Kleinste nederlaag voor derde

Op 3 februari speelde het derde de belangrijke wedstrijd tegen het tweede van Onésimus. Zouden we aansluiten bij de subtop of bij de zwakke broeders?

De subtop werd het niet, niet eens bijna, want de nipte nederlaag was wel wat geflatteerd. Voor de duidelijkheid: in ons voordeel.

Na een paar dagen studeren op de stand in 2A is het strijdplan wel duidelijk: nog twee rondes te gaan, minimaal 1x winnen en het leven is weer draaglijk, voor zover dat überhaupt mogelijk is. De teleurstelling zit nog diep zoals u ziet. Ik weet het, het Coronavirus heeft ons nog niet bereikt, Ciara heeft mijn dak met rust gelaten en mijn moorkop smaakte gewoon zoals het hoort. Maar toch…

Wat is er allemaal gebeurd op de 64 velden?

Aan het eerste bord zien we zoals gebruikelijk Ruurd Ouwehand, medeoprichter en grootaandeelhouder van het bekende Gelderse dierenpark. Hoewel ik zijn stelling op enig moment als verloren taxeerde, hield hij het hoofd koel en won. De meester zelf:

“Met zwart op bord 1 tegen Marcel van der Linden. In een gelijk opgaande partij werden al snel de meeste lichte stukken geruild. De compacte stelling met de zware stukken en ieder nog een paard leek op remise uit te draaien. Volstrekt overbodig (het gevolg van à tempo een voor de hand liggende zet doen) gaf ik een kwaliteit weg.

Hierdoor werd ik gedwongen actief te spelen en bracht ik mijn paard op h4, en mijn torens op de d-lijn in stelling. Een schijnoffer van mij op d4 leidde de slotcombinatie in. De witte koning werd opgesloten en naar h5 gejaagd waarna mat op g6 niet te voorkomen viel.”

Ook Jan Hoek van Dijke op bord 2 taxeerde ik volledig verkeerd in, want kijkend vanuit mijn rechterooghoek zag ik Jan een geweldige stelling opbouwen. Ik had er vertrouwen in! Het ging echter als volgt: “Het ging de gehele partij zo’n beetje gelijk op. Bij het ingaan van het eindspel had ik het idee dat ik iets beter stond omdat ik een wat sterkere loper had dan mijn tegenstander en mijn koningsvleugel volledig dichtgespijkerd was, zodat ik rustig met een aanval op die van hem kon beginnen.

Daar waren echter wat te weinig aangrijpingspunten voor en een remiseaanbod dat ik eerst nog geweigerd had (mede met het oog op de stand) stelde ik twee zetten later na wat afruil toch maar voor omdat ik gezien had dat er mogelijkheden voor mijn tegenstander waren om met zijn toren binnen te komen. En ook vanwege de tijd, ik had nog een minuut of 4 op de klok, zag ik toch niet echt winstmogelijkheden in de materieel gelijke stand met lopers van ongelijke kleur.”

Mijn eigen partij leverde niet op wat ik ervan had verwacht. Sinds een maand of twee kan ik mijn ogen niet meer helemaal geloven, gevolg van een volkomen ongevaarlijke routine laserbehandeling in het ziekenhuis. Voor de behandeling had ik nergens last van, na de behandeling begon ik al snel te fantaseren of het een Labrador of een tweede leven Herdershond (waarover ik Martin van der Hidde altijd zo hoog van hoor opgeven) moest worden. De placebo-druppeltjes die ik naar aanleiding van mijn klachten mee naar huis mocht nemen hebben voorlopig ook nog niet het voorspelde effect, hoewel dus eigenlijk wel.

Terug naar de partij, de vier-pionnen variant van het Konings-Indisch, waarin ik rustig meedeinde met de opzet van Cor Treure. Hij dreigde even een pion in het centrum te winnen, maar dat had ik gezien, inclusief het tegengif, dat een stuk zou opleveren voor twee pionnen. Jammer, maar gezien mijn inleiding niet onbegrijpelijk, een paar zetten later deed ik een zet, waardoor alsnog de pionwinst door Cor werd gerealiseerd, want mijn flesje tegengif deed het al net zo goed als mijn oogdruppels. Pion kwijt, keepen, tijdnood, mijn tegenstander zag het allemaal gebeuren en had geen medelijden. Ik verloor, maar dat is een overbodige opmerking.

