Drieluik: deel 3

Henk en ik waren weer herenigd in een team, het vlaggenschip van Messemaker (zie Henk 2). Dat eindigde in 2010 toen mijn werk zo intensief geworden was dat ik geen energie meer over had om op zaterdag competitie te spelen.

Maar voordat het zover was vond er een gebeurtenis plaats die ons allebei diep raakte.

Derde en laatste deel: Naderend afscheid

Eind maart 2007. Als een donderslag bij heldere hemel bereikte me het droevige bericht dat Leo Kerkhoff was overleden. Zonder dat ik het wist bleek Leo al twee jaar ernstig ziek te zijn geweest. Henk nam contact met me op en suggereerde dat ik het in memoriam voor onze vriend zou schrijven. Dat was niet onlogisch want Henks vriendschap was verbonden met hun beider schooljaren en de mijne met de vele jaren dat we samen in één team hadden gespeeld. Eerst met Charlois en later langdurig bij Volmac/Rotterdam. In een vloek en een diepe zucht heb ik geprobeerd Henks en mijn herinneringen, indrukken en bewondering tot een geheel te maken (In memoriam: Leo Kerkhof).

Acht jaar later werd ik onverwachts benaderd door Janna Bruil, de vriendin van Leo. Ze wilde opruimen en vroeg zich af hoe ze een goede bestemming kon geven aan Leo’s schaakboeken. Op een mooie zomerse dag in augustus zijn Henk en ik naar haar toe gegaan. En daar stonden de boeken van Leo, al die tijd onaangeroerd. Even later lieten we een paar boeken, met hier en daar een aantekening van Leo, door onze handen glijden. Een emotioneel moment. Henk kon Janna een paar tips geven en hopelijk heeft ze daar iets aan gehad.

Intussen was ik met pensioen gegaan en weer naar hartenlust aan het schaken. Toernooien, seniorenschaak voor teams en de clubcompetitie. Dat laatste aanvankelijk bij Messemaker en natuurlijk ook nu weer onder de bezielende leiding van Henk. Daarna werd het weer het oude vertrouwde Erasmus waar ook Henk was neergestreken. Alsof het zo moest zijn kwamen we in de interne competitie nog één keer tegenover elkaar te zitten en mocht ik nog eens ervaren dat er met de onverzettelijkheid van Henk niet te spotten valt. Zijn speelstijl is misschien het beste te karakteriseren als ‘kom maar op, laat maar zien wat je kunt’. Dat was in mijn geval te weinig en ik verloor. Zelden of nooit heb ik minder de pest in een verliespartij gehad.

Niet veel later openbaarde zich bij Henk dezelfde slopende ziekte als die Leo velde. Alsof de duivel ermee speelt.

Henks onverzettelijke karakter werd nog eens in al zijn kracht zichtbaar, zelfs toen de hoop op herstel de bodem was ingeslagen. “We gaan er iets moois van maken de komende tijd die me nog rest”, mailde hij zijn vrienden en kennissen.

Erg verdrietig, maar gelukkig is Henk nog onder ons en beschrijft hij hierna zelf hoe hij de afgelopen jaren beleefde en het heden beleeft.

Henks schaakleven

Pensionado

In 1997 ging ik vervroegd met pensioen en genoten Jolanda en ik van het ‘goede leven’. Talloze theaterbezoeken en verre reizen, waaronder China, Java & Bali, viermaal Noord-Amerika en Canada en vijf schitterende cruises met de Holland America Line.

Tijdens een cruise. Op weg naar het captainsdiner.

Tijdens een stedentrip naar Boedapest. Door de lachspiegel(?) nog imposanter dan anders.

Ook pakte ik het journalistieke werk weer op: algemene verslaggeving en sport voor het AD Groene Hart, sport voor het Rotterdams Dagblad waar ik iedere maandag een complete pagina voor verzorgde. Voor de Groene Hart-editie schreef ik 101 afleveringen van de wekelijkse rubriek ‘Van Wieg tot Graf’. Aanvankelijk was ik van plan bij 100 te stoppen, maar na het overlijden van Ab Scheel kwam nummer 101 tot stand.

1998: Groot Dictee in stadhuis Gouda. Derde plaats.

In 2017 verkasten we naar Bergambacht, omdat ons maasstedelijke appartement veel te groot was voor een echtpaar. Een leuke plaats, zonder meer. Met enorm veel plezier heb ik de afgelopen jaren meegedraaid in een shantykoor, De Zingende Zalmvissers uit Ammerstol. Daarbij mocht ik actief bijdragen aan de totstandkoming van een cd en aan diverse bijzondere optredens, waaronder twee keer in het Isala Theater te Capelle aan den IJssel.

En het schaakleven? Dat kreeg nieuwe impulsen, vooral ook door de jaarlijkse ontmoetingen van ‘oude’ vrienden van Schiebroek tijdens de Hoogovens/Tata Chesstoernooien, waar ik 25 keer achtereen aan de tienkampen deelnam.

De Moriaan – één van de 25 deelnames aan Hoogovens/Tata

In 2015 besloot ik daarom om me bij mijn oude makkers van Erasmus aan te sluiten. Een dubbellidmaatschap dus. Bij Erasmus speelde ik intern en extern in de RSB-competitie (achttallen en viertallen). Bij Messemaker 1847 kwam ik met het tweede team als speler-captain uit in de KNSB-competitie. Dat was genieten, ook al omdat mijn grote vriend Wim Westerveld in datzelfde achttal het kopbord bezette en daarmee afzag van een plaats in de sterkste formatie van de club. Hij was een belangrijke steunpilaar voor ons ‘vriendenteam’.

