Ik lees graag en ik las veel. Tegenwoordig kijk ik regelmatig naar een filmpje, vaker dan een boek… Boudewijn de Groot zong het voor ons Nederlanders, als vertaling van het lied van Bob Dylan uit 1964: “Want er komen andere tijden.” Pfff, wat heeft dit nou met boeken te maken? Niet zo veel eigenlijk, misschien alleen dat Bob Dylan de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen. Tsja, tijden veranderen, er komen andere tijden! Van boek naar film bijvoorbeeld.
Ik lees graag en ik las veel. Ongetwijfeld gaat er wel weer een tijd komen waarin ik veel ga lezen, vele boeken heb ik al klaarliggen, in zowel fysieke als digitale vorm. Ook schaakboeken, ook in beide vormen.
Ik ben geen liefhebber van schaakboeken waarin partijen staan, met varianten die je dan na moet gaan spelen op je eigen bord of uit je hoofd. Brr… Ik heb er wel diverse, heel bewust gekocht, zelfs nog onlangs, maar eerlijk gezegd gruwel ik er van!
Waar ik wel van hou? Ik neem u mee voor een rondleiding langs én door mijn boekenkasten. Het wordt een leuke tocht vind ik, een tocht met verhalen, ik hoop dat u dat ook leuk vindt!
Kent u dit boek? Het gaat over een weesmeisje dat op jonge leeftijd leert schaken van de ‘klusjesman’ in het weeshuis waar ze woont. Ze blijkt een talentje te zijn en ze vindt het leuk. Maar er is meer aan de hand, ze is namelijk ook nogal vatbaar voor de verleidingen van bijvoorbeeld alcohol.
Het boek is geschreven in 1983 (in 1984 vertaald naar het Nederlands) en speelt in de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw. In 2019/’20 heeft Netflix een zevendelige serie gemaakt en uitgebracht gebaseerd op dit boek.
Ik neem aan dat u daar wel van heeft gehoord, ik heb er met veel genoegen naar gekeken en de recensies zijn wereldwijd (bijna) allemaal zeer lovend. Ik heb gehoord dat er serieus nagedacht wordt over een tweede seizoen. Ik heb de hele serie gezien, ik ben inmiddels begonnen aan het boek. Verderop in dit schrijfsel kom ik, én iemand anders, nog even terug op boek en/of serie.
1. Wat was het eerste schaakboek dat je onder ogen kreeg?
Ik heb schaken geleerd van mijn vader, voor zover ik weet, en zoals ik ook lees zovele anderen. Blijkbaar is mijn vader een geweldige promotor geweest voor de schaaksport in Nederland. Dat heb ik vroeger echter niet als zodanig ervaren: in mijn jonge jaren van hem geleerd hoe de stukken mochten bewegen, in mijn herinnering echter nooit écht tegen hem gespeeld. Ik speelde vroeger wel tegen mijn opa wanneer hij bij ons op bezoek was, dat was de vader van mijn moeder. Ik heb werkelijk geen flauw idee of er verder geschaakt werd in de familie Neumeijer, het lijkt mij haast van wel, maar weten doe ik het niet. Dat was aan mijn moederszijde wel anders.
Het eerste boek dat ik kreeg, was voor mijn verjaardag, ‘Zo leert u goed schaken’ van éne Dr. M. Euwe & W.J. Muhring. Ik weet nog heel goed van wie ik het kreeg (niet van mijn ouders, maar wellicht wel op hun advies) en dat ik mij zeer verheugd toonde, maar ik kon het cadeau zéér slecht waarderen en ik heb het ook nooit ingekeken! Het staat nog steeds in mijn boekenkast en het ziet er uit als nieuw, dat is op zich niet zo heel vreemd met bovenstaande wetenschap, maar gezien de leeftijd, inmiddels ruim 50 jaar, toch wel enigszins opmerkelijk.
Tegenwoordig geef ik schaakles aan de jeugd en als zij mij vragen wanneer ik heb leren schaken, vertel ik altijd dat ik ongeveer zeven jaar was. Ik weet niet zeker of dat dat klopt, maar het zal er ook niet heel ver naast zitten. Na een korte periode als jeugdlid van schaakvereniging De Alblasserwaard (1979-1983) werd ik in 1988 lid van Onésimus, ik was toen 26 jaar en ik werd iets serieuzer met schaken.