Ondanks mijn beperkte gezichtsveld zag ik Cor van As, ditmaal vanuit mijn linkerooghoek de stelling bereiken die hij graag wilde. Zijn tegenstander deed precies waar Cor op hoopte. Na afruil van enkele stukken kreeg Cor een iets overwegende stelling. Cor accepteerde na overleg een remiseaanbod van zijn tegenstander, omdat er toch minder in de stelling zat dan hij had gedacht.

Verder opperde Cor ook nog een crimineel plan om het derde niet te laten degraderen, een geweldig, maar onuitvoerbaar plan. Wat wel aangeeft welk een groot hart Cor heeft voor onze club. Omdat ik niemand meer vertrouw laat ik het even hierbij…

Hans Brobbel had het lastig deze avond. Zijn commentaar: “Siciliaans met 3. c3. Met nauwkeurig spel van zwart is er meestal wel gelijk spel te krijgen. Zo ook vandaag. Het middenspel was ingewikkeld, maar redelijk gelijk. Ik zag geen problemen en ging kijken of er voordeel te behalen was. Dat was een verkeerde inschatting. Achteraf was mijn plan verkeerd. Wit kwam binnen met zijn torens over de c-lijn en strafte mijn zwakheden af. Mijn counterplay stelde niks voor. Het slot speelde wit sterk en hij maakte het overtuigend af.”

We zijn alweer aangekomen bij het zesde bord. Daar viel in ieder geval de meest heuglijke gebeurtenis van deze avond te melden: na zijn terugkeer bij Erasmus de week ervoor, voelde Lucian Mihailescu zich goed genoeg om ons team weer te versterken. Hij wilde nog wel een beetje voorzichtig beginnen, vandaar het zesde bord, maar dat Lucian een versterking is, mag duidelijk zijn. Als hij niet zo bescheiden was geweest, hadden we zeker vlaggetjes boven zijn bord gehangen en een taartje met slagroom op d4-d5-e4-e5 geplaatst. Van zijn partij weet ik niets, behalve de uitslag (remise). Inderdaad een voorzichtig begin, maar veelbelovend

Bord 7 werd bezet door Emil Verhoef, die mijn huidige wantrouwen jegens de medische wereld iets wist te verzachten. Nadat ik voor de zesde keer had geconstateerd dat Emil verloren stond, gebeurden er vreemde zaken op zijn bord. Emil kreeg een kans en greep hem! Of, zoals hij het zelf zag:

“Het was weer een avondje keepen voor mij vanuit de Pirc-verdediging. Uiteindelijk kwam in wederzijdse tijdnood een voor mij verloren stand op het bord. Alleen besloot mijn tegenstander dat het tijd werd dat zijn koning zich met de strijd zou gaan bemoeien en die begaf zich uit de loopgraven om mat te forceren. Laat ik nu net in Paasschendale en Ieper geweest zijn en bekend met loopgravenoorlog. Het werd een schwindeltje, maar wel lekker.”

Andre Leffers – Emil Verhoef

Tot slot Gerrit Boer: “Ik verloor een partij die zich de eerste 20 zetten gunstig voor mij ontwikkelde, dacht ik. Na een paar zwakke zetten liepen mijn aanvallende bedoelingen op de koningsvleugel vast en verplaatste het spel zich naar de damevleugel.

Er ontspon zich een gevecht om mijn pionnen op a4 en d4, waarbij ik in feite met een stuk minder speelde: mijn paard was op h3 blijven hangen en speelde geen rol meer. Binnen de kortste keren verloor ik een pion, nog een, een derde. De partij was beslist en mijn pogingen er nog iets van te maken liepen spaak op het nuchtere tegenspel van mijn tegenstander.”

Gerrit eindigt zijn relaas met de opmerking: “Ook al ben ik zo langzamerhand een dagje ouder, ik heb nog steeds veel te leren.”

Nou Gerrit, ik heb goed nieuws: sinds je partij ben je weer een dag of zeven ouder geworden, tot de volgende ronde heb je nog 21 dagen extra, tijd zat dus om nog een hoop te leren!

Dat geldt voor ons hele team trouwens. Over drie weken zullen we zien wat de leercurve is geweest.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 2A van de RSB-competitie.

Jan Smit