De ‘schaakboeken’ van een millennial

“Tsja…, die estafette komt vast niet bij mij”, dacht ik nog. Het enige dat immers korter is dan de lengte van mijn schaakleven is het lijstje van titels in mijn schaakboekencollectie. Vier heb ik er welgeteld. Daarvan heb ik er één ook daadwerkelijk uitgelezen.

Gelukkig voelde Wim (Posthumus), van wie ik het stokje overneem, de bui al hangen. “Inmiddels bleek mij dat schaakboeken voor de jongere generatie geen vanzelfsprekendheid meer zijn”, schreef hij wijselijk.

De suggestie was om dan maar wat te vertellen over hoe ik mijn (bescheiden) schaakkennis heb verworven. Dat advies heb ik maar ter harte genomen. Bereidt u zich dus voor op een twist!

Zoals gezegd vliegen we door het verplichte onderdeel heen, maar uiteraard mag het niet ontbreken!

1. Wat was het eerste schaakboek dat je onder ogen kreeg?

Het eerste en enige schaakboek dat ik volledig heb gelezen, is (volgens mij) een bekende. ‘Play winning chess’ van Yasser Seirawan. Het was één van de cadeaus waarop ik mezelf trakteerde toen ik in 2015 afstudeerde. Het idee was om toch maar eens schaakboek te kopen, want nu had ik “eindelijk tijd om iets anders op te pakken.”

Ik zou het boek pas vorig jaar uitlezen, na de frustratie van menig verliespartij op ons aller schaakvereniging. Het bracht me uiteindelijk toch niet de vooruitgang die ik hoopte; het blijkt vooral een goede introductie in de concepten, maar voor concrete doorvertaling in resultaten achter het bord was het toch onvoldoende nieuw.

2. Welk schaakboek heeft het meeste indruk op je gemaakt en waarom?

Nu ongeveer een jaar geleden trof ik mezelf tijdens een doelloze stadswandeling aan bij De Slegte aan de Hoogstraat (naast de Markthal). Een kleine goudmijn (voor mij althans) met tweedehands schaakboeken.

Sinds ik actief ben gaan schaken, zo’n anderhalf jaar geleden, heb ik altijd het meest moeite gehad met de strategische elementen van het spel: hoe maak ik een plan? Op tactisch gebied had ik het gevoel best een eind te komen met Seirawans inzichten. Uiteindelijk zijn het vooral immer complexer wordende combinaties en variaties van dezelfde principes.

Aan openingen had ik daarnaast besloten geen seconde tijd te besteden. Daar heb ik me tot op de dag van vandaag aan kunnen houden. Gewoon logisch nadenken, je aan de principes houden en vooral niet gelijk blunderen, dan kom je een heel eind. Ik kom dan ook geregeld minder uit de opening, maar vaak is dat goed te repareren. Écht verliezen in de opening, dat nog nooit.

Enfin, strategie dus. Ik kocht ‘Elementen van de schaakstrategie 2’ door Herman Grooten en ‘Lasker’s Manual of Chess’, door de man zelf, uiteraard. De boekenleggers liggen op respectievelijk bladzijde 57 en bladzijde 30. Niet echt ver dus. Toch moet ik zeggen dat het eerste boek het meest indruk op me heeft gemaakt. Wellicht is het omdat ik nog niet toe ben aan het grootste denken van Lasker, maar ik durf wel te stellen dat mijn niveau op basis van de 50 bladzijden die ik las in het boek van Grooten zeker honderd Elo-punten is gestegen. Met name de manier waarop de strategische elementen worden uitgelegd, maakt het eenvoudig om door te vertalen naar het bord.

3. Welk schaakboek heb je als laatste gelezen?

Tsja, daar kan ik dus kort over zijn. Afwisselend Lasker en Grooten, maar sinds Covid eigenlijk beide al niet meer aangeraakt (behalve net voor de foto).