De boeken die ik heb, komen eigenlijk pas vanaf dat moment, wat echter niet betekent dat dat allemaal (relatief) nieuwe boeken zijn. Het oudste boek wat ik tot nu toe in mijn kast heb gevonden is uit 1911, het is geschreven in het Engels met de haast niet te doorgronden Engelse notatie, gelukkig staan er alleen antwoorden in. Het is het tweede deel van 1.000 eindspelen met uitsluitend diagrammen en voorin een uitleg in het Frans, Duits en Spaans hoe je die Engelse notatie moet lezen. Die begrijpen het dus blijkbaar zonder uitleg ook niet. Even een kleine test: snapt u dit??
Ik ben in elk geval tot de conclusie gekomen dat schakers die deze notatie gebruikten bijzonder slim moeten zijn geweest. Ik heb boeken met deze notatie weggegooid, ik heb besloten dit boek toch maar te houden. Beetje schaker heeft geen oplossingen nodig toch?
2. Welk schaakboek heb je als laatste gelezen?
Hierbij ga ik niet helemaal eerlijk zijn! Het laatste schaakboek dat ik (gedeeltelijk) heb gelezen is namelijk een Stappenboek van één van mijn leerlingen. Maar dat is natuurlijk niet wat hier wordt bedoeld. Ik zeg het u toch maar even voor de zekerheid! 😉
Ik heb hierboven al ‘ergens’ gezegd waar ik niet van hou… Wat ik wel leuke schaakboeken vind om te lezen zijn in elk geval diagrammen en verhalen (in alfabetische volgorde!).
Diagrammen: Héérlijk!! Ik kan uren naar diagrammen kijken om ze (proberen) op te lossen. De tijd vliegt voorbij, een treinreis lijkt bijvoorbeeld zoveel sneller te gaan, je moet alleen niet vergeten uit te stappen. Een verplichte opsluiting in je huis?? Hoppa, boek met diagrammen en je kunt Ruud verder vergeten! Ik zal heel eerlijk bekennen: ik heb van veel dingen last, maar absoluut niet van coronastress! Het is overdreven wanneer ik zou zeggen dat deze crisis me niet lang genoeg kan duren, maar op een bepaalde manier geniet ik er wel van. Elke gek z’n gebrek blijkt maar weer.
Verhalen: Geweldig!! Dol ben ik op boeken met verhalen, natuurlijk doorspekt met leuke partijen, inclusief wat diagrammen natuurlijk. En die verhalen kan van alles zijn! Studies, anekdotes, toernooiverhalen (wat ook vaak anekdotes zijn), achtergrondverhalen, herinneringen, ik geniet er met volle teugen van. Struinend door mijn schaakboekenverzameling kom ik dan ook van alles tegen: Natuurlijk het curiositeitenkabinet van Tim Krabbé, Wij presenteren… van Hans Böhm & Yochanan Afek de serie van zes (mis er helaas nog ééntje), diverse boeken van journalisten zoals Jules Welling, natuurlijk ook J.H. Donner (niet die van de boekenwinkel), Lex Jongsma, etc.
Hieronder een selectie van die boeken met eigen foto’s en een aantal met een verhaaltje:
Het eerste deeltje van deze twee is ‘De koning’, destijds heb ik het zeer aandachtig gelezen, want er wordt onder ander in verteld hoe je mat kunt zetten met loper en paard. In die jaren was internet nog niet zo rijk voorzien van schaakmateriaal en ik was erg nieuwsgierig hoe ik dat moest doen.
Vanaf begin jaren ’90 speelde ik een aantal jaren achteréén mee in een toernooi op het kanaaleiland Guernsey en één van de andere deelnemers was één van beide schrijvers, PeeWee van Voorthuijsen. In een bijzonder lastig eindspel van hem, waarbij ik stond te kijken, kreeg hij de kans om gedwongen af te ruilen naar een paard + loper tegen een ‘kale’ koning, maar tot mijn verbazing deed hij dat niet. Het duurde nog enige tijd, maar uiteindelijk won hij de partij. Toen ik hem die avond vroeg waarom hij niet had afgeruild naar loper + paard bekende hij dat ie het inderdaad had gezien, maar niet precies wist hoe het moest. Toen vertelde ik hem dat ik ‘net’ een boekje had gelezen van éne PeeWee van Voorthuijsen, waarin het precies wordt uitgelegd. Daar moest ie natuurlijk enorm om lachen en vertelde mij toen dat die kennis van Jules Welling kwam. We hebben er samen hartelijk om gelachen!
