Over hoe te ontdigitaliseren, hoe een rustige Jaenisch counter onrustig werd, hoezo weer normaal gaan schaken

De tweede ronde van de zomercompetitie met 13 partijen ging even na acht uur van start. Er waren, zo dacht ik, geen belangrijke mededelingen. Maar dat denk ik nogal gauw. Als het na achten is wil ik zo snel mogelijk beginnen.

Onze voorzitter Frank van Zutphen wilde toch graag nog even iets kwijt. Iets prettigs gelukkig.

Hij vertelde over versoepelingen, al was daar weinig van te merken, zo bedacht ik me even later toen we beiden achter ons bord hadden plaats genomen. Het zijn er nu 50. Hij sprak over het maximum aantal mensen in een ruimte. Maar wel de anderhalve meter … juist. In onze speelzaal kunnen we, met een beetje goed passen en meten 24 schaakpartijen tegelijk spelen. En dan blijven we met een maximum aantal deelnemers van 48 per avond dus heel netjes binnen de wettelijke norm.

Toch blijven we ons tot nader order gewoon keurig per ronde aanmelden (via competitieleider@sv-erasmus.nl). Dat biedt uw wedstrijdleider meer zekerheid. Hij weet dan zeker dat u komt. En u weet dat u speelt, want u heeft een bevestiging van de aanmelding ontvangen. “Hoe opgelucht voelt u zich als wedstrijdleider”, vroeg iemand me. Eh, best opgelucht.

Bent u inmiddels ook al een beetje ontdigitaald? Op deze vraag schrijf ik in aansluiting op Leo de Jagers advies vooral op je handen te gaan zitten, elders meer.

Inzendingen van de leden

Op mijn verzoek hebben Eric Hoogenes, Gerrit Boer, Peter Weeda, Harry Stroosma net als ondergetekende een partijverslag ingeleverd.

Eric Hoogenes – Marcel Tillemans

Eric doet verslag: Mijn tweede partij mocht ik met wit aantreden tegen Marcel Tillemans. Het werd een Nimzo-Indische partij met g3 waarbij zwart goed uit de opening kwam met een sterk paard op d5. Wit had wel het loperpaar. Na een paar onnauwkeurige zetten van zwart kwamen de lopers tot ontwikkeling en offerde zwart een pion om van het vijandige loperpaar af te komen. Wit kreeg een overwegende stelling, waarbij zwart druk bleef houden op de witte velden door de ongelijke lopers.

Uiteindelijk kwam wit los, maar blunderde vervolgens door een miscalculatie waarbij directe winst voor het grijpen lag. Ineens was het nu een lastig toreneindspel waarbij wit weliswaar nog steeds de pluspion had, maar de koning op de onderste rij. Gelukkig was het beste er ook af bij zwart (om in wielertermen te spreken) en kon wit zijn pluspion toch verzilveren. Een leuke partij met wisselende kansen en dus won de gelukkigste!

Peter Weeda – Joop van ’t Hoenderdaal

Al lopend zet ik (Peter) wat gedachten op een rij. Nu de schaakkoorts weer is opgekomen, zowel wereldwijd als bij mij, wilde ik graag weer deelnemen aan het schaken achter het bord. Na talloze rapid- en blitzpartijen op Lichess zoek je toch weer het klassieke schaak. Na de winst in de eerste ronde stond Joop van ‘t Hoenderdaal me op te wachten. Joop heeft meer Elo vergaard dan ik, dus ik nam me voor met enige behoedzaamheid te spelen.

Zo geschiedde, Stockfish oordeelde achteraf 23 zetten lang een hele lichte plus voor wit, het voordeel van de beginzet. En zoals vaker met dat d4-geschuif kreeg wit de kans op een minoriteitsaanval, waarop Joop al zijn stukken terughaalde ter verdediging van de krap wordende zwarte vesting.

Een verkeerd getimed f6 – Joop gaf gelijk achteraf in duidelijke termen aan dat hij niet zo tevreden was over die zet – gaf wit de kans op dubbele pionwinst. Na het ruilen van wat zware stukken gaf zwart op.

Zo moet het nu altijd, dacht ik nog. Maar helaas. Stockfish ontdekte een nare computerweerlegging. De tweede pion had ik niet mogen nemen vanwege een later dreigend mat achter de paaltjes. Dat had me de partij kunnen kosten, want na die weerlegging had zwart mooi gewonnen gestaan.

Dat bederft de pret wel wat. Ook vond ik wel dat zo’n bordpartij lang duurt. Door al dat snelle internetgeschaak slaat de ongedurigheid regelmatig toe. Maar dat zal wel weer wennen, neem ik dan maar aan.

Harry Stroosma – Peter Ruimschoot

Harry schreef: In een Pirc opening speelde Peter te afwachtend, de eerste zetten gingen als volgt:

1. c4 Pf6, 2. Pc3 g6, 3. d4 Lg7, 4. e4 d6, 5. Pf3 0-0, 6. Le2 Te8, 7. 0-0 b6, 8. Lf4 Lb7, 9. Dc2 Pfd7, 10. Tad1 Pa6, 11. a3

11. .. c6? Hier moest toch c5 of e5, nu kon ik doordrukken met met e5 en e6. Op de 49e zet gaf Peter op.

Gerrit Boer – Ruud Neumeijer

Van Gerrit ontvingen wij een mail van zijn partij inclusief commentaar tegen Ruud.

