Hoewel geen lid van SV Erasmus heb ik wel een warme belangstelling voor deze club. Ik ben geboren op 13 september 1947.

Op dezelfde datum in 1894 werd de Nieuwe Rotterdamsche Schaakvereniging opgericht, waaruit na diverse fusies Erasmus is ontstaan.

Mijn dochter heeft geruime tijd naast Wim Westerveld gewoond. Zijn verhalen lees ik altijd met veel plezier en hij stond ook aan de wieg van deze schaakboekenrubriek.

Pim Kleinjan heeft naast me gezeten in de schoolbank van de Maarten Luther Scholengemeenschap. In het epistel van Alek Dabrowski las ik, dat hij begin jaren 80 ook aldaar op school zat. Tegen hem speelde ik mijn laatste partij in de RSB-competitie waarna op 12 maart jongstleden de boel op slot ging door het coronavirus.

Arie de Jong was een 20 jaar oudere collega van mij bij het Staatsbedrijf der PTT. Wij speelden in 1980 samen in het Nederlands PTT-team om het Europees kampioenschap in Zwitserland.

Henk de Kleijnen last but not least ken ik uit mijn tijd bij de schaakclub Messemaker 1847 en zijn betrokkenheid bij de wereldrecordpoging simultaanschaken door Gert-Jan Ludden voor het Guinness Book of Records. Hij deed mij het verzoek een bijdrage te leveren voor de rubriek ‘Mijn Schaakboeken’.

1. Wat was het eerste schaakboek dat je onder ogen kreeg?

Ik heb schaken geleerd van mijn vader. Aanvankelijk speelde ik slechts tegen hem en mijn jongere broer George. Voetbal speelde ik in die tijd bij Zwart-Wit ’28 (het Feyenoord van het zaterdagvoetbal). Daar speelde ook Ed Voortmeijer en die wist mij en mijn broer over te halen lid te worden van SV Charlois. Ed werd later sportjournalist bij Het Vrije Volk en het Rotterdams Dagblad. Hij emigreerde naar Kreta, waar hij in 2013 op 66-jarige leeftijd overleed aan een hartaanval.

Mijn eerste schaakboek moet van mijn vader zijn geweest. Ik kies voor ‘Partij verloren …’ In dit gedenkboek uit mijn geboortejaar is een hoofdstuk gewijd aan Salo Landau. Hij werd via Westerbork tewerkgesteld in de mijnstreek vlakbij zijn geboorteplaats Bochnia en overleed op 40-jarige leeftijd ten gevolge van uitputting. Zijn vrouw en dochtertje werden later naar Auschwitz gevoerd en op 12 oktober 1944 de gaskamer binnengeleid.

Salo werd in 1922 lid van eerder genoemd NRSV. In 1934 verhuisde hij naar Amsterdam en speelde aan bord 1 van VAS.

2. Welk schaakboek heb je als laatste gelezen?

Mijn laatste aanwinst is ‘Chess behind bars’ van Carl Portman. Net als Wim en Henk heb ik ooit wegens ruimtegebrek door verhuizing naar een appartement van een groot deel van mijn collectie afscheid genomen. Begin 2012 bracht ik dozen vol boeken naar Eddy Sibbing van het Max Euwe Centrum. Sinds 2016 krijgt het MEC geen subsidie meer van de gemeente Amsterdam en is er structureel een jaarlijks tekort, dat uit de algemene reserve wordt aangevuld. Bent u nog geen donateur, dan verwijs ik u graag naar hun website www.maxeuwe.nl onder het kopje ‘steun ons’.

In 2014 werd Carl Portman manager gevangenisschaak voor de Engelse schaakfederatie met het doel het schaken in gevangenissen te promoten als mogelijke scholing en herstel van eergevoel en zelfrespect. Schaken is een geweldige metafoor voor het leven. We moeten nadenken voor we een zet doen en accepteren dat onze beslissingen gevolgen kunnen hebben. We kunnen leren van onze fouten en ons probleemoplossend vermogen ontwikkelen. We gebruiken de tijd positief en gaan vriendschappen aan. In het boek een interview met John Healy, die in de gevangenis leerde schaken en daardoor zijn leven zinvol zag veranderen. Hij schreef zijn autobiografie ‘Losgeslagen’ (The Grass Arena) en ‘Coffee House Chess’.

Een andere recente aanwinst die ik graag noem is ‘Music and Chess’ (Apollo meets Caissa). Muziek en schaken gaan vaak samen. Componist Sergey Prokofiev was een sterk schaker. Mark Taimanov een concertpianist en Vasily Smyslov een operazanger (bariton). Zij worden onder andere in het boek ten tonele gevoerd. Zelf ben ik liefhebber van het operarepertoire. In de laatste ronde van het Watertorentoernooi 2019 speelde ik een boeiende partij tegen Lucian Mihailescu, ooit gerenommeerd violist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

3. En welk schaakboek heeft het meeste indruk op je gemaakt en waarom?

Een lastige vraag die moeilijk te beantwoorden is. Ik kies voor 60 jaar Hoogovens Schaaktoernooi. Na mijn lidmaatschap bij Charlois werd schaken mijn levenslange passie. Ik maakte de hoogtijdagen van Charlois in de Triomfatorkerk te Rotterdam Pendrecht mee. Na de komst van de Spangen spelers onder leiding van Henny Vijgeboom en Jan Bakker resulteerde dat in het landskampioenschap in 1969 en een vervolg in 1973.

Gedurende mijn eerste 10 schaakclubjaren dacht ik de top nog te kunnen bestormen. Ik ging zelfs toernooien in Engeland spelen. Daar ontmoette ik in 1970 Brian Eley, die mij in talloze snelschaakpartijtjes liet merken, dat ik de top niet zou halen. Ik regelde via Elly Nol zijn deelneming aan de reservegroep B te Wijk aan Zee in 1971. Het was het toernooi van Hans Ree. Verlies in 8 zetten tegen Petrosjan, winst tegen Viktor Kortsjnoj en een potsierlijk incident tegen Najdorf. Brian Eley schopte het een jaar later tot British Champion. Toen wist ik nog niet, dat hij Engeland in 1991 zou ontvluchten en wegens pedofilie door Interpol zou worden gezocht. Wel besloot ik toen het schaken voortaan als hobby te zien.

In 1974 probeerde ik het voor de laatste keer in een tienkamp zonder veel succes. Ik werd ondergebracht bij een gastgezin in Velsen-Noord, een vorm van traditionele gastvrijheid die toen op haar eind liep. Ik heb veel geweldige spelers in Hotel Kennemerduin mogen ontmoeten.

Vooral de avonden tot diep in de nacht in de kelder waren onvergetelijk. De boeken over Keres, Donner, Bronstein, Tal, Najdorf, Fischer en Timman zijn mij zeer dierbaar.

Begin dit jaar besloot ik na 60 jaar voor de laatste keer deel te hebben genomen aan de dagvierkamp in Wijk aan Zee. De sfeer uit de jaren 70 heb ik nooit meer teruggevonden.

Door het coronavirus kwam enkele maanden later ook een eind aan het spelen van competitieschaak. Het is mooi geweest. Vanaf nu is de schaakliteratuur mijn steun en toeverlaat.

Theo Huijzer