Het is 7 oktober 2016. Arie gaat er tijdens de schaakavond van ‘zijn cluppie’ Erasmus eens even voor zitten. Het is op mijn verzoek. “Je moet even op de foto, Arie! Voor ons nieuwe Smoelenboek.” Ja, zijn geliefde schaakvereniging maakt een flinke groeispurt door. Nieuwe leden dienen zich bijna wekelijks aan. Niet iedereen kent iedereen en dat is lastig als je even voor achten als nieuweling tussen 70 andere clubleden je tegenstander zoekt.
Arie heeft mede aan de wieg gestaan van de forse ledenaanwas. In het bestuur maakte hij indruk. Wijs, ervaren, geen poespas, doe maar normaal. Als Arie sprak, luisterden wij. Wat zullen we hem missen. Hij had vaak binnenpret om beleidsplannen en duur geformuleerde beleidsdoelen. Met Arie bleven we met de benen op de grond. Op zijn manier werkte hij mee aan het succes van Erasmus.
“Wacht even.” Snel zette Arie een variant van de Grünfeld op het bord, of was het de Schlechter-variant, iets tussen Geweigerd Damegambiet en Slavisch en speelde vervolgens demonstratief Dd8-a5, zie de foto hierboven. Typisch Arie. Gesneden koek voor onze schaakrot, hij speelt immers alles, voor leken eerder een soort van geheimtaal. Zoals Arie hier op de foto staat, herinneren wij ons hem graag. Zijn humor, zijn alertheid en zijn passie voor het schaken stralen ervan af. En niet te vergeten zijn sympathieke uitstraling.
Ook daarom kwam ik de laatste jaren graag eens bij hem thuis op Zuid, aan de Veenoord. Meestal om vanuit het bestuur iets te bespreken. Eerst kregen we natuurlijk koffie van zijn gastvrije echtgenote Jopie. Wat was hij de laatste jaren eenzaam zonder haar, bijna doelloos leek het. Ik wilde maar al te graag een potje schaken. “Waar laat je al die zelfgeschreven boeken toch, Arie?” Handige truc om hem even later vol overgave anekdotes te horen vertellen. En die had hij gigantisch in voorraad.
Ik werd al gauw jaloers op zijn talenten. Al is jaloers wellicht het verkeerde woord, want ik misgunde hem niets. En hij had veel om trots op te mogen zijn! Tot en met 2010 schreef hij het onnavolgbare clubblad ‘Lof der Zotheid’, uiteraard is deze originele en toepasselijke titel door Arie zelf bedacht. Arie wàs het clubblad. Totdat ook dat deel van onze werkelijkheid gedigitaliseerd werd. Van “Heb je nog een stukje voor ons clubblad”, werd het nu “Heb jij nog content voor de website?” Was niks voor Arie.
Arie was één van de oprichters van onze fusieclub Erasmus. Hij zag het belang van deze fusie en zette zich ervoor in. Met aan het eind van dat proces ook veel schrijfwerk aan de statuten en het huishoudelijk reglement. Geen punt voor Arie: een vereniging hoort dat soort zaken immers goed te hebben. Daarna was Arie zeer actief in het bestuur. Bij alle activiteiten zat hij in de organisatie. In latere jaren werd hij vooral onze adviseur, gevraagd en ongevraagd. En ook dat deed hij met verve.
Tot al weer wat jaren geleden zijn gezondheid hem in de steek begon te laten. Hij sprak bijna tastbaar en nuchter, of was het gekscherend over de wonden aan zijn been, die dagelijks door Jopie moesten worden verzorgd. Op de foto uit 2016 had hij die kwalen al enige tijd. Het is hem niet aan te zien. Soms kwam hij strompelend de speelzaal binnen, om vervolgens zijn wekelijkse potje te schaken. “En”, vroeg ik dan, “heb je lekker gespeeld?” “Een foutloze partij!” “Maar je hebt toch verloren, Arie!” plaagde ik. “Van beide kanten een foutloze partij, een partij uit één stuk”, hield hij stug vol. Ja, Arie had op schaakgebied geen last van al te veel bescheidenheid. Maar van hem kon je dat hebben! Het voelde totaal niet ongemakkelijk. Ik leg het niet uit, wie Arie goed kent, weet wat ik bedoel.
Op diverse terreinen heeft Arie zich onderscheiden. De schaakvereniging onderscheidde hem met een erelidmaatschap. Hij werd onder meer voor zijn inzet aan de schaakwereld bekroond met het lidmaatschap van de Orde van Oranje-Nassau. Een onderscheiding waar Arie heel trots op was.
