“Was je het vergeten?”, vroeg Jaap van den Herik nadat hij me uitbundig geprezen had voor het in memoriam over Leo Kerkhoff dat ik geschreven had.
Het is jaren geleden dat hij me dat vroeg, maar ik herinner me die vraag pijnlijk genoeg tot op de dag van vandaag. Ik had Leo en Jaap tekort gedaan.
Doorgeefschaak, een variant van het schaken waar het ware tactische talent niet verborgen blijft, hadden Leo en Jaap tot in de perfectie onder de knie. In het in memoriam had ik geschreven dat we aan de vooravond van het kampioenschap fanatiek oefenden. Leo en Jaap tegen ons, John van Baarle en ik. Heerlijke avonden bij Leo thuis. Ik kan die sessies nog zo op mijn netvlies terughalen.
De volgende dag, na zo’n avondsessie, werden Leo en Jaap tot tweemaal toe op hun sloffen landskampioen en wij, John en ik, tweede of derde. Maar de minste van de vier was ik, vrees ik, en dat verklaart misschien dat ik in het memoriam niet verder kwam dan de niet onjuiste maar wel verhullende passage dat ‘we’ steevast hoog eindigden. Dat was inderdaad te zuinig.
Jaap was bevriend met Leo en ik weer met Leo en zo kwamen we met elkaar in contact en beleefden we samen die sociale variant van het schaken, doorgeefschaak. Onvergetelijk.
Ik had er bovendien een interessante uitnodiging aan te danken, de uitnodiging om aanwezig te zijn bij de promotieplechtigheid van Jaap bij de TU Delft. Dat was in 1983.
Leo nodigde mij en Maartje, mijn latere vrouw, uit op de borrel in de woongemeenschap waar hij nog niet zo lang woonde. We werden getrakteerd op zijn specialiteit, gebakken kippenlevertjes gewikkeld in spek, voordat we naar Delft afreisden. Grappig hoe je je zo’n detail herinnert, kippenlevertjes, en hoe zo’n klein gerechtje onlosmakelijk verbonden blijft met een mooie herinnering.
Na afloop van de verdediging van het proefschrift en de nazit kregen we Jaaps promotieonderzoek in boekvorm. Het boek droeg de titel: Computerschaak, schaakwereld en kunstmatige intelligentie, en staat nog steeds in mijn boekenkast.
Ik moest aan dit boek denken toen ik zat te kijken naar de online match in de finale van de Chessable Masters tussen Magnus Carlsen en Anish Giri. Wat een verschil met toen!
Onvoorstelbaar is het wat er in veertig jaar met ons eeuwenoude spel is gebeurd. In 1983 stond de schaakcomputer nog helemaal in de kinderschoenen. Het niveau was nog tamelijk laag en velen konden zich niet voorstellen dat een schaakcomputer een hoog speelniveau zou kunnen bereiken, laat staan sterker zou kunnen worden dan een menselijke topschaker, dat onderzoek naar en ontwikkeling van een schaakcomputer ook nuttig zou kunnen zijn voor andere terreinen en toepassingen, en dat het schaakspel belangrijk zou kunnen zijn voor de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie, tegenwoordig veelal aangeduid met a.i. (artificiële intelligentie).
Welke de invloed van de schaakcomputer op de schaakwereld zou zijn werd nog nauwelijks doorgrond. En dat werd treffend geïllustreerd door de soms verhitte discussie of het wel zinvol en aanbevelenswaardig was om een schaakcomputer mee te laten doen in een gewoon toernooi. Een discussie die nu enorm achterhaald aandoet.
Angst was er wel. Angst dat schaken zijn verheven aureool zou verliezen. Angst dat schaken gedegradeerd zou worden tot een gewoon spelletje waar de computer wel raad mee weet. Angst voor het nieuwe.
Toen veertien jaar later Deep Blue wereldkampioen Kasparov versloeg, was dat een schok en ik herinner me dat ik van vrienden en kennissen regelmatig de vraag kreeg of schaken nog wel zo’n interessant spel was. Ik verdedigde ons spel en mezelf met de wedervraag of wedstrijdlopen minder interessant was geworden door de uitvinding van de automobiel.
Anno 2020 kunnen we vaststellen dat de optimistische en positieve prognoses van Van den Herik juist zijn gebleken. De schaakcomputer is veel sterker geworden dan de menselijke schaker en ook op andere terreinen is onderzoek en ontwikkeling van de schaakcomputer van belang gebleken, niet in het minst voor de ontwikkeling van a.i., getuige het recente boek Gamechanger, AlphaZero’s Groundbreaking Chess Strategies and the Promise of AI door Matthew Sadler & Natasha Regan.
Wat begin jaren tachtig onderschat of helemaal niet gezien werd – ik stipte dat eerder aan – was de enorme invloed die de schaakcomputer op het schaken en de schaakwereld zou gaan hebben.
Grootmeesterremises, afgebroken partijen, de jonge schakers van nu weten niet eens meer wat dat was. Voorbereiding, dynamisch spel, partijen doorspelen tot het einde zijn daarvoor in de plaats gekomen. Met alleen talent kom je er als professional niet meer. Het is hard werken geblazen, lange dagen maken. Leven als een bohemien is niet meer mogelijk als je wilt meekomen en een uitstekende fysieke conditie is een must.
De attractiviteit van schaken bestond vroeger in de eerste plaats uit de actieve beoefening daarvan. Als kijkspel schoot het tekort. Ontoegankelijk, traag en abstract. Voor de gewone schaker waren de gebeurtenissen achter de schermen van het topschaak onnavolgbaar op het moment dat er gespeeld werd. Later, soms veel later, openbaarde het toernooiboek of een schaakblad met de annotaties van een deskundige, wat zich precies had afgespeeld. Of anders moest je, om live te kunnen genieten van topschaak, naar een toernooi reizen waar in een achteraf zaaltje door een schaakmeester of grootmeester commentaar en uitleg werd gegeven.
Internet en de schaakcomputer hebben alles veranderd. Topschaak is toegankelijk en aantrekkelijk geworden. Zo’n populair kijkspel als bijvoorbeeld tennis zal schaken natuurlijk niet worden. Daarvoor zijn de regels te complex en zal het visuele aspect het nooit halen bij een fysieke sport. Maar het verschil is lang zo groot niet meer als voorheen en er is bovendien goed gekeken naar succesformules bij andere sporten.
Online, rapidtempo, sets spelen in best of three, computer evaluaties, uitmuntende commentators, social media voor de directe interactie met kijkers, mooie visualisatie van de analyses en last but not least serieus prijzengeld voor de wereldtoppers. Spanning en sensatie. Het is kortom de nieuwe schaakwereld, de wereld van Magnus Carlsens Chess Tour. En één ding is zeker. Als kijkspel heeft schaken een groot voordeel ten opzichte van fysieke sporten: volledig bestand tegen corona.
Tot slot wat prof. dr. H.J. van den Herik betreft. Ik was het niet vergeten en ik wil hem niet nog eens tekort doen. Jaap wist in 1983 dichtbij de toekomst te komen en dat is een prestatie van formaat. En dat hij er voor een deel ook ver verwijderd van bleef toont alleen maar aan dat voorspellen moeilijk is, vooral als het om de toekomst gaat.
Wim Westerveld