Uit de schatkamer van de recente schaakgeschiedenis

Bij de viering van 125 jaar Schaakvereniging Erasmus past een ode aan Arie de Jong. De man die eerder dit jaar overleed.

Van die 125 jaar was hij meer dan de helft van die tijd lid van Erasmus en de voorgangers NRSG Wilhelm Steinitz en de personeelsschaakvereniging van de PTT.

Eind jaren 60 werd ik lid van de sjieke Rotterdamse club NRSG Wilhelm Steinitz. Ze speelden in de luxe Blauwe zaal van het Beursgebouw. Ik was 18 jaar en werd, zoals toentertijd gebruikelijk aangesproken met ‘mijnheer’. Tegenwoordig een in onbruik geraakte beleefde omgangsvorm. Het klinkt nu heel gewoon dat je iemand die je opa had kunnen zijn aanspreekt met zijn voornaam en geen ‘u’ zegt maar ‘je’ of ‘jij’.

Arie de Jong was ook lid van NRSG Wilhelm Steinitz, maar voor iedereen was het mijnheer De Jong. Ik kende zijn voornaam niet eens. In die tijd speelde ik één partij tegen hem. Die partij mocht ik winnen. De partij stond mij altijd nog voor de geest, maar de notatie had ik niet meer. Het was naar mijn idee een aardige partij. Leuk om eens te publiceren, maar in een ode aan Arie vind ik het ongepast een verliespartij van hem te laten zien.

In 2015 werd ik weer lid van een schaakclub, Erasmus, na 30 jaar afwezigheid. In die tijd gaf ik prioriteit aan gezin en maatschappelijke carrière. De ontwikkelingen in de schaakwereld, en die waren er vele, had ik niet of nauwelijks gevolgd.

Op de schaakvereniging kwam ik mijnheer De Jong, waarvan ik tot dan niet wist dat hij Arie heette weer tegen. “Herinner je je onze partij uit 1971 nog?”, vroeg hij gelijk. “Natuurlijk”, zei ik, “maar de notatie heb ik niet meer.” De volgende clubavond kwam Arie op de proppen met een notatieboekje uit die tijd en speelde met veel genoegen onze partij voor alle belangstellenden na!

Toen Arie eerder dit jaar overleed, liet hij zijn schaakarchief na aan de schaakvereniging Erasmus. Er was een verhuiswagen nodig om acht kratten met materiaal naar de speelzaal Arcadia van Erasmus over te brengen. Een ontzagwekkende hoeveelheid materiaal. Een opsomming: Tientallen boeken vergaard tijdens zijn actieve loopbaan als schaker, afleveringen van de beroemde losbladige, vele jaargangen van schaaktijdschriften. Clubbladen die hij geheel of gedeeltelijk zelf vol schreef. En natuurlijk boekjes met al zijn partijen en overgeschreven partijen uit enkele wereldkampioenschapsmatches. De partijen allemaal genoteerd met vulpen in een onberispelijk handschrift, voorzien van indices. Daaronder ook twee banden getiteld: ‘Beste partijen 1’ en ‘beste partijen 2’. Iedere band bevat 160 partijen! Eco-codes bestonden nog niet, maar Arie voorzag de verzamelingen met de hand van een openingenindex conform de 12 klassieke openingsboeken van Euwe over de openingen. Geweldig!

Uit zijn erfenis heb ik een aantal boeken mee naar huis mogen nemen. Zijn boekenschat werd verdeeld onder de schakers van Erasmus die erin waren geïnteresseerd. Ook die boeken waren genummerd en ik ga ervan uit dat er ook ergens een lijst met een index en andere gegevens over deze boeken nog is te vinden in die acht kratten. Mijn boekenkast is nu verrijkt met 11 boeken. Over een paar ervan wil ik iets vertellen.

Praatschaak deel 1 en 2 van Mr. E. Straat

Deze boekjes waren in de jaren 60 te koop bij boekhandel De Slegte voor 49 cent per stuk. Mr. E. Straat, een journalist en vriend van Euwe schreef over schaken zoals een journalist een sportverslag beschrijft. De boekjes hebben de ondertitel ‘Avonturen van een Kiebitz’.

