Overzicht van de (vroege) geschiedenis

Uit de erfenis van Arie de Jong kwamen wij het onderstaande verhaal tegen over de vroege geschiedenis van één van onze voorlopers.

Het verhaal is hieronder integraal overgenomen (inclusief de oude spelling!). Vermoedelijk in het jaar 1964 geschreven. Het is niet helemaal bekend, wie het heeft geschreven.

Ontstaan

Op 3 oktober 1928 werd door leerlingen van de H.B.S. aan de Bergsingel een schaakclub opgericht, waarvoor als naam die van de eerste officiële wereldkampioen – Wilhelm Steinitz – werd gekozen. De jongelui, die rond de wieg van de boreling stonden, gaven daarmee al direkt blijk, zich naar een goed voorbeeld te willen richten. En met succes! Twee van hen, te weten W.J. Mühring en Chr. Vlagsma, hebben ons land in internationale wedstrijden vertegenwoordigd.

Helaas is van de oprichters van onze club niemand meer lid, maar toch wordt onze voorzitter Mr. H.B. Engelsman als oer-Steinitziaan beschouwd. Ongeveer gelijktijdig met Steinitz werd namelijk op de H.B.S. aan de ’s Gravendijkwal eveneens een schaakclub opgericht, voor welker naam nog verder in de geschiedenis teruggegrepen werd. Zij werd naar de 17-eeuwse Italiaanse schaakmeester Greco genoemd. Contakten werden gelegd en in 1929 traden de leden van Greco en bloc toe tot Wilhelm Steinitz. Men ging in de competitie spelen, waarbij de club aanvankelijk resideerde in Café ‘Delmee’ aan het Hofplein. Een periode van …

Opgang

… werd ingeluid. In 7 seizoenen werd het eerste tiental vijfmaal kampioen. Het promoveerde viermaal en het vijfde kampioenschap vormde een fraaie bekroning: kampioen van de RSB. Het eindigde in de promotiecompetitie als nummer twee, hetgeen te vergelijken is met tegenwoordig het kampioenschap van een eerste-klasse afdeling van de KNSB. De spelers, die hieraan meewerkten, waren Mühring, Fontein, Van Dongen, Engelsman, Boersma, De Ronde, Ensing, Böttcher, De Gelder, Kleingeld en Jhr. Van Holthe tot Echten.

Het moeten mooie tijden geweest zijn. Ook op lager niveau. Toen het tweede tiental op 6 november 1933 moest spelen tegen De Toren uit Vlaardingen, waren slechts 6 spelers beschikbaar. Dat was geen echter geen beletsel om met 6-4 te winnen.

Maar de jaartallenlijst geeft belangrijker feiten:

1931. H.B. Engelsman wordt Voorzitter. Hij is dat tot op heden gebleven, met een onderbreking van vier jaar (1941-1945) toen hij in Arnhem woonachtig was. Maar broer Wim nam de voorzittershamer over.

1931. Lomet wordt lid. Hij bedankt weliswaar in 1936, maar komt terug.

1932. De Klerk wordt lid. Hij zal een fraaie staat van dienst krijgen. Hij zal in 1941 bestuurslid worden.

Maar zeker mag in het verslag over deze periode niet vergeten worden de vader van onze Voorzitter, wijlen de Heer B.H. Engelsman, die vooral in deze jaren een enorme steun voor onze club was. Terecht werd hij in 1935 tot Erelid benoemd, waarna hij in 1953 bij onze 25-jarig bestaan als Ere-Voorzitter in ons midden was.

Waren de jaren tot 1936 gekenmerkt door een regelmatige opgang; deze werd gestuit doordat verschillende van de sterkste leden de vereniging in de hieropvolgende jaren verlieten. Er volgde een tijdperk van …

Consolidatie

Regelmatig handhaafden wij ons in de hoogste klasse van de RSB, waar het duurde tot 1941 voor Steinitz weer kampioen van de RSB werd. Dit gelukte in een seizoen, waarin wij met 11 leden gestart waren! Dit resultaat werd behaald door Ensing, Leo Brouwer, De Klerk, Plijnaar, W. Engelsman, Mr. H.D. Engelsman, Knopper, Ludo Brouwer, Van Tiggele en G. Lodewijk. Ook nu leverden de promotiewedstrijden geen succes op; maar nooit zullen we het dramatische slot vergeten in de beslissende wedstrijd tegen Residentie S.C.. Nadat de eerste wedstrijd in 5-5 geëindigd was, stond de tweede match op 4½-4½. Plijnaar wist op fraaie wijze in zijn eindspel een winstpositie te bereiken en op het moment, dat hij de genadeslag kon toebrengen, beging hij een blunder. Dit kostte Steinitz de promotie en bezorgde onze leden een deuk in hun zenuwgestel.

