Eerste team mist vorm van de dag
Zaterdag 2 november speelde Erasmus voor het eerst met twee teams in de KNSB-competitie in het Huis van de Wijk Arcadia.
Het eerste van Erasmus nam het op tegen Botwinnik 1. Op papier één van de zwakkere teams in de poule, dus er waren zeker kansen.
Naarmate de middag vorderde bleek echter al snel dat het eerste team de vorm van de dag niet had.
Leo de Jager (bord 7) was als eerste klaar. Hij vertelt: Zaterdag was ik even de kluts kwijt. Ik was stellig in de overtuiging dat ik een externe KNSB-wedstrijd zou gaan spelen. Maar tegenover me zat, met wit, Davin Mostert. Om het nog ongemakkelijker te maken had hij net als vorige week in een rapid partij wit. Dezelfde variant kwam op het bord, maar helaas had Davin geleerd van die bittere pil en hij was dit keer een stuk beter uit de opening gekomen.
Hij had zojuist 15. Td1-d3 gespeeld en remise aangeboden. Ik dacht dat ik wat beter stond dankzij de pionnenstructuur, al compenseren de loper op b3 en de toren op de d-lijn heel wat. Volgens de computer staat wit zelfs fractioneel beter. Frank vond remise geen goed idee. In slaap gesust door mijn eigen (onjuiste) oordeel en Davin’s vredesvoorstel zag ik af van 15. .. Lf5, keek niet goed genoeg en speelde 15. .. Tad8 in de verwachting de torens te ruilen en dan met mijn koning de zwakke broeders op de damevleugel aan de tand te gaan voelen.
Na 16. Txd8 Txd8 speelde wit echter niet het verwachte 17. Td1, maar 17. Lxf7. Vooraf vluchtig naar gekeken en de conclusie getrokken dat een koningsmars naar f5 zou winnen: 17. .. Ke6, 18.Pg4 Kf5 en er staan twee stukken in. Nu zag ik pas dat wit geen 19. Lc7? zou spelen, maar dat na 19. Le3 mijn ongedekte loper op c5 ervoor zorgt dat wit geen stuk verliest, want na 19. .. Lxe3 20. Pxe3+ dekt het paard ook het mat op de onderste rij en wit staat beter. De tijd die zwart nodig heeft om de pion op te halen kan wit gebruiken om met zijn toren binnen te dringen.
Daarom speelde ik 17. .. Kg8, 18.Pg4 Td3 zodat ik in ieder geval weer het materiele evenwicht kon herstellen. Na de ruil van f7 tegen de zwakke broeder c3 was er van zwart voordeel echter geen sprake meer, zodat ik in arren moede remise voorstelde.
Wim Posthumus nam het met wit op bord 2 op tegen de sterke Rogier Zoun. Wim verloor in de opening een pionnetje en die zag hij niet meer terug. Later verloor hij ook nog een kwaliteit en toen was het pleit snel beslecht. En zo was de tussenstand: ½-1½.
Eric Hoogenes speelde met wit op bord 4. Er kwam een erg ingewikkelde stelling op het bord, waarbij zwart de stelling open gooide. Hoogenes miste een pionzetje, waardoor hij een stuk had kunnen winnen. In de stelling die resulteerde werkten de witte stukken niet goed samen en verloor Hoogenes een paar pionnen. Daar was niet heel veel meer aan te doen. En zo stonden wij met ½-2½ achter.
Cander Flanders mailde over zijn partij: Afgelopen zaterdag speelde ik met zwart op bord 1 tegen Thom Beeren van Botwinnik. Met een rating van 2139 tegen me had ik dus mijn handen vol. Het werd een Siciliaan. Ik denk dat ik al vanaf zet 10 al aan het verdedigen was. Dat was dus niet de bedoeling maar ja, niks anders aan te doen. Het ging wel okay, maar ik gebruikte zeeën aan tijd. Ik kwam dus in zware tijdnood. Hij bleef de druk opvoeren totdat hij een pion won. Die pion voor werd na een paar zetten twee pionnen. Toen een derde pion sneuvelde vond ik het goed genoeg en gaf ik op. Tussenstand inmiddels voor iedereen die heeft meegeteld: ½-3½.
Arno van Houten met wit op bord 8 schrijft: En daar staan de mannen van Botwinnik in de speelzaal te wachten om aan te treden tegen Erasmus. Verscholen tussen de spelers van Botwinnik een Erasmiaan (!) Huh!? De spelers van Botwinnik zijn gemiddeld jonger dan de spelers van Erasmus. Je verwacht dan scherpe openingen op het bord… Maar niets van dat. Ik zag de Pirc, de Caro-Kann, de ruilvariant van het Frans… Tjonge. En ja hoor, op mijn dappere 1. e2-e4 volgde 1. .. c7-c6. Ja. Dé Caro-Kann. Gezellig.