Op datzelfde toernooi in Guernsey kwamen we ook regelmatig Lex Jongsma tegen, samen met zijn vrouw. Zelf ben ik 12 maal achter elkaar geweest, voor het laatst in 2004, vlak voor de nieuwe editie kreeg mijn reisgenoot een herseninfarct, we hebben dat jaar geannuleerd en zijn er nooit meer geweest. Wel bewaar ik nog warme herinneringen aan die tijd met de vele clubgenoten en andere daar opgedane kennissen.
‘Wij presenteren …’. Heerlijke boeken om te lezen, ik heb meerdere boeken van Hans Böhm. Ik ken hem verder niet, slechts een paar keer gesproken als ‘anonymus’.
Onder schakers hoeft ‘De koning’ van Donner eigenlijk niet geïntroduceerd te worden, dat ga ik dus ook niet doen, bovendien staat het al in een eerdere ‘Mijn schaakboeken’. Het andere boek is een boek van hem dat géén schaakverhalen bevat, daar mag ik in deze rubriek dus niks over zeggen!
Als partijen echt onvergetelijk zijn, dan hoef je ze toch ook niet op te schrijven? Of ligt dat nou aan mij? Natuurlijk gaat het mij ook om die lotgevallen 😉 Geweldig toch, twee kleine boekjes met allerlei verhalen van vroeger.
Om dit epistel niet al te lang te maken, beschrijf ik niet elk boek of vertel ik er een verhaaltje bij. Het zal u toch gebeuren, zit je lekker te lezen, ben je zomaar ineens te laat voor het eten, of je moet halverwege het stuk afbreken en morgen verder lezen, ben je zomaar ineens twee dagen achter elkaar actief op deze site.
‘The history of chess in 50 moves’. Leuk boek, waarin stap voor stap de geschiedenis van het schaakspel wordt doorlopen. Elke stap wordt uitgebeeld als een zet. Het begint circa 2700 jaar geleden, tot begin deze eeuw. Helaas al een tijd niet meer in gelezen, daar gaan we binnenkort weer eens mee beginnen.
Op mijn fietsroute ligt er een aktetas op het fietspad, niemand in de buurt. Even heen en weer lopen, nog een keertje goed rondkijken, nee hoor, Niemand te zien van wie dat ding kan zijn. Hop, op de bagagedrager, ik rij verder. Later de tas opengemaakt en er komen onder andere een aantal belangrijke dossiers uit. Gelukkig uiteindelijk ook een naamkaartje en een telefoonnummer. Na een half uur komt er een huilende jonge dame (ik schat eind 20, begin 30) op de fiets, helemaal overstuur, maar nu toch opgelucht, aangereden. De dame is een advocaat in arbeidsrecht en was eerder die maand van kantoor veranderd. Vandaar de paniek, in je eerste periode diverse dossiers kwijtraken zou haar haar baan kosten. Zover is het gelukkig niet gekomen, om mij te bedanken kwam ze later met onder andere dit cadeautje aan en zijn we samen een keertje uit eten geweest.
Werkelijk een heleboel boeken die ik als laatste gelezen zou kunnen hebben, het volgende boek kreeg ik nét te laat in huis: ‘Koningen van het schaakbord’. Enkele weken geleden schreef één van onze clubgenoten een fraai stukje over een paar boeken op de website van onze club. Hij schrijft wel eens vaker iets en ik moet bekennen dat ik ze graag lees, het zijn verhalen.
Maar ik heb nog niet in het boek kunnen beginnen (op een vluchtige blik na), ik ben met het estafettestokje net iets te vroeg aan de beurt. Het zal na ‘Dame gambiet’ wel het volgende schaakboek worden denk ik… 😉
Dit is het allerlaatste schaakboek dat ik heb gelezen. Nou ja, gedeeltelijk. Het is een jubileumboek, dat van RSR Ivoren Toren. De vereniging bestond in 2019 precies 100 jaar en dat werd uitbundig gevierd. Ik mocht het genoegen smaken daar ook een gedeelte van mee te mogen maken en ik kreeg ook zo’n jubileumboek uitgereikt.
