Een bijzonder partijverslag

Recent weer opgedoken. Lang geleden eerder verschenen in het clubblad van Schiebroek / Westen-Regina, maar vandaag de dag nog steeds een mooi verhaal.

Het is het originele verhaal van Murdoch Mac Lean in de vorm van een partijverslag. We citeren:

Hier vraag ik uw aandacht voor een bijzonder schaakverhaal. De wijze waarop de auteur (onbekend*) een pikant gesprek weet te vertalen in posities op het schaakbord is van grootmeesterklasse.

Wit begint en wint (Nimzo-erotisch).

1. (Wit): “Goedemorgen”

Deze zet komt als een verrassing. Doorgaans begint wit met “Hallo”, waarna zwart met “Ook hallo” goed spel behoudt.

(Zwart): … – “Ook goedemorgen”

2. (Wit): “Hoe gaat het?”

(Zwart): … – “Uitstekend”

Wit stuurt kennelijk aan op de lötervariant, waarvan hij een kenner is, zwart ontwijkt het gevecht niet.

3. (Wit): “Mooi zo”

(Zwart): … – “Ja, ja”

4. (Wit): “Wat een weer zeg.”

(Zwart): … – “Zeg, hoe gaat het met je vrouw?”

Een scherpe voorzetting, die van alles kan brengen. Bekend is de variant: 5. “Uitstekend” – “Nou, ik had gehoord.”, 6. “Allemaal onzin” – “Zo, zo”, waarna wit met 7. “Hoe is het eigenlijk met jouw vrouw?” scherp in de aanval komt. Zie bv. Karlsbad 1928.

5. (Wit): “Nou, dat is te zeggen …”

Voor deze vijfde zet gebruikte wit veel tijd; een bijster sterke zet lijkt het niet en zwart gaat dan ook onmiddellijk door.

(Zwart): … – “Ik heb van allerlei gehoord.”

6. (Wit): “Wat heb je gehoord?

(Zwart): … – “Dat zal je zelf wel het beste weten.”

Zwart kan niet spelen 6. … – “Klaas zei me het volgende.”, want na 7. “Klaas is een leugenaar.” is de aanval vastgelopen.

7. (Wit): “Ha, ha”

(Zwart): … – “Nou, draai er maar niet omheen.”

Wit probeerde het met een grapje, maar daar hoeft hij bij zwart in deze vorm niet mee aan te komen.

8. (Wit): “Bedoel je soms …”

(Zwart): … – “Ja, je weet wel.”

Het wordt wel benauwd voor wit. Met deze krachtzet van zwart kan hij niet meer terug. Het voor de hand liggende 9. “Ik weet niks.” faalt op … – “Kom nou!”

9. (Wit): “Om je de waarheid te zeggen …”

(Zwart): … – “Je vrouw zoent goed.”

Hier overschat zwart zijn stelling en forceert te veel. Wit maakt onmiddellijk van deze kans gebruikt.

10. (Wit): “Jij zoent niet goed.”

(Zwart): … – “Hoe weet je dat?”

11. (Wit): “Mijn vrouw en ik vertellen elkaar alles.”

Een prachtzet waar zwart geen raad mee weet.

(Zwart): … – “Oh”

12. (Wit): “Trouwens, jij bent helemaal niet veel waard.”

(Zwart): … – “Zeur niet.”

13. (Wit): “Weet je hoe ik dat weet?”

(Zwart): … – “Hoe dan?”

Het enige. Na 13. … – “Dat interesseert me niet.” volgt 14. “Dan mis je een boel.” en dameverlies volgt.

14. (Wit): “Van je vrouw.”

Zwart geeft het op. Na 14. … – “Wanneer heeft ze je dat verteld?” antwoordt wit met 15. “In bed!” en mat is onvermijdelijk.

Een prachtige partij.

*Naschrift:

Piet Sodderland wees ons op het volgende: Het betreffende artikel was eerder gepubliceerd in schaakbulletin no. 50 van januari 1972 en besproken door Tim Krabbé. Het originele stuk verscheen op 17 mei 1958 in het studentenblad Propria Cures. Daar stond ene L. Koning als auteur vernoemd. In die tijd was ook Hugo Brandt Corstius redacteur van dat blad. Tim Krabbé kwam er achter dat Brandt Corstius (zoals zo vaak) een pseudoniem gebruikte en dat was L. Koning.