Bijgeloof, een hartverwarmende speelzaal en Frank verslaat Swiss

Bijgeloof

Wat ik niet wist: Niet alleen op vrijdag de 13e kun je tegenvallers verwachten. Ook de maandag is naar het oude volksgeloof een ongeluksdag. Alzo afgelopen maandag.

“Ongelukken bestaan uit drie”, beweerde mijn oma zaliger. Bijgeloof natuurlijk en dus onzin. Na maandag stak de twijfel echter de kop weer op.

Nadat de verwarming het in Arcadia begaf (onheil 1) en alle bewoners tegelijk elektrische kachels gingen stoken, begaf de helft van de ouderwetse stoppen het, de speelzaal grotendeels achterlatend in een zee van duisternis (onheil 2). Nu kan ik me op de maandagavonden rond kwart voor zeven plezieriger begroetingen herinneren van onze beheerder Jan Pierweijer. “De verwarming is uitgevallen, de stoppen zijn doorgeslagen en we zitten in het donker. Goedenavond, Jaap.”

Van de geringste onbeduidendheden kan ik danig van streek raken. Van rampen niet. Hoe groter de chaos, des te rustiger ik reageer. Merkwaardig. Mijn nuchtere, bijna onderkoelde reactie verbaasde hem denk ik. “O, das minder. Wanneer is het opgelost?” “De monteur is gebeld, hoop dat ie snel komt.” Nou dan weet je het wel. Die komt zeker niet snel. “Als de lichten het om kwart voor acht nog niet doen, gaan we schuiven”, zei ik. En dat was dat. In dergelijke situaties heeft het geen enkele zin je druk te maken over zaken die je niet in de hand hebt. Dat doe ik des te meer als er een zwarte loper of zwarte pion na twaalven eenzaam niet opgeborgen blijkt. Schaken is een rationeel spel.

Over bijgeloof gesproken. Diverse grote schakers er ook stevig last van te hebben (gehad). Timman in een interview uit 2012 over zijn boek Schakers: Portretten “Viktor Korchnoi … had allerlei soorten bijgelovigheden. Hij dacht tijdens een wedstrijd in Baguio City in 1978 tegen Karpov bijvoorbeeld dat hij beïnvloed kon worden door iemand uit de zaal.”

Die iemand was parapsycholoog, ik meen ene Zoeckar, en zou in dienst staan van Karpov. Daarom had Korchnoi zelf ook maar wat goeroes ingehuurd om het een en ander te neutraliseren. Ton Sijbrands reageerde ook eens knap bijgelovig door na een verliespartij te stellen dat de stand van de maan daar invloed op had gehad.
Er zijn schakers, volgens Tim Krabbé “die steeds met dezelfde pen moeten schaken, of pikanter, altijd hetzelfde vieze T-shirt dragen omdat ze er eerder mee wonnen.”

Moeten we niet allemaal soms een gevoel van bijgelovigheid onderdrukken? Ik heb het niet over een zwarte kat die over een schaakbord loopt, met alle gevolgen van dien. Stel dat je drie keer achter elkaar met gemak wint en dat je je realiseert precies die wedstrijden met ongelijke torens te hebben gespeeld. En daar is uw mantra. Never change a winning pair of rooks. Gelukkig, die ongelijke torens zijn sinds we met de nieuwe stukken spelen onvoltooid verleden tijd. Nee nog niet helemaal voltooid. Soms duiken er namelijk na de lessen aan de jeugd nog wat oude stukken op. Binnenkort zijn ook die geheel uit Arcadia verdwenen.

Zelf meende ik tot voor kort dat ik niet kon spelen op een bord met te kleine velden. Als vier pionnen niet binnen een veld passen, is het veld te klein. Handige richtlijn overigens. Dergelijk bijgeloof werd in mij wakker gemaakt door het zoeken naar de oorzaak van een verliespartij. Niet ik was zo stom geweest, maar het bord met die kleine velden. In ronde 5 was ik tegen Bram de Knegt ingedeeld. Aan een te klein bord, vond ik. “Ik ga even een ander bord halen, Bram. Dit bord heeft te kleine velden en dan kan ik niet goed schaken.” “Niks ervan”, klonk het met zichtbaar leedvermaak uit de reeds enige minuten op mij wachtende Bram. “Dit bord is prima!” En daar zat ik dan, voor mijn gevoel al bij de opening op en onoverbrugbare mentale achterstand gezet. Het was geen moed der wanhoop, maar ik ging er natuurlijk wel goed voor zitten, overwon Bram en daarmee de angst voor kleine velden. Al weer een zeepbel van bijgeloof doorgeprikt.