Ik vertel u dat ik het niet in één ruk uitlees, ik lees een verhaal, anekdote, gewoon de bladzijde die ik open sla. Het boek is dus ook nog niet uit, volgens mij nog lang niet… maar hoever ik ben weet ik ook niet! Maar het leest in elk geval wel lekker weg 😉
3. En, welk schaakboek heeft het meeste indruk op je gemaakt en waarom?
Ehh… er zijn veel schaakboeken die indruk op mij hebben gemaakt, maar het meeste was toch wel het boek van, ogenblikje…
Aan mijn moederszijde werd er door verschillende familieleden goed geschaakt, behoorlijk goed zelfs! Ik heb begrepen dat één van mijn ooms Nederlands jeugdkampioen is geweest, ik weet niet in welke leeftijdsklasse, ik weet überhaupt niet of het klopt. Beetje jammer achteraf gezien. Enfin, het zij zo. Ik ga er nog wel eens achteraan.
Na het overlijden van mijn moeder kwam de hele familie samen en kwam ik onder andere met hem in gesprek. Hij zei toen “Ik denk dat ik wel iets leuks voor je heb”. Dat bleek het boekwerkje hiernaast te zijn: ‘Zooals ik het zag’ met de mooiste partijen van de WK-match uit 1935. Erg leuk natuurlijk! Eigenlijk klopt het niet helemaal: alle partijen staan er namelijk in en de 10 fraaiste helemaal geanalyseerd. Dat zijn dan de volgende matchpartijen 1, 2, 7, 8, 13, 14, 20, 21, 26 en 30. Ik heb ook nog een ander boek uit 1937, dat heeft een minder prettige afloop, tenminste voor Nederlandse fans zal ik maar zeggen.
Over familie gesproken; Al die jaren in de veronderstelling geleefd dat mijn vader over schaken niet veel meer weet dan hoe de stukken mogen bewegen. Totdat hij me enkele jaren terug vertelde dat hij elke (eerst vrijdag- tegenwoordig) dinsdagavond een partij ging schaken. In het begin ging het moeizaam, want het was ‘nogal’ lang geleden. Dat kan best kloppen, want ik heb hem nooit zien spelen voor zover ik mij kan herinneren, en ik ken hem inmiddels al bijna 60 jaar. Onlangs (vlak voor de corona periode) echter een partij tegen hem gespeeld en daar kwam ik bijna van een koude kermis thuis. Hij kan écht schaken! Ik kan mij dus haast niet voorstellen dat die kant van de familie niet schaakte, hij moet het toch ook ergens geleerd hebben. Meer om uit te zoeken dus!
In de Volkskrant van 18 december 2010 besteed Gert Ligterink aandacht aan de Nederlandse sportcanon, met het 28e venster voor Max Euwe. De 21e partij uit het artikel werd destijds in Ermelo gespeeld. Goed, dit is geen boek, maar ik heb het wel als bijlage aan het boek ‘Zooals ik het zag’ toegevoegd.
Mag dat ook? Een negatieve indruk… Nee hoor, die negatieve indruk gaat niet over dit boek, dat is gewoon zijn schrijfstijl. Het gaat over iets heel actueels. Ik vind het (bijna!) altijd leuk als er in de media, of in het algemeen, aandacht wordt besteed aan schaken. Ook een beetje hopen natuurlijk dat het aanslaat bij de jeugd en dat er meer kinderen besluiten om eens te gaan kijken bij een schaakclub.
Daar hebben sommige journalisten schijnbaar lak aan, dat vind ik jammer. Op 8 december schreef Max Pam een column die mijn negatieve indruk opwekte. Ik weet dat Max Pam beter schaakt dan ik, maar volgens mij hoef je niet altijd alles vanaf een professionele kant te benaderen. In het boek staan fouten, maken die het boek nu minder leuk omdat de toren op b7 staat of op g7? Flauwekul Max, je autistische kantje steekt hier te veel de kop op. Ook in de Netflix-serie zitten fouten, vooral in de vertaling. Dat is slordig, maar om dan gelijk de hele serie de grond in te boren gaat mij iets te ver. De hele wereld geniet er van, laat het lekker zo en maak je er met wat kwinkslagen vanaf. Maar goed, dat is mijn mening.
Istvan Pongo: Mijn reisgenoot naar Guernsey was hier (ook) dol op. Na een uitputtende partij overdag, en een verfrissend drankje in de hotelbar was regelmatig de opmerking “Zullen we even een Pongootje doen?” te horen. Het zijn twee boeken met heel veel diagrammen, en de antwoorden.