Gerrit Boer – Ruud Neumeijer

Een verdiende winst? Ja, Ruud had beter moeten opletten in een stelling die al bijna gewonnen was. Moraal van het verhaal: probeer zelfs in de slechtste stand kansen te creëren. Je bent niet de enige die wel eens fouten maakt.

Frank van Zutphen - Jaap van Meerkerk

Jaap doet verslag.

De stelling na de elfde zet van zwart 11. .. e6. Een grappig en interessant moment. Ik had weinig tijd verbruikt voor de eerste zettenreeks. Maar naar welke kant gaan de heren rokeren? Piekerdepieker.

Frank van Zutphen - Jaap van Meerkerk

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand van de zomercompetitie.

Ontdigitaliseren met een knipoog

Ik was niet op tijd. Het voornemen mijn clubgenoten te waarschuwen voor de overgang. En doe dat dus nu pas, na ronde 2. Toegegeven, na ronde 1 klonk ook al een soortgelijk geluid. Ter zake. Maanden achtereen hebben velen het gedaan, en zijn ze eraan verslingerd geraakt, het intensieve dagelijkse online schaken. Alle vormen van snelschaken zag ik in het pre-vaccinatietijdperk voorbij komen. En nog steeds. We houden er niet meer mee op. Het gaat niet meer over. Van bulletpotjes (met die mitrailleurkogel dus) tot het wat tragere en meer op echt schaken lijkende rapidschaak. Een aantal clubgenoten had - zo leek het - serieuze verslavingssymptomen, variërend van fysieke ongemakken tot geestelijke nood. Ik begon me zorgen te maken.

Zij klagen over kramp in de handen, over armletsel. Veel te veel potjes per dag, duizenden zetten in een ongekend hoog tempo zijn door hun breinen geflitst. Zenuwen werden overbelast, de arm- en handspieren in een kramp getrokken. Toch gingen ze door met trillende handen, nog nauwelijks in staat een paard digitaal op te tillen, laat staan de juiste remiseknop tijdig te benutten. Te veel verliespartijtjes op een enkele dag lieten van de verslaafden niet veel meer over dan geestelijk wrakhout bevochtigd door tranen van ontembaar verdriet.

Wat je dan nodig hebt is begrip, heel veel begrip en ook steun. En dus zoek je een cursus om te leren afschuiven. De schuld van verliespartijen ligt namelijk bij de ander, of bij iets anders, in ieder geval ver buiten onszelf. Zo blijft verlies draaglijk. De ander heeft namelijk vreselijk veel geluk gehad, jij stond immers de hele partij beter. Je staat nu dan wel onderaan in de competitie, maar er zijn je halve en hele punten ontfutseld. Je wilde remise aanbieden maar dat lukte niet.

Dat laatste is mij overigens zelf ook overkomen, ik drukte niet 2x op dat remiseaanbodvinkje maar 1x. En maar wachten op reactie van mijn tegenstander. Terwijl, zo bleek later, mijn tijd doorliep en ik verloor. En het kon nóg erger. Ik wilde onlangs in onze schaakarena met een kwaliteit voor laf remise aanbieden, vinkte in de gauwigheid de verkeerde knop aan en … ik had opgegeven! Mijn tegenstander, die ik wanhopig via de chatbalk had ingeseind, kon dit ook niet meer terugdraaien (en wilde dit natuurlijk ook eigenlijk niet). Mijn leed daarna was niet te overzien.

En er schieten me zomaar nog meer leedverzachtende smoesjes te binnen, zoals de muis die in tijdnood uit je hand trilde, of je koning die op f1 bleek neergeploft terwijl je kort wilde aan rokeren. Je moest plots vreselijk naar het toilet, en gaf in wanhoop op. Je kleinkinderen ...

Bulletpartijtjes, die van 1 minuut dus, bestaan louter uit tijdnood. De zetten ratelen als ware mitrailleurkogels uit de muizen. Om de tegenstander te pesten nemen de opponenten hun toevlucht tot vreemde openingszetjes. Voor nadenken is immers geen tijd, direct zetten is het devies. Diverse clubgenoten houden een record bij van het totaal aantal gespeeld partijtjes en staan inmiddels boven de 10.000.

En toen, eindelijk, brak de dag aan waarnaar we allemaal als schakers zo uitkeken. Een soort van D-day, een bevrijdingsdag. Iets wat ooit een gewoonte werd, wellicht voor een enkeling zelfs een sleur, de wekelijkse gang naar de speelzaal, bleek na zovele maanden te zijn opgebloeid tot puur genot. Wat hadden we een schaakdorst, nu kunnen we weer drinken. Honger, er is weer eten. Ja, je mag weer schaken, echt schaken in de eigen speelzaal. In normaal tempo. Dat is wennen. Maar eerst moeten we onze schaakpartijen nog zien te ontdigitaliseren. Niet zo eenvoudig.

Niet zetten, maar denken! Een stelling beoordelen en daarna een plan maken, riep Euwe ons al via zijn beroemde boek ‘Oordeel en Plan’ toe. Tja hoe deden we dat ook al weer? ‘Op je handen zitten!!’ was de toepasselijke titel van het eerste artikel van Leo de Jager na de eerste ronde van onze snel in elkaar getimmerde zomercompetitie. Het klonk eerder als bevel dan een advies.

U bent in ieder geval nu gewaarschuwd voor de grootste overgang uit de schaakgeschiedenis. Mogen echt weer echt gaan schaken? Ja dat mag en dat kan. Heerlijk!

Jaap van Meerkerk