De kampioenswedstrijd

In de geschiedenisboeken staat 1 april bekend om de inname van Den Briel door de watergeuzen.

De Hertog van Alva, althans, zijn Spaanse garnizoen, verloor de slag en de 80-jarige oorlog begon daarmee net lekker op gang te komen.

Wist u trouwens, dat in de haven de bekende houten palen met witgeschilderde bovenkant, waar schepen zo mooi hun tros omheen kunnen gooien de naam “Dukdalf” hebben? Dukdalf is afgeleid van Duc d’Alva, die hertog dus en het touwtje dat je om zijn nek gooide, was de galg.

Het derde van Erasmus wist exact 447 jaar na de watergeuzen een nieuw heuglijk feit aan de canon van het Rijk der Nederlanden toe te voegen: op deze dag werd de laatste hand gelegd aan het kampioenschap! Met onze eigen water-, bier/melk-, koffie- en theegeuzen Murdoch, Jaap, Pim, Lucian, Jan Hoek, Hans, Gerard, Anton, Jan Smit en invaller Emil eindigden we uiteindelijk anderhalf bordpunt boven onze naaste concurrent, het Waddinxveense WSV1. Zij speelden op 4 april voor hun laatste kans tegen Onésimus 2 en moesten met 7-1 of beter winnen. Ik was nog tot 1 uur ’s nachts opgebleven in de hoop dat de uitslag op de RSB-site te zien zou zijn, of op de websites van WSV of Onésimus, maar helaas. Toen ik de volgende ochtend opstond, had ik al drie felicitaties ontvangen: WSV was op 5½ punt blijven steken.

Terug naar 1 April:

Voor de wedstrijd tegen Ashtapada was er wat onduidelijkheid over de opstelling. Anton van Berkel moest een partij voor de B-finale inhalen, althans, dat werd mij doorgegeven op de zondag voor de match. Achteraf bleek dit niet te kloppen, maar voor alle zekerheid had ik toch Gerard Kastelein maar gevraagd om in te vallen. Niet leuk voor Anton, want die speelde ineens geen twee wedstrijden meer op één avond, maar helemaal niets.

De avond begon niet helemaal zoals we ons hadden voorgesteld. Ashtapada had op papier weinig kans tegen ons, maar al snel keken we tegen een 3-1 achterstand aan. Aan bord 1 had Murdoch Mac Lean de sterke Joey Brokaar (1991) tegen zich en dat resulteerde in een nul. Ook Gerard en Jan Smit werden getrakteerd op een nederlaag. Het enige positieve wapenfeit op dat moment kwam van watergeus Pim Kleinjan. Hij meldt hierover het volgende:

Mijn partij was snel afgelopen. Het was Konings-Indisch waarbij mijn tegenstander zijn belangrijke Lg7 en een paard offerde voor mijn toren op a1. Vragen om moeilijkheden natuurlijk, die hij dan ook snel kreeg. Ik was dus als eerste klaar en zag dat het billen knijpen ging worden, want de overwinning was nog lang niet in zicht.

Dat had Pim goed gezien!

Gelukkig verkleinde Jaap van Meerkerk de achterstand al snel. Lees mee met de ervaring van kanonnier Jaap (let vooral op zijn kenmerkende opmerking: “boem”):

Lastig, zo ervoer ik mijn gemoedstoestand vooraf. Mijn partij tegen Herman van Os besloot ik dan toch maar volgens vooruitgestippeld plan uit te voeren. Eigenlijk wel wat te voorzichtig, en positioneel. Toch nieuwsgierig geworden hoe de voorbereidingen zouden uitpakken. Zoals gewoonlijk kwamen deze maar summier op het bord en dat lag geheel aan mezelf. Kennelijk gleed ik toch ongewild in een soort van elektrische stressdeken. Hij lag prikkelend over me heen. Ik denk door een toch wel ingrijpende krat-actie, een gesleep en gesjouw met oude en nieuwe stukken en onderwijl indelen voor de interne. Het voornemen om relaxed aan de beslissingsmatch te beginnen viel daardoor compleet in het water. En dus ook de voorbereide zijvariant van het Queens Gambit Declined. Daardoor zat ik even later toch in de hoofdvariant met 9 Pf3.

Niet getreurd en even later wist ik de rust te hervinden. Twee keer bekroop me het gevoel ‘er niet of nauwelijks’ doorheen te komen, want Van Os metselde en timmerde zijn stelling stevig dicht. Maar… had daarbij niet in de gaten positioneel flinke schade te hebben opgelopen door een zeer zwakke achtergebleven pion op c6. Ik had inmiddels in het middenspel meer en meer ruimte gepakt en kon wisselend op de vleugels en door het centrum gaan drukken.

