Zevenklapper voor het eerste team

Zaterdag 3 november speelde het eerste in de derde ronde van de KNSB in en tegen het tweede team van Rijswijk. Een tegenstander die op papier ook tot één van de sterkere in onze poule behoort.

Maar de Erasmianen wilden de nare smaak van de onnodige nederlaag in de hoofdklasse van de RSB tegen Spijkenisse wegspoelen. En daarin slaagde het eerste team uitstekend!

Het eerste punt kwam van Peter Torczynski (met zwart aan bord 4). Er kwam een gesloten stelling op het bord waarbij Peter goed het initiatief zocht op de damevleugel. Een wat ongelukkig geposteerde witte dame was een goed aanknopingspunt om aan te vallen. De witte dame kon dan weliswaar gered worden, maar dat ging wel ten koste van een stuk. Met vaste hand schoof Peter dat voordeel uit en zo kwamen  we al vroeg in de wedstrijd op een 1-0 voorsprong!

Het tweede punt kwam binnen dankzij Eric Hoogenes (bord 6, zwart). Ook hier kwam een gesloten stelling op het bord. Wit had het voordeel van de open a-lijn, terwijl zwart zijn pionnen op de koningsvleugel naar voren stuwde richting de zwarte koningsstelling. Hoe de partij precies in het voordeel van Eric viel, is mij niet helemaal duidelijk. Maar het resultaat wel. Weer een prima overwinning van Eric en een 2-0 voorsprong voor Erasmus.

Frank van Zutphen was als derde klaar. Ik speelde met wit op bord 3 en kreeg optisch een zeer overwegende stelling op het bord. De witte pionnen rukten op naar voren, maar daardoor werd mijn stelling wel wat kwetsbaar.

Er ging onderweg een pionnetje verloren. Toen zwart het echter niet correct speelde kwamen we in een stelling terecht, waarin de witte stukken heersten over het bord en de zwarte stukken nauwelijks bewegingsruimte hadden. In een (nog gelijke) stand gaf zwart (wellicht wat vroeg) op. En daarmee stond er een 3-0 tussenstand op het scorebord.

Pieter Sturm speelde met zwart op bord 2. Er kwam al snel een wat vreemde stelling op het bord met een stevige witte koningsaanval met onder meer een wit paard op h7, terwijl zwart gewoon kort gerokeerd had.

Optisch zag het er allemaal heel erg gevaarlijk uit, maar toen Pieter het zeer fraaie ..-e4 vond werd de witte aanval getraineerd en kon Pieter optimaal de achterstallige ontwikkeling op de witte damevleugel uit gaan melken. Het was mooi om te zien hoe Pieter stapje voor stapje zijn stelling verbeterde totdat zijn tegenstander iets voor de eerste tijdcontrole opgaf.

De matchpunten werden binnengehaald door Leo Verhoeven met zwart aan bord 8. Leo V. schrijft: Ik tastte na een zet of tien mis. De witspeler had gekozen voor een extra rustige vorm van het Colle/London/Smit-systeem. Wel met een ongebruikelijk geplaatst wit paard. Dat aan de aandacht ontsnapte paard richtte opeens grote schade aan. Dat was alleen te beperken door verlies van een kwaliteit tegen een pion.

Het leek een vrijwel hopeloze zaak (wit maakt de stelling open en de kwaliteit betaalt zich uit), maar dat viel toch nog mee. Wit speelde het bovendien vrij passief. Daarna kreeg ik het initiatief. Er ontstond een dame-eindspel met een zwarte pion meer. Een veel te snel uitgevoerde winstpoging kostte mij echter de pluspion met een remise als resultaat. Tussenstand: 4½-½!

Olivier Vrolijk speelde met wit aan bord 1. Hij schrijft:

Ik kwam na de opening steeds wat beter te staan. Mijn tegenstander speelde op zet 40. ..-f4 en daardoor kon ik 41. Tg5 spelen (zie diagram).

Na 41. ..-Le8 42. Dd3 g6 was het met 43. Tgh5 uit. Hij had nog 41. De7 kunnen spelen om Tf5 te kunnen spelen. Dan zou Lxf4 volgen en wit blijft dan ook veel beter staan.

Het volgende resultaat kwam van Leo de Jager op bord 5 met wit. Leo doet uitgebreid verslag:

Bij tegengestelde rokades is snelheid van het grootste belang. Wit is al een stuk verder, maar moet nog wel de deur naar de zwarte koning open forceren.

Wit heeft net 22. c5 (zie diagram) gespeeld. Als zwart nu koelbloedig de computerzet 22. ..-Le6 speelt vindt het beest dat wit maar een minimaal voordeeltje heeft. Maar zwart is van vlees en bloed en vindt 22. b6 en 22. c6 maar vervelende dreigingen. Hij besluit tot 22. ..-Da5 waarna 23. b6? Pd5 leidt tot einde witte aanval en dus kansen voor zwart.

