Het was stil in huis die ochtend. Zelfs zijn anders zo matineuze hospita liet niet van zich horen.

Vermoedelijk had zij zich in het weekend tegoed gedaan aan de drankvoorraad van de afwezige studenten en sliep ze nu haar roes uit.

Hij liep de trap af en trok de voordeur behoedzaam achter zich dicht.

Op de klok van station Lammenschans zag hij dat het negen uur was. Ruimschoots op tijd voor zijn bestemming van die dag. Naar het Gorlaeus laboratorium nam hij altijd zijn brommer, een Puch, maar als hij zoals nu ergens anders moest zijn ging hij meestal lopen. Welgemoed ging hij op pad.

Het zou weliswaar fris en zwaar bewolkt zijn, maar wel droog op die maandagmorgen van 17 mei 1971.

Hij liep over de Lammenschansweg via de Jan van Houtkade naar de Douzastraat. Daar kocht hij in een sigarenwinkeltje een pakje Gladstone filter en een Volkskrant. Hij passeerde het Kamerlingh Omnes laboratorium en even later liep hij op het Rapenburg. Via het hek van het academiegebouw betrad hij de hortus.

De Hortus Botanicus lag er prachtig bij. Exotische planten en bomen in verwachtingsvolle lentebloei. Maar hij had er geen oog voor.

Op het terrein van de hortus stond een gebouwtje waar een practicum biologie werd gegeven. Het zou zijn verblijf zijn voor die dag. Toen hij het practicumzaaltje binnenging hield hij zijn kort daarvoor verworven Volkskrant stevig onder zijn arm geklemd. Die krant en het meisje, dat net als hij het practicum volgde en zo heerlijk rook maar die hij nog niet had durven aanspreken, moesten hem door de dag heen helpen, want het practicum zelf was een ware verzoeking voor hem. Plantjes natekenen en door de microscoop microben bespieden.

Nog een wonder was het dat hij de studie zo lang vol gehouden had, een dwaalspoor eigenlijk dat hij tot halverwege zijn doctoraal bleef volgen. Toen een student-assistent opmerkte dat scheikunde zijn hart niet had en hij iets moest gaan doen waar hij wél plezier in vond, voelde dat als een bevrijding. Goed gezien, maar de dag dat die welwillende raadgever zijn pad zou kruisen moest nog komen.

Schaken, dat was het dat hem overeind hield. Dat deed hij het liefst. Voor hem bestond de mensheid uit schakers en niet-schakers. Als hij tijdens de lunch in het Gorlaeus laboratorium R.A.G. de Graaf trof, was dat schaker en clubgenoot R.A.G. de Graaf en niet chemicus R.A.G. de Graaf.

Die dag en de dagen die volgden waren prachtdagen. Ze tilden hem uit boven het dagelijkse bestaan waarin hij in de grond van de zaak niet gelukkig was.

Op 16 mei 1971 was de match Fischer-Taimanov begonnen. In Vancouver, in het universiteitsgebouw van British Columbia. De match zou op 13 mei beginnen, maar er waren problemen gerezen die eerst uit de weg geruimd moesten worden. Het waren de gebruikelijke perikelen als Fischer er bij betrokken was. Maar als Fischer eenmaal achter het bord zat, versloeg hij iedereen en alles. Het interzone toernooi van Palma de Majorca was een veelzeggende ouverture geweest van wat komen ging.

Toen hij op die zeventiende mei, tussen de bedrijven van het practicum door, de krant opensloeg en zag hoe Fischer een nieuwtje van Taimanov om zeep had geholpen, voelde hij dat niets en niemand zijn held kon tegenhouden.

En nu, bijna vijftig jaar later, ervaart hij bij het lezen van John Donaldson’s ‘Bobby Fischer and His World’ diezelfde meeslepende verrukking van toen. Krankzinnig ja, in alle opzichten. Mooi en lelijk tegelijk, maar hoe dan ook aangrijpend en inspirerend. Absolute waarheid zoekend en vindend op het schaakbord, maar in het leven helemaal verdwaald.

Na zijn overwinningen was Fischers leven (1943-2008) feitelijk voorbij. Hij werd slechts 64 jaar oud.

Voor Taimanov was zijn verpletterende nederlaag een inzinking die hij majestueus te boven kwam. Hij was een man van vele talenten. Niet alleen een geweldige schaker en vernieuwer, maar ook een begenadigd pianist. Hier is hij te horen met zijn eerste vrouw en concertpianiste Lyubov Bruk.

Mark Taimanov (1926-2016) bereikte een gezegende leeftijd, 90 jaar, en werd en passant op zijn 81ste nog eens vader.

Maar Fischer zal veel langer voortleven en iedereen die zijn ongeëvenaarde run naar het wereldkampioenschap intens heeft meegemaakt zal zich herinneren waar hij was toen het bericht van zijn dood hem bereikte.

Mark Taimanov – Robert James Fischer

Geniale mensen leiden soms een tragisch leven. Innerlijke noodzaak verhindert het sluiten van compromissen en dat gaat onvermijdelijk ten koste van een voorspoedig en gelukkig leven. Je voelt met ze mee, maar wat een geluk dat ze zo waren... Het heeft zoveel moois voort gebracht.

Die tragiek. Als muziek dat kan weergeven is dit het wel. Schuberts strijk quintet in C Major, D. 956, Adagio - het Borodin kwartet met Alexander Buzlov.

Wim Westerveld