4. Hoe heb je dan wél leren schaken?

Het zal een ieder die dit leest niet vreemd voorkomen dat mijn generatie op een andere manier het schaken leert. Als je je telefoon erbij pakt kan je binnen 10 seconden in een partij zitten met iemand waar ook ter wereld. Voor mij bestaat het schaakleven uit veel korte partijen online, maar dit is voornamelijk ‘voor de lol’. Echt bevorderlijk voor het spel is het namelijk niet. Integendeel, zonder langer bij bepaalde stellingen stil te staan boek je in korte partijen achteruitgang, door erosie van de complexiteit van je spel. Dat is mij wel gebleken.

De korte partijen kunnen echter wel helpen om nieuwe patronen die je hebt geleerd in te slijpen en ‘te experimenteren’. Je zou het een soort statistische benadering kunnen noemen: als iets ongeveer 80% van de tijd goed werkt, dan zal het wel een goed idee zijn. Maar nogmaals, dit is absoluut niet de beste manier om je schaakspel te verbeteren.

Maar hoe dan wel? Zoals gezegd kijk ik dus vooralsnog alleen naar tactiek en strategie, niet naar openingen en eindspelen, dat is voor later. Voor tactiek is er één app die er mijns inziens met kop en schouders bovenuit steekt. De naam en esthetische kwaliteiten van de app, doen naast het feit dat het van obscure Russische makelij is, wellicht anders vermoeden. Toch is CT-ART 4.0 (Schaaktactiek 1200-2400 ELO) alles wat je nodig hebt om tot op een zeker niveau tactische concepten te leren begrijpen en te oefenen. Het is een verdigitalisering van het (wellicht bekende) ‘Combinative Motifs’ van Maxim Blokh, met een goede structuur en vooral belangrijk: de weerlegging van fouten. Voor een euro of 9 heb je toegang tot 2.000 puzzels. Na twee jaar zit ik inmiddels op 659 puzzels en is er nog veel ruimte om te leren. Mijn idee is om er na de eerste ronde nog een keer doorheen te gaan, dus de komende jaren ben ik er nog wel zoet mee.

Er zijn overigens ook veel andere goede online databases met tactische puzzels, zoals bijvoorbeeld op Lichess of Chess Tempo. Toch is het bijzonder lastig om goede tools te vinden om je strategische schaakspel te verbeteren. Eén van de beste digitale middelen vond ik op Chess.com, waar de interactieve lessen of ‘Lessons’ veel goede handvatten bieden. Dit zijn echter vrij langzame, complexe en door meesters uitgeschreven analyses van stellingen. Ergens had ik behoefte aan het oefenen van strategische concepten met de snelheid van een tactische puzzel, maar helaas bestaat dat nog niet.

Leren van AlphaZero

In 2017 ging er een kleine schokgolf ging door zowel de wereld van de computerwetenschap als de schaakgemeenschap. AlphaZero werd tegelijkertijd de beste computer in schaken, Go en Shogi. Puur op basis van een enkel lerend algoritme. Al ruim 6 jaar ben ik elke dag bezig om met computers complexe problemen op te lossen. Logischerwijs was ik dus geïntrigeerd.

Kort na de publicatie in het vakblad Science, waagde ik me door het inhoudelijke artikel heen te ploegen. Daarvan leerde ik dat AlphaZero grofweg op twee grote punten verschilt van meer traditionele schaakcomputers, zoals Stockfish* en Houdini. In de eerste plaats gaat het om de interpretatie van de stelling. De traditionele tegenhangers berusten op de in regels gevangen kennis van het schaakspel om een stelling te evalueren. Regels als ‘een achtergebleven pion is -0,5’ en ‘een halfopen lijn is +0,2’, leiden uiteindelijk tot een waardering van de stelling. Voor schaakcomputers zoals Stockfish resulteert dit na optellen in een enkel getal, zoals bijvoorbeeld ‘+3,10’, wat betekent dat de witspeler bij benadering 3,1 pionnen voorsprong heeft.

