Ik ben van nature een echte boekenliefhebber. Ik lees veel en graag, Als ik een boek heb gelezen krijgt het van mij altijd een cijfer: Wat was de plezierfactor? Schaakboeken scoren vaak hoog, omdat schaken zoveel plezier geeft. In de loop der jaren heb ik aardig wat schaakboeken gekocht.
Voor de gelegenheid van deze boekenestafette heb ik ze eens geteld. Het blijken er meer dan 260 te zijn. Omdat mijn huis te vol raakt met boeken doe ik regelmatig een stapeltje weg, maar met schaakboeken lukt mij dat niet.
Mijn schaakleven omspant drie periodes: Jeugdschaker (jaren ’70), tweede periode: jaren ’80 en ’90. Daarna 15 jaar gestopt, en dan nu de laatste fase vanaf ongeveer 2016.
1. Wat was het eerste schaakboek dat je onder ogen kreeg?
Dat kan ik mij nog erg goed herinneren. Ik was een jaar of 14 en maakte de stap om naar een schaakclub te gaan. Een vriendje van mij zat er al op dus het was een makkelijke stap. Er waren twee enorme mysteries in die tijd die me bezighielden: schaken en God. Om het raadsel God op te lossen kreeg ik een bijbel van mijn ouders, om het raadsel schaken op te lossen moest ik zelf op zoek naar een boek.
Ik ontdekte in de lokale boekhandel het boek: Volledige handleiding voor het schaakspel van Dr. M. Euwe. Ik bladerde erin en vond het er prachtig uitzien, maar ik had geen geld. Ik ging ervoor sparen. Elke week ging ik even kijken of het boek er nog stond. Uiteindelijk had ik het geld bij elkaar gespaard en kon ik het kopen.
Het ene raadsel na het andere werd voor mij opgelost. Ik ging het spel beter begrijpen en op mijn club Spijkenisse werd ik jeugdkampioen.
Het boek wat ik daarna las was Jeugdschaak van B. Withuis Nodig om je schaakdiploma’s te halen. Wat volgde was de driedelige serie Handboek voor de gevorderde schaker, eveneens van Euwe.
Het raadsel God bleek ingewikkelder.
Fischer
In die tijd speelde de match Fischer-Spassky ook een inspirerende en motiverende rol in mijn schaakleven.
Vooral de figuur van Fischer fascineerde mij mateloos.
Ik kan mij nog herinneren dat ik de biografie: Fischer van Krabbe, Münninghoff en Timman in een ruk uitlas. Inmiddels heb ik een vijftiental boeken van en over Fischer verzameld.
Periode jaren ’80 en ’90
Inspirerend vond ik de autobiografie van Kasparov: Hoog spel. In die tijd las ik ook de drie boeken van Euwe over Meester en Amateur.
Echt beter schaken deed ik door de boekjes van het Stappenplan van Wijngaarden/Brunia door te werken.
De laatste vijf jaar
Nadat ik vijf jaar geleden ernstig ziek ben geworden en gedwongen veel thuis kwam te zitten besloot ik het schaken weer eens op te pakken.
Ik was verbaasd om te ontdekken hoe zich op het internet en ware revolutie had plaatsgevonden: websites, toernooireportages, YouTube filmpjes. Een enorme verrijking.
Ik begon ook weer boeken te kopen, vooral via internet en nu vooral in het Engels, want in het Nederlands verschijnt niet veel meer.
Ik ontdekte de serie Build up your chess van Artur Yusupov. Ik zie het als een soort vervolg op de stappenmethode. Veel opdrachten, daar ga je echt beter van schaken.
The Amateur’s Mind van Jeremy Silman vind ik echt een geweldig leerzaam boek.
Schaken en psychologie
Ik lees graag boeken over psychologie en in het bijzonder sportpsychologie en het liefste nog boeken over schaken en psychologie. Ik ben van mening dat veel partijen verloren gaan doordat schakers, en dan vooral amateurs, onderschatten hoeveel beter ze zouden kunnen worden als mentaal beter voorbereid zijn op de schaakstrijd.
Leuke boeken vond ik onder andere Mindset van Reardon/Dekkers (algemene sportpsychologie), Chess Psychology: The will to win van W. Stewart en Het zeventiende schaakstuk van Karel van Delft (veruit het beste boek op dit gebied).
Leuk maar vaak vergezocht zijn de boeken van Rueben Fine (hij was psychoanalyticus)
2. Welk schaakboek heb je als laatste gelezen?
Deze vraag is voor mij lastig te beantwoorden, want ik ben in wel tien boeken tegelijk bezig. Maar één boek springt er wel uit en dat is omdat het zo atypisch is: Move first, think later van Willy Hendriks. In Engeland bekroond.
Het is goed te volgen, zelfs voor de simpele amateur, niet teveel ellenlange varianten. Geschreven met humor en het laat je vooral goed nadenken over je manier van je eigen schaakdenken. Een beetje: thinking outside de box. Het stimuleert ook je creativiteit en vergroot je plezier in schaken. Een echte aanrader!
3. En welk schaakboek heeft het meeste indruk op je gemaakt en waarom?
Daarin maak ik onderscheid in twee categorieën:
1. Schaakschrijven, teksten over schaken (romans, columns, biografieën, geschiedenis, etc.).
Daarin is de absolute topper: De Koning van J.H. Donner. Geweldige stijl, prachtige verhalen (al of niet verzonnen), veel humor, de grote omkeerder. Ik heb het boek inmiddels al een paar keer herlezen. Krijg er geen genoeg van. Ook zijn andere boeken zijn geweldig.
2. Schaaktechnisch: Chess Strategy for club players van Herman Grooten. Een echt handboek om verder te komen in de positionele kant van schaken. Hij borduurt voort op de ideeën van Steinitz, maar ook Euwe. Sloot bij goed aan op de boeken die ik al had gelezen.
Schaakboeken? Ik krijg er geen genoeg van.
Het estafettestokje wil ik bij deze graag overgeven aan Marcel Tillemans.
Hans Brobbel