Mijn schaakboeken (9) door Pim Kleinjan
Ik was druk bezig ‘Mijn schaakboeken (9) door Pim Kleinjan’ te schrijven, stond daar ineens op de website ‘Mijn schaakboeken (9) door Theo Huijzer’. Voor zijn beurt gegaan? Nee, de bypass bleek met assistentie van Henk de Kleijnen te zijn gegaan.
Niet iedereen op de vereniging zal Theo Huijzer kennen, maar wij hebben toevallig samen op school gezeten, dus je vergeeft zo iemand snel. Wat erger was, al lezende bleek dat hij wel het nodige (reeds geschreven) gras voor mijn voeten had weggemaaid. Wat nu te doen, tekst gedeeltelijk herschrijven? Mooi even geen zin in. Dus ik heb de doublures gewoon laten staan, vallen toch niet op.
Mijn schaakboeken (10) door Pim Kleinjan
Mijn schaakboeken? Veel heb ik er niet meer over, want wegens vervelende omstandigheden heb ik de meeste weggedaan of weggegeven.
Maar goed, eerst moet ik nog even schaken leren. Hoe heb ik dat ook al weer geleerd, zeker niet van mijn vader want die was een fervent dammer. In zijn jeugd had hij nog wel eens remise tegen de toenmalige wereldkampioen gespeeld (Springer geloof ik, echt een dammers-naam).
1. Wat was het eerste schaakboek dat je onder ogen kreeg?
Het leuke van deze rubriek is dat je nog eens wat te weten komt over je clubgenoten. Zo kwam ik er achter dat ik op dezelfde school als Alek Dabrowski heb gezeten, alleen heette die school toen anders, namelijk Christelijke HBS en MMS Charlois, later herdoopt in Maarten Luther. Daar heb ik schaken geleerd in de pauzes van klasgenootjes (onder andere Theo Huijzer). De eerste investeringen zijn toen gedaan in het in deze rubriek reeds eerder genoemde boekje van Euwe (‘Inleiding tot het schaakspel’) en de Bouwmeester-boekjes.
Maar pas op mijn 22e of zo ging ik me er echt voor interesseren, veel te laat natuurlijk. Ik had wat (kroeg-)vrienden die bij Overschie speelden en die haalden mij over eens aan een V&D-simultaan mee te doen. Ik kon dan invallen voor hun collega San-Huk-Lee of zoiets, die ziek was geworden.
“Maar merkt die simultaanspeler dat dan niet”, vroeg ik nog onnozel, “ik zie er bepaald niet uit als een San-Huk-Lee.” “Welnee, die kijken alleen maar naar het bord” was het antwoord en daar zat ik ineens tegenover een jong kereltje van hoogstens achttien. Hij stelde zich met een slap handje voor als Ljubomir Ljubojevic en ik merkte al snel hoe sterk dat kereltje speelde. Er af gemept dus, maar ik werd wel enthousiast en al snel was ik lid van SG Overschie.
Vijftien jaar bleef ik daar lid totdat ik plotseling slechtziend werd en dacht dat ik nooit meer zou kunnen schaken. Daarvan en van andere toekomstperspectieven beroofd werd ik zo depressief dat mijn baas me naar de bedrijfspsycholoog stuurde. Na een tijdje kwam het gesprek op schaken en wat bleek: hij had ook nog wel geschaakt in zijn jeugd. ‘Toevallig’ had hij een schaakbord in de kast staan en vanaf dat moment werd er alleen nog maar geschaakt tijdens de psycho-sessies waardoor ik toch weer wat zin en geloof in een schaaktoekomst kreeg, ik werd weer lid en na mijn verhuizing naar De Esch ook van Erasmus.
2. Welk schaakboek heeft het meeste indruk op je gemaakt en waarom?
Als ik het allemaal nog een keer over mocht doen zou ik toch mijn schaakopleiding graag anders gezien hebben. Eén van mijn grote voorbeelden is Judith Polgar, vanwege haar combinatie-talent en ik zal je laten zien hoe zij opgeleid is.
Ziet u dit lijvige boek, samengesteld door vader Polgar (niet toevallig ook psycholoog)? Daar staat alles in wat een beetje schaker nodig heeft, leer dit uit je hoofd en je wordt gegarandeerd onze nieuwe eerste-bordspeler. Alleen al de inhoudsopgave van het boek:
- blz. 1-51 Voorwoord en basisregels
- blz. 52-105 Mat in 1
- blz. 106-677 Mat in 2 en combinaties in 2 zetten
- blz. 678-805 Mat in 3 en combinaties in 3 zetten
- blz. 806-983 600 Miniatuurpartijen met offers op f7,g7,h7 en idem andersom.
- blz. 984-1011 Eenvoudige eindspelen.
- blz. 1012-1037 Combinaties door de Polgar-zusjes.
Op elke bladzij staan minimaal 6 diagrammen, zeg maar zo’n 6.000 totaal. Ik kan je verzekeren dat dit je combinatievermogen, vooral voor ‘petit-combinaisons’ met sprongen vooruit zal helpen, vooral bij rapid en in de tijdnoodfase belangrijk.
3. Welk schaakboek heb je als laatste gelezen?
Het laatste boek dat ik gekregen heb is ‘The Shereshevski Method’, maar dat heb ik nog maar voor een klein stukje gelezen, te druk met ‘andere zaken’. Het laatste door mij geheel gelezen boek is daarom ‘The Amateur’s Mind’ van IM Jeremy Silman. Hij laat hierin zijn studenten partijstellingen bekijken en vraagt hun overwegingen te noteren, bij het bedenken van de volgende zet. Dan geeft hij commentaar hierop, kritiek vooral, en tenslotte laat hij zijn eigen overwegingen horen. Hij probeert daarmee het verschil in denkwijze tussen de amateurspeler en de meester boven water te krijgen.
Ben ik hier nu wijzer van geworden? Aan mijn ratingverloop te zien niet, maar misschien was het zonder dit boek nog veel erger geweest.
O ja, het stokje. Kunnen we niet een lijstje maken van mensen die het stokje ook wel eens willen vasthouden? Het gaat nu naar mijn goede schaakvriend Wim Posthumus.
Pim Kleinjan