Een minder opwindend, maar wel vermakelijker incident vond plaats in 1938 in Kralingse Veer, toen één onzer spelers geruime tijd zonder koning speelde; die was namelijk op de grond gevallen. Het was toch een bijzondere avond, want de laatste bus vertrok 10 minuten te vroeg. Het was mooi weer en we konden de wandeling in enkele cafétjes onderbreken.

Als een hoogtepunt in het bestaan van Wilhelm Steinitz moet worden aangemerkt, dat De Ronde in 1939 werd afgevaardigd naar de Schaakolympiade in Buenos Aires. Spijtig voor ons was, dat hij zich blijvend in Argentinië vestigde, en dus voor ons verloren was.

In het seizoen 1941-1942 organiseerden wij voor het eerst een achtkamp, waarbij een drietal sterke Steinitzleden het opnam tegen vijf vooraanstaande Rotterdamse schakers. Deze wedstrijd werd tot het jaar 1959 regelmatig gespeeld en vond bij de deelnemers altijd veel waardering. In dat eerste jaar behaalde Leo Brouwer een fraai resultaat door de beker met een score van 7 uit 7 te veroveren.

Wij speelden tot de oorlog in Caland; daarna kwamen wij na enkele omzwervingen terecht in Anker.

Verschillende van onze leden werden in deze jaren lid, en wel:

  • in 1936 In ’t Hout, Regeer (nu reeds jaren onze eerste-bordspeler) en J.A. van Tiggele (sinds 1939 bestuurslid, sinds 1945 wedstrijdleider)
  • in 1938 Loesberg
  • in 1941 J.P. Lodewijk en A.J. van Tiggele (van 1945 af bestuurslid)
  • in 1943 Overdijk

Na de oorlog opende zich nieuwe perspectieven, Er kwam een tijd van …

Uitbreiding

Wij kregen de gelegenheid ons in Blijdorp, in Eden, te vestigen. Dit leidde tot een aanzienlijke ledenaanwas, die verder ging na onze verhuizing naar de Beurs, zodat we in het seizoen 1958-1959 zelfs met vijf tientallen in de competitie speelden.

In 1948 werden wij voor de derde maal kampioen van de RSB, maar door een nederlaag tegen de zwakste ploeg in de promotiecompetitie, werden wij hierin tweede en bleef de KNSB voor ons gesloten.

Dit kampioenschap werd behaald door Leo Brouwer, Ensing, De Klerk, Ludo Brouwer, Van Tiggele, Engelsman, Loesberg, Van Gort, Regeer, Overdijk en J.P. Lodewijk. Maar door de uitbreiding van de KNSB-competitie, kwamen wij hier in 1950 dan toch in.

In 1952 promoveerden we naar de eerste klasse (met De Klerk, Hazebroek, Mr. H.B. Engelsman, Regeer, Ensing, Loesberg, Knoop, Overdijk, Van Tiggele en W. Engelsman), maar we vielen terug in 1954. Twee jaar later kwamen we nog voor één jaar terug in de eerste klasse (met Regeer, G. Lodewijk, De Klerk, Koning, Knoop, Loesberg, Van Tiggele, Engelsman, Sluijmers, Akkermans en Van Zonneveld), maar door twee achtereenvolgende degradaties kwamen we weer in de RSB terecht.

Geleidelijk had zich in Steinitz een goede reservegroep ontwikkeld, zodat van 1953 tot 1955 en in het seizoen 1959-1960 het tweede tiental zelfs in de promotieklasse van de RSB speelde. Ook de lagere tientallen boekten fraaie successen en het derde en vierde viertal werkten zich op tot respectievelijk de eerste en tweede klasse van de RSB.

In 1952 werd de heer Van Veen tot Secretaris gekozen. Tien jaar heeft hij deze functie met veel toewijding vervuld, waarna hij door Van der Veer werd opgevolgd.

In 1953 werd het 25-jarige bestaan met een receptie gevierd, terwijl tevens nederlaagwedstrijden werden georganiseerd.

Omstreeks 1961 treedt dan een reactie in. Het ledental loopt iets terug, maar wat ernstiger is: de animo schijnt bij tal van leden te verminderen. Dit proces loopt in de meeste schaakclubs al jaren en tal van fusies zijn het gevolg geweest. Wij merken de teruggang vooral in de middengroep, zodat in 1963 het derde tiental degradeert en het vierde teruggetrokken moet worden. We zien het eerste in 1962 nog eens kampioen van de RSB worden (met Regeer, Van Tiggele, Knoop, De Klerk, Van Zonneveld, Van der Veer, Hazebroek, Loesberg, In ’t Hout en een aantal reserves), maar het jaar daarop brengt weer degradatie.

Toch is het niet juist om dit overzicht in mineur te eindigen. Het feit dat onze schaakclub voor velen van onze leden een vriendenkring geworden is, moet zeker hoog gewaardeerd worden. Ook is het beslist niet zo, dat Steinitz een club dreigt te worden van ouwe heren, die ook nog wel eens achter het schaakbord zitten. Als we allen onze medewerking willen geven is een kampioenschap in ons 36ste jaar zeker niet denkbeeldig.