AlphaZero doet dit anders. Door naar miljoenen voorbeelden van partijen te kijken, leert hij te voorspellen welke kant de grootste winstkansen heeft. Ook dit resulteert in een enkel getal (+1,00 is wit wint zeker, -1,00 zwart wint zeker), maar vlak voordat dit getal berekend wordt leert AlphaZero een hele rijke representatie van het schaakbord, in termen van meer dan 2.000 abstracte factoren! Dit is als het ware een complete beschrijving van alle kenmerken van de stelling in 2.048 getallen.

Dit brengt me direct tot het tweede grote verschil tussen beide: de zoekmethode. Stockfish maakt gebruik van een zoekmethode die erop gericht is om stellingen te vinden met een zo hoog mogelijke evaluatie, bij perfect spel van de tegenstander. Alle richtingen die niet leiden tot relatief goede evaluaties op korte termijn worden genegeerd. Hierdoor is Stockfish tactisch ijzersterk.

AlphaZero daarentegen maakt gebruik van een zoekmethode die zoekt naar stellingen met de beste toekomstige winstkansen, los van wat de tegenstander doet. Dit leidt ertoe dat AlphZero’s evaluatie van de stelling veel meer positioneel van aard is. Er zijn briljante voorbeelden te vinden waar AlphaZero zonder reden meerdere pionnen offert tegen Stockfish (die deze maar al te graag accepteert), puur om een positioneel voordeel te krijgen. De pionnen staan in de weg, is het perspectief van AlphaZero.

De positionele blik van AlphaZero sprak mij aan. Helaas is AlphaZero ‘closed source’, zoals dat heet. Geen toegang tot de broncode dus. Er is echter wel vroeg een groot open source project ontstaan, dat de principes van AlphaZero één-op-één kopieert: LeelaChess Zero, ook wel Leela of lc0. Doordat Leela geen toegang heeft tot de rekencapaciteit van Google, is ze wat minder sterk, maar nog steeds één van de sterkste schaakcomputers ter wereld. AlphaZero leerde weliswaar schaken in een paar uur, maar vaak wordt er niet bij verteld dat dit op 2.000 computers was, die speciaal voor dit soort doeleinden zijn gemaakt. Op een computer voor normale mensen heb je het dan al snel over enkele jaren.

Hoe dan ook, terug naar de strategietraining. Aan de hand van de ‘2048 getallen’ van Leela lukte het me om een nieuw soort puzzel te ontwikkelen. Door te kijken naar ongeveer een miljoen partijen van meesters, was het mogelijk om alle stellingen in groepjes op te delen, op basis van hun positionele kenmerken.

Daarnaast ontwikkelde ik een methode om op basis van iemands partijen, een berekening te maken van het effectieve begrip van elk van de deze groepjes. Hiermee is het mogelijk om automatisch duizenden puzzels te kunnen genereren, die aansluiten bij de positionele zwaktes van een speler. Het idee is dat elk groepje een onderliggend abstract thema kent, dat moeilijk expliciet te maken is, maar door herhaaldelijk stellingen uit een groepje te bekijken, toch geleerd kan worden.

Ter illustratie heb ik een aantal analyses gemaakt van schaakspelers in termen van hun accuratesse per ‘groepje’. Zie onder het voorbeeld van Magnus Carlsen.

Vooralsnog is de taak voorhanden om de indeling in groepjes beter te maken. Momenteel is nog niet voor ieder groepje duidelijk wat het gemeenschappelijke element is. Kortom, genoeg werk aan de winkel. Of met andere woorden: voorlopig geen uitbreiding van de schaakboekencollectie. Maar goed, wellicht vertelt iedereen in de volgende estafette wel over zijn schaakcomputer?

Om de lijn van millennials door te zetten geef ik het stokje graag over aan Jeroen Landsheer. Zijn verhaal is vast weer anders!

Danny Hetharia

* De oplettende lezer zal wellicht weten dat Stockfish 12 voor het eerst ook gebruikmaakt van AlphaZero-achtige elementen. Als ik hier refereer aan Stockfish, kan er vanuit worden gegaan dat gedoeld wordt op Stockfish 11 en lager.