En wat heeft hij goed geschaakt. Tegen de besten van ons land. Dat geloofde ik natuurlijk eerst niet. En ja hoor, daar kwamen ze. De honderden en honderden partijnotaties, vele later met annotaties en analyses verrijkt en in boekvorm opgenomen! Ongelooflijk. Maar eigenlijk had ik dat ook wel kunnen weten. Ook bij ons heeft Arie prachtige partijen gespeeld en schitterende analyses op schrift gezet. De meesterhand was onmiskenbaar.
Arie maakte indruk door zijn vakkundige partijanalyses en ervaring. Hij vroeg met grote regelmaat gespeelde partijen op van clubgenoten om er vervolgens zonder de hulp van een schaakcomputerprogramma zelf zijn analyses en ondubbelzinnige commentaar op los te laten, zie het verhaal ‘Bekentenis‘ van Pim Kleinjan en Frank van Zutphen.
Ook kon hij het niet nalaten nieuwe leden die pas met schaken waren begonnen te intimideren door doodleuk op te merken dat hij nog tegen wereldkampioen Max Euwe had geschaakt om daarna in een gewonnen stelling remise aan te bieden. Zie hiervoor de bijdrage van Leo de Rooij.
Plots herinner ik me dat ik op mijn zolder nog wat geleend materiaal van Arie heb opgeslagen. ‘Een keuze’ zo prijkt de titel. Ook dat nog, het is slechts een keuze. “Je lijkt Botwinnik himself wel, met zijn Keur van mijn beste partijen”, zei ik nog tegen hem. Eronder staat: ‘99 partijen, gespeeld tot eind ’99, door Arie de Jong.’ Toe maar. Aan de ondertitel valt zijn oog voor detail op. Vond hij vast leuk, die 2x 99. Een van die partijen dateert uit 1960, toen Arie voor de PTT in het eerste team speelde tegen schaakvereniging Het Zuiden. Zoals Arie zijn partijnotatieboekjes bijhield. Onnavolgbaar. Zo precies met inhoudsopgave, zodat je in een oogopslag weet waar, wanneer, tegen wie, enzovoort. Heb ik nooit iemand zien doen, zo. Daar herken ik direct de PTT-beambte in. Ooit vertelde Arie mij wat hij zoal bij die organisatie, waar hij één van de leidinggevenden was – ik meen op het gebied van personeelszaken, uitvoerde. Indruk maakte het verhaal over de postcodes, voor de invoering waarvan hij verantwoordelijk was. Zonder Arie hadden we nu geen postcodes. Als u dat maar weet.
In ‘Optekeningen’, een lijvig werk bestaande uit maar liefst vier ringbanden, geeft Arie zelf een prachtig beeld van zijn gehele schaakleven. Op de Schaaksite kunt u meegenieten van 20 artikelen van zijn Optekeningen.
De laatste jaren van zijn leven heeft Arie het heel moeilijk gehad. Met zijn gezondheid was het heel erg tobben. Maar wat ook toen bleef, was zijn uitstraling. Een bevlogen schaker, die altijd goed gekleed was, ook toen zijn nieren steeds minder werkten. Bijna de hele week ging op aan ziekenhuisbezoek voor de dialysebehandelingen. Zijn schaakpartijen raffelde hij noodgedwongen af. “Anders red ik het niet, dan ben ik op. En morgen gaan we weer naar het ziekenhuis.” Zo kon hij rond de klok van tienen naar huis. Maar wel blij dat hij had geschaakt.
Toen zijn lieve vrouw Jopie overleed, kreeg Arie het nog veel zwaarder te verduren. Het laatste verenigingsjaar kon hij het vaak nauwelijks nog opbrengen op de clubavond te komen. Hij zag dat uiteindelijk nog als zijn enige uitje. Het zojuist afgelopen Watertorentoernooi moest hij tot zijn grote teleurstelling aan zich voorbij laten gaan. Het toernooi dat hem zo dierbaar was en dat de trots was van zijn NRSG Wilhelm Steinitz, waar hij ook veel sporen van betekenis heeft nagelaten. “Ik ben zo verschrikkelijk moe, ik kan het niet meer opbrengen”, zei hij me nog door de telefoon. Machteloos voelde ik me en wenste hem het beste. Ik zou nog na het toernooi bij hem op de koffie komen. En dan, plotseling, hoeft het helaas niet meer. Voorafgaande aan de laatste speelronde stonden zijn clubmakkers en de gasten een minuut stil bij het heengaan van Arie de Jong.
In hem verliezen wij een zeer gewaardeerd bestuurslid, een dierbare schaakvriend.
Jaap van Meerkerk