Het is eigenlijk overbodig om te zeggen dat het me uitstekend beviel bij Erasmus. De sfeer en de vele activiteiten spraken me enorm aan. Intern draaide ik behoorlijk mee en bereikte eenmaal de A-finale. Grootste triomf was een overwinning (door tijdsoverschrijding) op de bijna onoverwinnelijke … Wim Westerveld, jawel.

Henks rijke schaakleven in een vitrine.

Nu

De afgelopen jaren werd mijn wereld steeds kleiner. Eind 2018 werd prostaatkanker met uitzaaiingen vastgesteld. In eerste instantie was dat nog geen beperking van mijn schaakactiviteiten, maar de coronaperiode was dat natuurlijk wel. Naast het aanbrengen van twee nierdrains en een katheter plus enkele ziekenhuisopnames kende de behandeling van mijn ziekte een grillig traject.

In het Groene Hartziekenhuis van Gouda was het een opeenvolging van hormonen, chemo, andere hormonen en weer andere chemo totdat positieve resultaten uitbleven en ik als ‘uitbehandeld’ (naar mijn idee het ergste woord dat bestaat) werd overgeheveld naar het Erasmus MC. Alternatieve medicijnen hielden me maandenlang goed op de been, maar in juli van dit jaar werd elk optimisme de bodem ingeslagen: opnieuw uitbehandeld en met een levensverwachting van 6 tot 12 maanden overgedragen aan de huisarts voor verdere begeleiding naar een zo mild mogelijk einde.

Tot voor kort speelde ik veel onlineschaak, waaronder dagelijks tientallen 1-minuutpartijen. Een mooie afleiding en voor mij een ideale vorm van ontspanning. Een vernauwing van de galwegen en het plaatsen van een stent maakte dat inmiddels te vermoeiend. Ik beweeg me – binnenshuis – over korte afstanden met een rollator, in de woonkamer staat een bed om af en toe te rusten, is de Thuiszorg geïntensiveerd en kan ik alleen nog maar vloeibaar/gepureerd voedsel naar binnen krijgen.

Een – voorzichtig gezegd – weinig aantrekkelijke situatie, maar het meeleven van familie en vrienden is hartverwarmend. Soms lijkt het hier een bloemenwinkel en het dressoir ‘kreunt’ bij wijze van spreken onder de steunbetuigende kaarten. Heel veel schakers gaven ook per e-mail blijk van goede herinneringen.

Verrassend was een lange en ontroerende e-mail van Jaap van den Herik, een goede jeugdvriend met wie ik lang geen contact had onderhouden. De hoogleraar Informatica en Recht gaf zelfs aan dat onze vriendschap een steun had betekend voor zijn verdere ontwikkeling… Regelmatige telefonische contacten met ‘wapenbroeder’ Pim Kleinjan zijn ook ondersteunend, evenals een bezoek van Jaap van Meerkerk.

Jolanda is een fantastische en onvermoeibare mantelzorger en dat scheelt enorm.

Met zijn liefste!

Schaken is, zoals uit het voorgaande mag blijken, een dikke rode draad in mijn leven geweest. Een rijk leven ook, met heel veel hoogtepunten, fijne contacten en vriendschappen. Daar ben ik dankbaar voor.

Tot zover Henk.

Tijdens zijn schaakleven is er weinig hetzelfde gebleven. Zwart wit foto’s werden kleurenfoto’s, zoals te zien aan de illustraties van dit verhaal. Maar dat is nog wel het minste. Schaakcomputers (de engines) en internet hebben het schaken drastisch veranderd, maar het spel zelf bleef kaarsrecht overeind. Sterker nog, schaken is booming, een e-sport zoals dat tegenwoordig heet. Schaakclubs hebben het echter moeilijk. De concurrentie is groot: online schaken, toernooien en de vele alternatieve vrije tijdsbestedingen.

Het is niet meer voldoende om alleen een interne en externe competitie te bieden. Je moet als club daar bovenop iets hebben dat je ten opzichte van de concurrentie uniek maakt, anders red je het niet. En dat is sfeer, ruimte voor sociaal contact en teamspirit. Waar je vrienden (voor het leven) kan opdoen. Dat vraagt veel: een competent en ondernemend bestuur, een goeie speelzaal met bar, enthousiaste competitie- en teamleiders, jeugdtrainer(s) en een levendige website. Vrijwilligers heb je daar voor nodig, die dat allemaal op zich willen nemen. Erasmus heeft ze en de club floreert dan ook. Het lijkt een uitzondering te worden. Doodzonde en om de woorden van Hans Keller uit het intro nog eens te herhalen.

“Zonder humuslaag kan hier nooit iets moois opbloeien.”

We hoeven natuurlijk niet een ‘Henk’ te zijn, als dat überhaupt al mogelijk is. Maar Henk en ik hopen wel dat de lezers naar aanleiding van dit verhaal en vrij naar John F Kennedy ‘zich niet (alleen) gaan afvragen wat de club voor hen doet, maar (ook) wat ze voor hun club kunnen doen.’ Als we dat bereikt hebben dan zou dat een mooie nalatenschap zijn.

Voor hen die Henk een hart onder de riem willen steken volgt hier nog éénmaal zijn e-mailadres: dekleijnen@ziggo.nl.

Wim Westerveld in coproductie met Henk de Kleijnen