Tijdens één van onze laatste toernooien daar ben ik het groene boek bijna kwijtgeraakt. We werden dat toernooi opgezadeld met een wel erg lompe Engelsman, grote bek, grof gebouwd, dag & nacht pokeren of spelend om geld. Eigenlijk geen ‘doorsnee’ schakerstype zeg maar (hoewel je dat laatste wel vaker ziet bij sommige spelers). Hij had het zich boek op slinkse wijze toegeëigend en ik heb mij helemaal suf gezocht toen ik vanuit de hotelbar naar bed wilde gaan. De volgende dag verder zoeken en vragen aan verschillende mensen. “Ooh, do you mean…” dat heeft die en die (ik ben gelukkig zijn naam vergeten) meegenomen. Hem heb ik toen geconfronteerd met verschillende mensen en toen kon ie het moeilijk ontkennen. Hij had het boek verstopt in zijn auto (veel Engelsen nemen op de ferry hun auto mee vanuit Engeland), niet gewoon op zijn hotelkamer, dat geeft volgens mij al iets aan. Hij is later ook nog verwijderd uit het toernooi wegens wangedrag. Tsja, je hebt er types bij…
Ja, ik heb ook de Prisma-boekjes van Hans Bouwmeester, maar ik vind deze veel leuker en indrukwekkender. Vreemd he, blijkbaar speelt niet iedereen voor zijn plezier. Gelukkig is het met deze twee boeken ook genieten en kun je plezier hebben om de ellende van een ander of bewondering om zijn genialiteit. Hoewel ik het dan vaak leuker vind om er bij te staan, hoe reageert iemand na winst of verlies. Dat kan soms best wel indruk maken, hoe verschillend kunnen mensen soms zijn. Leren schaken is ook leren verliezen houd ik mijn pupillen (en hun ouders) altijd voor.
Maar genoeg gekletst over boeken die het allemaal nét niet hebben gehaald om bij mij de meeste indruk te maken. Mijn laatste bijdrage aan dit artikel is wel een boek om je tanden in te zetten:
Deze pil van Laszlo Polgar (ja, ja, de vader van…) heb ik ooit gekocht bij De Slegte op de Coolsingel. Samen met een ander boek (Reform chess, ook van hem) was het een bundel die me uiteraard enorm aanspreekt met ruim 4.500 stellingen. Tevens maakt het indruk als je zo’n boekwerk op je tafel hebt liggen. Hoe schraap je zoveel diagrammen bij elkaar met al die verschillende onderwerpen en de oplossingen die nog allemaal moeten kloppen ook, wat een monnikenwerk. Ook dit boek heb ik nog niet uit, maar tot op heden nog geen foutjes in kunnen ontdekken, dus het zal wel goed zijn.
Zoals ik al eerder heb gezegd, absoluut geen last van coronastress, ik heb nog zat te doen, laat wat dit betreft die crisis nog maar even duren!
Zoals ik begon met dit artikel: een rondleiding langs én door mijn boekenkasten. Hoewel ik vooraf nogal weigerachtig overkwam naar mijn voorganger om dit artikel te schrijven (Marcel wilde zelfs al op zoek gaan naar iemand anders), besefte ik ook dat het voor mij een reden was om die boekenkast weer eens overhoop te halen. Dat was ook mijn argument om deze opdracht te aanvaarden en het was, achteraf gezien, keurig gepland: bijna precies aan het begin van een lockdown periode. Kan ik de komende weken ook nog gebruiken om een aantal boeken mij opnieuw eigen te maken, en tussendoor natuurlijk ook proberen om een paar diagrammetjes op te lossen.
Het allereerste boek in dit artikel, van Walter Tevis, kreeg ik spontaan in de schoot geworpen door de volgende schrijver van dit artikel: Robert Aarts en hij wil het samen gaan schrijven met zijn zoon Joaquin, beiden lid van RSR Ivoren Toren en waar zoonlief, als jeugdlid, al gevreesd wordt door de topspelers. Veel plezier alvast mannen!
Ook voor Erasmus ben ik op zoek gegaan naar iemand die het stokje van mij wil overnemen. Na eerst twee ‘weigeraars’ te zijn tegengekomen, heb ik Paul Wilhelm bereid gevonden om te laten zien waar hij zijn kennis vandaan haalt. Paul, veel plezier met schrijven en struinen door jouw boekenkast.
Ruud Neumeijer