23. c6 is een goede mogelijkheid, maar de beste is toch het gespeelde schijnoffer 23. Pxe5 met het plausibele 23. ..-Lb5 als antwoord. Hier had ik 24. Pf7 als sterk alternatief maar ik had nog wat anders gezien en jawel dat kwam nog op bord ook. 24. Lxb5 Txd1 niet het beste, maar met nog maar drie minuten op de klok kun je niet alles meer verwachten. 25. Txd1 Dxb5 26. Pd7 en uit was wat ik in de vooruitberekening uitgevogeld had.

Na 26. ..-Kc8 (zie diagram) wint 27. Dxe7 gewoon een stuk met behoud van aanval, maar helaas besluit ik om mijn uur meer op de klok te gebruiken om het nog even te checken.

Helemaal fout natuurlijk, want ik zie de variant 27. Dxe7 Td8 28. Pb6 en dan het prachtige 28. ..-Dxb6, zwart levert gewoon zijn dame in want het paard staat gepend en mag de dame niet terugslaan met 29. cxb6 wegens 29. ..-Td1 mat.

Toch een beetje van slag, want ik kreeg de varianten niet meer op orde. In plaats van 28. Pb6 eerst 28. a4 om de dame van b6 weg te lokken heb ik onderweg wel ergens gezien. Zwart mag niet de pion slaan want dan wint Pb6 wel, dus zwart speelt 28. ..-Dc6 en blijft b6 controleren. Maar dan komt weer 29. Dxd8 Kxd8 30. Pe5 en wint de dame, maar helaas heb ik Dd8 niet gevonden. Dan hebben we natuurlijk nog het alternatief 27. De6 maar ook in die variant met je het vaak hebben van het dameoffer op d8.

Na bijna een half uur besluit ik dan in arren moede maar tot 27. Pf6? met een (zo goed als) gewonnen eindspel dat ik pas dertig zetten later won door een wederzijdse hallucinatie.

Na een röntgenschaak (59. Dc8) dachten we allebei dat de zwarte dame sneuvelde. Onthutst gaf zwart op om er dankzij een oplettende toeschouwer achter te komen dat de dame gewoon gedekt stond en de resterende positie potremise was. Totale vermoeidheid. Beiden dachten we dat 59. Dc8 de dame won. Ik speelde het a tempo en zwart gaf a tempo op. 59. Df8 wint echter simpel, de f-pion is niet te houden vooral dankzij de pion op g3. Toch lang zo’n weekend schaken.

Het slotakkoord was voor Arno van Houten. Hij schrijft: Met wit tegen Hans-Jan van Kralingen kreeg ik een Najdorf tegen, althans zo leek het.

Op de zesde zet toverde Van Kralingen een Scheveningen uit de trukendoos. Een variant die ik niet goed genoeg kende, ik moest dus op gevoel gaan spelen. Toen ik thuis het boek erop nasloeg bleek dat beiden spelers lang de theorie volgden.

In mijn boek worden twee partijen worden genoemd, via zetverwisseling waren we terecht gekomen in de partij Von Hoesslin – De Mol, Bad Woerishofen 2003.

Stelling na het creatieve 22. ..-Pa4. De stelling ziet er gevaarlijk uit voor wit. In deze stelling overwoog ik om 23. Lxg7 te spelen. Alle dreigingen heb ik onder controle. Naast mij zag ik het bezorgde gezicht van Leo Verhoeven. Toch nog maar even doorrekenen dacht ik. De tweede kandidaat zet die ik gedachten had speelde ik uiteindelijk, 23. Dc1. Waarom verdedigen als je een pion kunt meepakken en een brandje kan stichten in de zwarte flank? Ook het monster Fritz geeft een duidelijke plus voor wit na 23. Lxg7. In de zetten die volgden deed van Kralingen het erg goed (mijn 29e zet bracht zwart tegenkansen) ik kwam steeds meer onder druk te staan.

Gelukkig kon ik in het eindspel de zaak weer rechttrekken. Hier heb ik de winst laten liggen, ik heb in deze fase het zwart te gemakkelijk gemaakt. Na wederzijdse fouten werd het remise.

Hiernaast de slotstelling van de partij na ..-Lxc4.

En hiermee stond een eindstand van 7-1 op het bord in het voordeel van de Erasmianen! Een prachtige prestatie.

Een prima start dus voor het eerste team, nu wij de eerste drie wedstrijden met ruime cijfers hebben gewonnen. De volgende ronde spelen wij thuis tegen De Giessen en Linge op zaterdag 24 november.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 4H van de KNSB-competitie.

Frank van Zutphen