 8. Lb5 de schade had beperkt. Na het pionoffer van wit op de dertiende zet, was de bedoeling de zwarte dame te vangen. Ten koste van een stukoffer wist zwart dat te voorkomen. Nu kon zwart de witte dame veroveren, maar wel tegen inleveren van twee stukken.

Toen ontstond de niet alledaagse materiaalverhouding van dame tegen 3 lichte stukken: loperpaar en paard. De zwarte dame ging op de ander vleugel op pionnenroof uit. Dit gaf wit de gelegenheid te rokeren. Nu kwam de dame op de andere vleugel in het nauw en wist wit zijn stukken mooi te groeperen.

Zwart had er beter aan gedaan te proberen zijn torens snel beter te plaatsen. Wit kon nu zijn ‘overmacht’ omzetten in een koningsaanval. Met aan beide zijden minder dan 3 minuten op de klok, heb ik niet meer kunnen noteren. Maar de aanval sloeg door. Winst voor wit na een boeiend gevecht.

Wim Posthumus – Pim Kleinjan

11. Wim Westerveld - Jan Hoek van Dijke

Wim doet de volgende onthullingen, en schotelt de lezers naast de gespeelde partij ook een probleemstelling (wit speelt en wint) voor. De oplossing staat onderaan dit rondeverslag!

Na ruim zeven maanden gedwongen onthouding, was ik weer eens op de club om een partijtje te spelen. Het weerzien deed me goed. Na afloop van de partij tussen Henk de Kleijnen en Leo de Jager vertelde ik hen dat ik een geweldig boek aan het lezen was ‘The Evil-Doer ,Half a Century with Viktor Korchnoi’ door Genna Sosonko.

En ik voegde daaraan toe hoe de verhalen en anekdotes zich verbonden met mijn eigen, soms pijnlijke, ervaringen met Viktor de Verschrikkelijke. “Maar Korchnoi was toch alleen maar verschrikkelijk op het bord en niet buiten het bord?”, vroeg Leo. “Integendeel!”, was mijn antwoord. Bekijk dit Youtube filmpje maar eens:

In het boek beschrijft Sosonko een trainingssessie. Korchnoi was toen allang de gelauwerde topspeler. Op een gegeven moment miste hij een tactische wending. Tot ieders verbazing verklaarde Korchnoi daarop dat hij vanaf dat moment iedere dag minstens een half uur aan tactiek-training zou wijden. Het is echt fascinerend te lezen hoe deze man werkelijk alles in dienst stelde van het spel waar hij zo van hield en wij zo van houden.

Dit door Sosonko beschreven voorval brengt me tot mijn partij van afgelopen maandag. Tactiek training is ook aan mij welbesteed, zo bleek maar weer.
Tegen mijn sympathieke tegenstander Jan Hoek van Dijke kreeg ik met wit de volgende stelling.


Wit aan zet wint geforceerd. Ziet u het? De oplossing vindt u aan het einde van het rondeverslag.

14. Aad Jan Roos - Jeroen Landsheer

Jeroen onthult: Het werd een gesloten Spaanse opening en na 11. ..-c5 12. b4 was ik wel tevreden met de opening. Het ging helemaal gelijk op. Er werd een hoop afgeruild en het ging richting gelijkspel. Na de 29e zet kreeg ik wat initiatief door f5, waardoor het paard terug moest en ik mijn paard actiever kon maken.

Vervolgens werden ook de torens afgeruild en bleef paard tegen paard over. Beide koningen liepen naar het centrum en ik kreeg oppositie. Nu moest ik alleen nog mijn paard manoeuvreren over het bord om de pionnen van wit aan te vallen. Dit lukte, al miste wit wel een kans op remise. Zo kon ik twee pionnen winnen en wit gaf op.

Aad Jan Roos - Jeroen Landsheer

16. Alik Tchavelachvili - Peter Aarnoudse

Peter doet verslag: Het was een Hollandse opening waarin wit een opstelling koos met Lf4, e3, c3 en Lc4. Dat leek een defensieve, passieve opstelling, maar dat veranderde toen wit lang rokeerde. De witte aanval op de koningsvleugel kwam echter niet van de grond, terwijl de zwarte aanval op de damevleugel snel aan kracht won en zwart veel beter kwam te staan.

