Knap gelijkspel voor derde team

Na de krachtige overwinning op Shah Mata (6-2), waarvoor ik mijn spelers had opgeroepen zich als gladiatoren te weren dacht ik dat het wel een goed idee zou zijn om alle spelers te promoveren tot leeuwentemmers. De meesten konden die weelde blijkbaar goed aan!

Op dinsdag 11 december vertrokken we ruim op tijd naar Hendrik Ido Ambacht. De verkeersdrukte viel zo mee, dat we nog bijna de hele voorstelling in theater ‘De Cascade’ konden volgen, voordat we naar de speelzaal werden gedirigeerd. Het uitgangspunt was, dat onze tegenstander bovenaan stond, een ruim ratingoverwicht had, maar tegelijk ook met slechts 4½-3½ van onze vorige tegenstander had gewonnen. Ik zag dus wel kansen.

Was het begin van het seizoen nog sprake van de luxe om uit negen spelers te kunnen kiezen, dan was dat nu teruggebracht tot de armoedige omstandigheid, dat ik mijn best moest doen om twee invallers te rekruteren. Hans Brobbel had al aan het begin van het seizoen aangegeven dat hij er dit keer niet bij kon zijn, waarna Herman Beerling mij verraste met de mededeling dat hij ook moest bridgen op dinsdag. Voor Hans vond ik Jeroen Landsheer bereid om in te vallen (meteen de derde, dus laatste keer), terwijl mijn scouts binnen de club mij attendeerden op Danny Hetharia als mogelijke invaller.

De match verliep voor ons redelijk goed, al had er denk ik meer in kunnen zitten. Maar goed, een dompteur is ook maar een mens…

Aan bord 1 mocht Ruurd Ouwehand (1691) zijn krachten meten met Henk van Gemerden (1860). Ruurd schreef: Ik heb (met wit) de hele partij moeten keepen, eerst om pionverlies in het centrum te voorkomen en nadat mijn tegenstander op de damevleugel doorbrak, tegen ver opgerukte vrijpionnen (op d3! en b4). Mijn stukken stonden vast en het was wachten op de promotie. Gelukkig kwam het niet zover: door een pionoffer creëerde ik ruimte voor de koning en kon ik de pionnen blokkeren. Met de koning had ik een meerderheid die beide vrijpionnen kon ophalen. Er resteerde een pionneneindspel waarin ik met een pion meer snel won.

Bord 2 bracht wat minder geluk, want daar speelde Jan Hoek van Dijke (1746) een prima partij tegen de sterke Charles Kuijpers (1994). Hij zette een mooie aanval op, die echter net niet doorsloeg en zoals dat wel vaker gebeurt: hij werd opgevreten door de leeuw.

Ik (1660) mocht het proberen aan bord 3 tegen Frank Plomp (1818). In een redelijk gelijk opgaande partij kwamen we uiteindelijk in een ongelijk lopereindspel uit, waarin ik weliswaar licht beter stond, maar onvoldoende voor de winst. Om 05:43 werd ons vriendelijk verzocht door het achtergebleven barpersoneel om de partij te beëindigen. Dat kun je natuurlijk niet weigeren.

Cor van As (1605) deed het ook al uitstekend. Zijn tegenstander (1770) wist nog net te ontsnappen. Cor mailde: Met zwart kwam een gesloten Siciliaanse verdediging op het bord, waarbij wij elkaar een rustige opzet gunden. Ik kreeg gaande weg een ruimtelijk voordeel en mijn tegenstander gebruikte veel tijd. De stelling van mijn tegenstander was te stevig en de tijd te kort om alles of niets te wagen en door een onoplettendheid van mij werd het eeuwig schaak.

Invaller Danny Hetharia (rating onduidelijk, iets in de late Renaissance?) wist aan het vijfde bord Ed van de Geer (1770) op remise te houden.

Datzelfde deed Emil Verhoef (1618) op bord zes tegen Frank van Manen (1718). Emil schreef: Op het zesde bord tegen de koploper en een op papier een stuk sterkere tegenstander besloot ik de Caro-Kann maar weer eens van stal te halen. Mijn opponent besloot tot afruil op d5 gevolgd door c4, maar hier wist ik  wel raad mee. De partij bleef steeds in evenwicht, maar wit gebruikte veel meer tijd. Uiteindelijk werd een remisestelling bereikt en daar legden we het moede hoofd beiden bij neer. Wij deden onze plas, hieven het glas, schoten in onze jas en alles bleef zoals het was.

Jeroen Landsheer (1508), mijn zeer gewaardeerde invaller, trakteerde zichzelf aan de vooravond van zijn verjaardag op een mooie en belangrijke overwinning. Zijn tegenstander (1703) zorgde voor het presentje. Commentaar van de temmer himself:

Mijn partij was een goed voorbeeld van de opening principes en simpel schaak. Ik werd hierin ook een beetje geholpen door mijn tegenstander. Ik kreeg het centrum, alle stukken eruit, koning veilig, torens op goede lijnen en vervolgens de druk opvoeren. Nadat ik enig tegenspel had voorkomen op de damevleugel, speelde het bijna vanzelf, waar het voor zwart steeds lastiger werd om goede zetten te vinden. Ik mocht het afmaken met een mat in 3 combinatie. Hoe dat ging ziet u hieronder.

Jeroen Landsheer – Johan Kleinbloesem

Helaas wist Gerrit Boer (1636) niet voor een passend slotakkoord te zorgen, hij verloor enigszins ongelukkig van de Gerrit van HIA (1501). Ongelukkig, omdat zijn tegenstander twee keer remise had aangeboden, beide keren afgeslagen door onze Gerrit. Ik moet er wel bij vermelden dat de stand toen nog 0-0 was. In een later stadium nam HIA Gerrit het aanbod van Erasmus Gerrit om alsnog de punten te delen niet meer aan.

Voor de mensen, die meer hebben met een management samenvatting: einduitslag 4-4.

Conclusie: rating zegt niet alles, teamspirit speelt ook een rol. Die spirit is er zeker, zie bijvoorbeeld ons negende bord Hans Brobbel: “Ik zag net de uitslag van Erasmus 3 op de RSB-site. Helaas kon ik zelf niet. Ik vind het toch een goede prestatie met twee invallers (die het goed deden!). De volgende keer ben ik er weer bij en dan gaan we gewoon winnen.”

Met deze instelling gaan we ons zeker handhaven!

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 2A van de RSB-competitie.

Jan Smit