Strategie: Oordeel en plan

Maandag 15 juli stond de eerste avond van het zomerschaak op het programma. Frank van Zutphen nam de ruim 20 aanwezigen mee naar de strategie van het schaakspel.

Hiervoor werd gebruik gemaakt van de leer van het positiespel van Wilhelm Steinitz en de strategie van onbalans van Jeremy Silman. Hieronder eerst een stukje theorie en daarna enkele schaakopgaven om alvast te bekijken. Dit weekend volgen alle antwoorden!

Elementen van de schaakstrategie

De eerste officiële wereldkampioen schaken Wilhelm Steinitz (naar wie één van de verenigingen waaruit Erasmus is ontstaan was vernoemd). Wilhelm Steinitz onderscheidde permanente voordelen en tijdelijke voordelen.

De permanente voordelen zijn:

  1. Materieel voordeel
  2. Verzwakte koningsstelling
  3. Vrijpion in het middenspel
  4. Zwakke pion(nen) (bij de tegenstander)
  5. Sterke velden en zwakke velden
  6. Groepjesregel
  7. Sterk pionnencentrum
  8. Controle van een diagonaal
  9. Controle van een lijn
  10. Loperpaar
  11. Controle van een rij

De tijdelijke voordelen zijn:

  1. Stuk buitenspel
  2. Gebrek aan harmonie
  3. Ontwikkelingsvoorsprong
  4. Centralisatie
  5. Ruimtevoordeel

Strategie van onbalans

Mede gebaseerd op de elementen van Steinitz ontwikkelde Jeremy Silman vervolgens de zogenaamde strategie van onbalans. In de strategie van onbalans komen vergelijkbare thema’s terug, te weten: superieure lichte stukken, pionnenstructuur, beheersing ruimte/velden, materieel voordeel, controle van velden, diagonaal, lijn of rij, ontwikkeling en initiatief.

Vervolgens benoemde Silman zes stappen om van het oordeel naar een plan te komen:

  1. Kijk naar de tactische dreigingen voor beide spelers.
  2. Onderzoek de positieve en negatieve onbalans voor beide spelers.
  3. Onderzoek aan welke kant van het bord je wilt spelen (damevleugel, centrum, koningsvleugel).
  4. Fantaseer waar de stukken dan idealiter zouden moeten staan.
  5. Bekijk of deze fantasiestelling realistisch is.
  6. Dat zou inspiratie moeten geven voor mogelijke kandidaatzetten.

Hieronder zijn de negen opgaven te vinden. Het bolletje (wit of zwart) linksonder in het diagram geeft aan of wit of zwart aan zet is. De (thuis)opgave is als volgt: Kijk naar de stelling, inventariseer welke voor- en nadelen te identificeren zijn voor beide partijen (stellingsoordeel) en bedenk aan de hand daarvan een mogelijk plan voor de kleur die aan zet is. Het gaat vooral om het vinden van het juiste plan, het is bij deze opgaven minder relevant om de beste zet te vinden. In het weekend volgen de antwoorden!