Plots deed Herman in de beperkte ruimte De7 waardoor zijn toren op c7 vanwege  het paard op d7 niet meer gedekt stond. Ld3xb5. Boem. Ik won een pion, daarna nog eentje, zette in het centrum een aanval in, gevolgd door een penning, won plots een toren en sloot af met een kleine combi die de dame zou verschalken. Dat vond Herman reden genoeg op te geven.

Nog drie partijen te gaan: Jan Hoek van Dijke stond erg goed, net als Lucian Mihailescu. Bij Hans Brobbel was het wat onduidelijker, zeg maar remise-achtig. Gelukkig heb ik dit jaar ervoor gezorgd, dat hij niet snel meer een remiseaanbod accepteert. Dat werpt nu zijn vruchten af. Wat zegt trompetter in het leger van de Prins Hans hierover? Lees mee:

Ik speelde waarschijnlijk tegen de iets minder sterke Brokaar. Na de opening was het al snel een gelijkwaardige stelling. Niks aan de hand, maar wit zette een aanval in op mijn koningsstelling waardoor ik met zwart steeds meer in de verdrukking kwam. Net toen ik dacht dat alle gevaar geweken was en we afwikkelden naar een eindspel zag ik een sterke zet van wit over het hoofd en schrok ik. Ik meende ineens verloren te staan. Wat een domper. Lang nagedacht om te kijken of er echt niks aan te doen was. Ineens zag ik een hele rare paardzet en daarmee redde ik de partij.

Mijn tegenstander bood twee keer achter elkaar remise aan maar ik meende in het overgebleven eindspel (ik had nog een paard en mijn tegenstander nog een loper) winstmogelijkheden te zien. Zette al mijn pionnen op de goede kleur en ging er eens goed voor zitten. Mijn tegenstander deed een paar zwakke zetten en verloor belangrijke tempi. Uiteindelijk kwam ik gewonnen te staan. Het slot was opmerkelijk en hilarisch: hij liet zijn loper in staan die ik er meteen vanaf mepte, waarop mijn tegenstander zei: “ik deed dit expres want nu sta ik PAT!” Waarop ik zei: “Maar je koning kan toch nog naar b1!! “  “Ooohhhhh ja…” Daarop gaf hij op.

Jan en Lucian hadden verder niet al teveel moeite om hun gewonnen stellingen te winnen, zodat de 3-1 achterstand uiteindelijk werd omgebogen in een 5-3 overwinning. Dit bleek zoals ik al eerder memoreerde, voldoende voor het kampioenschap en promotie naar de eerste klasse!

Het kampioensjaar kende slechts weinig dieptepunten en heel veel hoogtepunten. Een paar wil ik nog wel even terughalen uit de vergetelheid.

In ronde 1 wonnen we nipt van rivaal RSR Ivoren Toren en kreeg Emil Verhoef een behoorlijke prent aan zijn broek wegens een parkeerverbod, nog ingesteld door de Spaanse bezetter denk ik. Tot mijn grote genoegen wisten we gezamenlijk als team een groot deel van deze boete te compenseren, zodat Emil niet direct zijn lidmaatschap hoefde op te zeggen. Op dat moment wist ik dat het met de teamgeest wel goed zat.

Ook onvergetelijk is natuurlijk de wijze waarop we de Drie Torens een zwarte bladzij in hun geschiedenisboekjes lieten optekenen: met 8-0 winnen gebeurt maar zelden en kan gezien worden als basis voor ons kampioenschap. Minpuntje was de nederlaag tegen WSV, gelukkig met het kleinst mogelijke verschil. Onze eindsprint was voldoende om de kleine voorsprong vast te houden.

Mijn complimenten en een diepe buiging voor Murdoch, die alle klappen op het eerste bord mocht opvangen. De oerdegelijke Jaap, die zijn tegenstanders schaakles gaf. Natuurlijk Pim, die zelfs een keer vanuit Spanje kwam invliegen voor zijn partij. Anton, die ons meenam in de gedachtewereld van een Rotterdamgrootmeester. Gerard, die onnavolgbaar won en even onnavolgbaar verloor. Jan Hoek, die de beste seizoensprestatie heeft neergezet (5½ uit 7, TPR 1888). Hans, omdat hij wint als hij geen remise mag spelen van mij. En last, but not least: Lucian, die wel zijn auto, maar niet zijn goede vorm kwijtraakte. Het was mij een genoegen om jullie teamcaptain te zijn!

Klik hier voor alle uitslagen en de eindstand in klasse 2B van de RSB-competitie seizoen 2018-2019.

Jan Smit