Mijn tegenstander is een goede schaker, dat staat vast. Hij speelde uitermate solide. De thematische doorbraak d4-d5 kon ik de komende uren wel op mijn buik schrijven. En zo geschiedde. Dan maar op de koningsvleugel zoeken naar een aanknopingspunt. Gevonden: de structuur h7-g6-f7, daar dacht ik iets mee te kunnen. Maar ook nu stuitte ik op een uiterst solide verdediging. Ik moest zelfs nog voorzichtig zijn. Was dit niet een te geforceerde actie? h3-h4-h5 en dan h5xg6. Wat was ik er mee opgeschoten? Een blik op de klok gaf aan dat ik moest versnellen. Na de 40e zet bleef er een gelijk eindspel over. Ik moest de lopers ruilen, de ruil van een paar torens was ook min of meer gedwongen. Mijn tegenstander stuurde aan op zetherhaling. Veel meer dan dat kon ik er niet van maken.
Inmiddels stond het dus 1-4 met nog drie borden te gaan. En op alle drie de borden zag het er erg remiseachtig uit, alleen Wim Westerveld had zicht op meer.
Peter Torczynski (met wit op bord 6) reageerde op mijn verzoek om een verslagje met de volgende woorden. Ik heb geen inspiratie voor een verslag. Volgens de computer heb ik nergens in de partij duidelijk voordeel gehad. Mijn tegenstander stond soms zelfs iets beter. Over het algemeen genomen was het een gelijk opgaande strijd. Bij een 4-1 achterstand speelde Torczynski nog lang door, maar toen er een ongelijk lopereindspel op het bord stond was remise onvermijdelijk. En zo stond er een 1½-4½ tussenstand op het bord.
Zelf had ik gedurende de partij nog wel het idee, dat Peter toch wel een stuk beter uit de opening was gekomen, maar ja, die middag liet mijn schaakinzicht mij ernstig in de steek…
Ik (Frank van Zutphen) speelde zelf met zwart op bord 5 en kwam wel redelijk uit de opening. Vanaf zet 13 was ik de draad echter helemaal kwijt. Ik overzag een simpel kwaliteitsverlies in twee zetten (soort van stap 1 truc). En het ging van kwaad tot erger. Het stellingsoordeel ging op een gegeven moment naar +5 voor wit. Gelukkig begreep mijn tegenstander de stelling ook niet, waardoor hij zijn kansen niet greep.
Zo rond zet 25 was het ergste achter de rug en had ik ondanks die kwaliteit achter wel een machtig loperpaar, waardoor ik weer het betere van het spel kreeg. Maar het bleef een lastige stelling om te winnen, zeker toen wit een kwaliteit terug offerde. Toen de teamnederlaag definitief was, werd ook hier besloten tot remise. En zo stond er een 2-5 tussenstand op het scorebord.
Wim Westerveld viel in en speelde met zwart op bord 3. Hij laat weten: Mijn tegenstander speelde met wit een dubbel fianchetto te passief. Ik kon afwikkelen naar een stelling met voor wit een dame en een kreupel paard, een onveilige koningstelling en een paar zwakke pionnen en voor zwart een dame en loper en een stel pionnen. Ik maakte de fout te snel een pion te winnen in plaats van eerst een voorbereidende zet te doen. Daardoor kreeg wit nog lastig tegenspel en moest ik nog secuur spelen. Uiteindelijk won ik een dame-eindspel met een extra randpion. Normaal is dat vaak remise, maar door de onveilige stand van de witte koning wass het nu gewonnen, zij het na lang zwoegen.
De volgende dag vervolgde Wim met een naschrift: Het dame-eindspel waarvan ik dacht dat het gewonnen was, was remise zolang wit maar verhindert dat mijn vrije randpion veld a3 bereikt. Laat hij dat toe dan is het verloren, de blokkerende dame staat dan te passief om me met schaakjes van het lijf te houden. Instructief!
En zo keken wij aan het einde van de middag tegen een 5-3 nederlaag aan. Dan moeten we de volgende ronde maar de matchpunten gaan ophalen. Wij spelen op zaterdag 23 november tegen onze schaakburen van Overschie.
Lees hier het verslag met de bijzondere titel ‘KNSB 1: Het Pepermuntje‘ op de website van SV Botwinnik. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 3E van de KNSB-competitie.
Frank van Zutphen