Geruststellend zijn de woorden van Fritz Muliar, Oostenrijks acteur en cabaretier, +2009, over bijgeloof: “Zo erg leeft bijgeloof nou ook weer niet. Ik heb nog nooit iemand gekend die zijn dertiende maand weigerde.”

Niet dat ik zat te wachten op het derde onheil van die avond, maar dat liet niet lang op zich wachten! Er kon niet worden ingedeeld voor de zesde ronde van de interne competitie (onheil 3). Oorzaak? Geen idee. Ik had inmiddels plaatsgenomen achter bord 8 van Erasmus 2 en zat me te concentreren op een ongebruikelijke stek, nabij de bar. De tafels waren zojuist in nieuwe slagorde opgesteld vanwege de uitgevallen verlichting. Waren het wat weeffouten in de software van het Swissprogramma? Is de PC verouderd?

Gelukkig wist Frank van Zutphen, onze voorzitter, de problemen de baas te worden, Swiss te verslaan (ofwel een handmatige indeling te maken) en werd uw ongelooflijk geduld na 20.30 uur niet langer op de proef gesteld. Al die rustig wachtende clubleden, hartverwarmend. En deze warmte konden we die avond best gebruiken!

Vertellingen van de leden

En dan nu de bijdragen van enkelen onder ons die ondanks de kou hun geheugen fris wisten te houden.

Met dank aan Leo de Jager, Ruurd Ouwehand, Jan, alias Japi Bruinsma en Anton van Bokhoven.

Frank van Zutphen – Leo de Jager

Ik vroeg Leo de Jager of er flink strijd was geleverd op zijn bord, waar Frank van Zutphen tegenover hem zat. Hij vertelt: Nee, er is nauwelijks gestreden. Frank was zo gestrest dat ik op de 12e zet remise aanbood. Overigens was de stelling toen behoorlijk in evenwicht na een soort Slavische Stonewall, of was het een Reversed London. In ieder geval kreeg Frank tijd om met zijn Zwitserse partij verder te gaan, waarin hij op dat moment overigens niet best stond 🙂

Anton van Bokhoven – Saad Sami

“Daar vraag je mij wat”, aldus Anton in zijn antwoord op mijn verzoek iets over zijn verliespartij te melden! Een stukje schrijven over een verliespartij die ik speelde tegen Sami Saad. Dat valt niet mee . Het weinige wat ik hierover kan vertellen is dat ik na de openings zet, geen goede zet meer kon doen. Op alle velden, lijnen, rijen en diagonalen werd ik afgetroefd door Sami. In de loop van het spel besefte ik al snel dat Sami een maatje te groot voor mij was en ik een verloren partij zat te spelen. Na Sami de hand gegeven te hebben, had ik gelukkig genoeg tijd over om de 16 externe partijen te bekijken, mij een beetje warm te lopen en tevens mijn gedachten te laten gaan of ik niet beter een cursus haken of breien kan gaan volgen.

Ruurd Ouwehand – Gerrit Boer

Ruurd aan het woord: Spelend met zwart bracht Gerrit Boer een Dame-Indisch tegen mij op het bord. Gerrit gaf zijn loperdiagonaal vrijwillig op door c6 te spelen; zwart moest hierdoor afwachten. Ik voerde de druk op de koningsstelling op, waarna zwart zijn pionnenstelling verzwakte met h6 en g6. Zwart sloot zich in haar verdediging op en moest de pion op d6 prijsgeven. Ik bleef de druk opvoeren door mijn stukken te positioneren, aanvallers erbij halen en zwaktes vast te zetten. Dit leidde uiteindelijk tot onvermijdelijke combinaties waardoor meer pionnen verloren gingen. Na afruil van de meeste stukken, was een riante pionnenvoorsprong voldoende voor de winst.

Jonathan van Es – Jan Bruinsma

Jonathan kwam voor het eerst kijken bij Erasmus en speelde al regelmatig schaken op de computer. Hij kwam nu voor het eerst een echte partij spelen op een vereniging, omdat dat natuurlijk veel gezelliger is. Jan Bruinsma vertelt over zijn partij tegen Jonathan, dat het terecht was dat Jonathan de partij wist te winnen. De concentratie is nog wel een probleem en Jan ziet uit naar een revanchepartij!

Dat was het weer. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand na ronde 6 van de interne competitie. Veel succes aanstaande maandag als we opgaan voor ronde 7.

Jaap van Meerkerk