Ik las de boekjes destijds vele malen, tot ze van ellende uit elkaar vielen en ik ze weggooide. Erg leuk ze nu terug te vinden in de erfenis. Ook deze boeken zijn vergeeld. De boekjes en de verhalen hebben letterlijk en figuurlijk veel van hun glans verloren. Ze doen erg ouderwets aan. De inhoud gaat over toernooien en gebeurtenissen die nu bedekt zijn met het stof der geschiedenis. De verhalen blijven echter onovertroffen.

Wereldkampioenschap Schaken 1948 van Max Euwe

Een schitterend boek van Euwe over dit voor hem zo teleurstellend verlopen toernooi. Alle partijen met analyses staan erin, voorzien van prachtige foto’s. Wat mij nog het meest intrigeert in dit boek is de lijst ‘Zij die dit tournooi mede mogelijk maakten’.

Daarin staan onder andere: M. ter Kuile uit Enschede, F.A. Damen en schaakvereniging Spangen uit Rotterdam. Voor de ouderen onder ons misschien geen onbekenden.

Groningen 1946 van Max Euwe en Hans Kmoch

Dit grote toernooi, het eerste internationale toernooi van na de Tweede Wereldoorlog. Een schitterende tweede plaats voor Euwe een half punt achter toernooiwinnaar Botwinnik.

Uit dit toernooi stamt het beroemde toreneindspel tussen Euwe en Botwinnik, dat Botwinnik na het afbreken fabuleus remise wist te houden.

Schaakkoningen De duels de grootmeesters van Steinitz to Kasparow door Raymund Stolze

Alle wereldkampioenschappen beschreven inclusief partijen met vooral uit de beginjaren van de 19e eeuw prachtige foto’s. Plus alle statistieken van de matches uit de betreffende periode.

Hierbij de foto van de eerste match om het wereldkampioenschap, gehouden in 1886 in Amerika. De strijd ging tussen Steinitz en Zukertort. Wilhelm Steinitz won met 10-5 en werd daarmee de eerste wereldkampioen.

Wat opvalt is het kleine tafeltje waarop wordt gespeeld, nauwelijks plek voor de ellebogen. Geen spoor van notatiebiljetten, zandlopers of schaakklokken, ongemakkelijke stoelen. Volgens dit boek werd voor het eerst met tijdregistratie gespeeld in 1861 met zandlopers. De schaakklok, analoog, zoals ook nu nog bekend is, dateert uit 1883. Hebben Steinitz en Zukertort daarmee gespeeld? De foto verschaft daarover helaas geen duidelijkheid.

Maar een artikel over Arie de Jong zou niet volledig zijn zonder een partij van hem te tonen. Arie was in zijn tijd een expert in de Aljechin-verdediging. Hij wist er menig succes mee te boeken ook tegen de allersterksten. In zijn verzamelingen van beste partijen kom je vele bekende namen tegen uit de Rotterdamse en Nederlandse schaakwereld. Ik noem er willekeurig een aantal: C. Vlagsma, J. Louwman, F. Strooband, J. van Rijn, J.H. van Welzenes, H.T. Maliangkay, J.W. Regeer, F.A. Beijlsmit en D. v.d. Veer. Ook zijn remisepartij tegen Euwe in een simultaan staat er natuurlijk tussen. Allemaal alleen initialen en geen voornamen.

Ter afsluiting van dit artikel koos ik zijn partij tegen Henny Maliangkay. Henny was de minder goede schaker van de twee broers Ruud en Henny. Hij was een gerespecteerd KNSB-speler, hoofdklasseniveau schat ik nu. Natuurlijk een Aljechin-verdediging, geclassificeerd met HOS1. Half Open Spelen deel 1 of hoofdstuk1. En onberispelijk door Arie tot winst gevoerd.

Henny Maliangkay – Arie de Jong

Het was mij een voorrecht hem te hebben gekend.

Wim Posthumus