Het zwarte voordeel werd minder, maar verdween niet, na een niet zo doortastende zet van zwart. Omdat wit zich daarna niet op de sterkste wijze verdedigde, won de zwarte aanval weer aan kracht. Een witte vrijpion wist nog wel b7 te bereiken, maar het promotieveld niet meer vanwege mat in twee zetten.

21. Gerrit Boer - Peter Ruimschoot

Gerrit doet verslag: Een bijzondere partij, en dat was het, om op het boek over Dik Trom te variëren.

Zelf vond ik dat ik goed uit de opening kwam, en het gevoel dat de partij een gunstige uitslag voor me zou hebben bleef me een goed deel van de partij bij. Zelfs na een kortzichtige 20e zet die me een stuk kostte. Even daarvoor had ik al een sterke zet van Peter overzien, die me sowieso materiaal zou kosten. Hoogmoed komt voor de val. Bijna de hele partij had ik een grote voorsprong in tijd.

Het stukverlies kwam ik niet meer te boven en op de 39e zet zocht ik vergeefs naar mogelijkheden om mat in enkele zetten te voorkomen. Peter had nog een twee minuten op de klok, meer dan genoeg om me de genadeklap te geven. Maarre…, dan moet je wel je klok indrukken. Toen ik even op keek uit mijn hopeloze gedachtenspinsels zag ik dat hij, niet aan zet, toch door zijn tijd heen was. Ik claimde winst. Er zijn natuurlijk mooiere manieren om te winnen.

Deze avond heeft een engeltje op mijn schouder over me gewaakt. Waarschijnlijk was het een heel regiment van die mij deze avond vriendelijk gezinde wezens.

22. Fred de Heer - Daan Gijsbertse

Daan vertelt: De partij opende met de afruilvariant van het Frans. Na 3. exd5-exd5 4. Pf3 maakte ik wat ongelukkige keuzes in de ontwikkeling van mijn stukken. Fred maakte daar gebruik van en voerde al snel de druk op. Hierdoor moest ik uiteindelijk mijn pionnenstructuur aan de koningszijde verzwakken om niet op achterstand te komen.

Na een gemiste kans van Fred om mijn fouten snel af te straffen, en tot dusver aardig verdedigingswerk, maakte ik een tactische fout waardoor Fred toch duidelijk sterker kwam te staan. Dat resulteerde in de stelling op het bord, waarbij wit eigenlijk gewonnen staat.


De enige mogelijkheid die ik hier nog zag, was om 17. ..-Dc7 te spelen en wit daarmee tot een dubbele (aftrek)aanval op mijn dame en toren te verleiden met 18. Pxf7. Ogenschijnlijk een pijnlijke zet voor zwart. Maar - zo berekende ik - na 18. ..-Pxg3 19. Pxh8-Pxh1 kan wit nog wel 20. Df7+ spelen, maar ontsnapt zwart daarna gewoon met Kd8 en staat het voor in kwaliteit. Ik had geluk, want zo werd het ook gespeeld.

Met 21. Dxd5 volgde daarop een flinke fout van wit, want de dreiging van Dxc3+ (die ook uitging van 17. ..-Dc7) kon toen worden uitgevoerd. Hoewel ik daarna nog enkele fouten maakte, wist ik deze positie met mijn dame zo dicht op de open koning van wit, en enkele andere stukken nabij, uiteindelijk in winst om te zetten.

Geen partij die in zijn geheel een schoonheidsprijs verdient, maar wel een aardige list.

Oplossing stelling Wim Westerveld

1. Dxe8! Dxe8 2. Lg5 Dg8 (de enige manier om de dame niet te verliezen) 3. dxc5!! (dit ruiltje is essentieel en die moet je wel even zien) dxc5 (op h6 slaat wit eenvoudig op d6 en de d- pion beslist) 4. Te8 Tf8 5. Txf8 Dxf8 6.Td1! de slotpointe, zwart verliest zijn dame.

Ik speelde in de diagramstelling overigens Db5, de één na beste en won nadat ik het mezelf nog knap lastig had gemaakt. Hulde trouwens aan Jan die zich na een mislukte opening optimaal verdedigde.

Zo, dat was het weer voor deze ronde. Met dank aan: Peter Aarnoudse, Gerrit Boer, Alek Dabrowski, Daan Gijsbertse, Jeroen Landsheer, Wim Posthumus en Wim Westerveld!

Op naar ronde 4. En schroomt u niet een bijdrage in te zenden. Dat maakt nou net het verschil en houdt onze website bijzonder.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in de interne competitie na de derde ronde.

Jaap van Meerkerk