Je hebt van die stellingen waar weinig of juist veel muziek in zit.

Tijdens het etentje na de laatste KNSB-wedstrijd kwam de combinatie schaken en muziek naar voren.

Het meest bekende is natuurlijk de musical ‘Chess‘, geïnspireerd op het WK van 1972 tussen Bobby Fischer en Boris Spasski. Verder zijn er weinig liedjes over het schaken. Niemand minder dan Harry Jekkers heeft wel ooit ‘Het schaakspel’ bezongen.

De combinatie schaken en muziek bracht nog wel een interessante link. François Philidor (van de Philidor verdediging) was ook musicus en in zijn tijd één van de toonaangevende operacomponisten. Om rond te komen damde en schaakte hij vaak in zijn jonge jaren veel in Amsterdamse en Rotterdamse koffiehuizen.

En ook op onze vereniging zien wij die combinatie. Lucian Mihailescu was ooit gerenommeerd violist in het Rotterdams Philharmonisch. Karel de Neef schreef daarom enige tijd geleden een mooie bijdrage in een muzikale trant over zijn partij tegen Lucian.

Deze week kwamen er weer een aantal prachtige stellingen op het bord; stellingen waar zeker hele fraaie muziek in zat!

Maar eerst een blik op de ranglijst. Na 10 van de 17 ronden wordt het eens tijd om de balans op te maken. Wie zitten op koers om zit te gaan plaatsen voor de finalegroepen A en B? Pieter Sturm is aan zijn tweede (of derde?) jeugd begonnen en gaat met een vol punt voor aan de leiding in de voorronde. In de tiende ronde won hij in een zeer fraaie partij tegen Eric Hoogenes. Op een punt daarachter volgen Frank van Zutphen en Leo Verhoeven.

Een gedeeld vierde tot en met achtste plek is er voor Eric Hoogenes, Andrzej Pietrow, Martin Rensen, Leo de Jager en Wim Posthumus met 6½ uit 10. Zij liggen daarmee op koers voor een plek in de A-finale.

Op een gedeelde negende plek vinden wij maar liefst zes spelers terug, te weten Dick Straathof, Cander Flanders, Joop van ’t Hoenderdaal, Paul Wilhelm, Rinus van der Linde en Arno van Houten met 6 punten en dus een halfje achter plaats 8. Pim Kleinjan en Marcel Tillemans staan (op weerstandspunten) ook nog

Maar niets is zeker want op plek 31 vinden we Leo Koster terug met slechts 1½ achterstand op een plek in de begeerde A-finale! Alles is dus nog mogelijk in de laatste zeven ronden!

Inzendingen van de leden

En ook deze week weer een paar mooie inzendingen. Centrale thema van deze week: het betere combinatiewerk met dank aan Daan, Frank en Jonathan.

Cor van As – Frank van Zutphen

Ik mocht het weer eens opnemen tegen Cor van As. Er kwam een wat rommelige stelling op het bord met een cruciaal moment in de onderstaande stelling. Met de actieve damezet 18. Dd4 leek Cor de zwarte aanval wel in de kiem te hebben gesmoord en over te kunnen gaan met de eigen aanval. Een logische zet als 18. .. Dd6 zou falen op 19. La3 De6 20. Pg5 en dan had wit het voordeel. Ik zag in deze stelling echter al de combinatie inclusief mijn 22ste zet. Een prachtige zet om te spelen! Hieronder is de partij vanaf de achttiende zet na te spelen.

Cor van As – Frank van Zutphen

Daan Gijsbertse - Bram de Knegt

Daan mailde het onderstaande welhaast wetenschappelijke betoog! Onze partij verliep in zekere zin opvallend symmetrisch. In de overgang van de opening naar het middenspel won ik (wit) twee pionnen, ten koste van een aantal wat ongelukkiger geplaatste stukken. In de overgang van het midden- naar het eindspel won zwart weer twee pionnen terug, ten koste van een wat gebrekkigere coördinatie tussen zijn dame, torens en resterende loper. Voor de computer stond het op dat moment zuiver remise. Maar met iets meer verdedigingsproblemen en iets minder tijd beging zwart met nog luttele seconden op de klok een fout die een loper kostte, en gaf op (waar een verdeling van de punten ook verdiend zou zijn geweest).

Ook deze fout blijkt achteraf een tegenhanger in het beginspel te hebben gehad. Met als enig verschil dat hij niet beslissend was, omdat beide spelers hem over het hoofd zagen.

Die gemiste fout van mij wil ik wat uitgebreider bespreken. Enerzijds omdat ik het rubriekje ‘blunder van de week’ in leven wil houden (dat ik na mijn verliespartij tegen Ridderkerk 1 in het teamverslag wilde introduceren, maar door captain Karel de Neef met de mantel der liefde werd omgedoopt tot ‘leuk en leerzaam’). Anderzijds omdat de ironie wil dat ik me, vlak nadat dit gebeurde, tijdens een rondje langs de andere borden, afvroeg of en hoe de fouten waarmee soms al vroeg in een partij materiaal verloren gaat zich laten categoriseren en kwantificeren. Terwijl ik er dus net één compleet over het hoofd had gezien.

Zie hier de stelling. Zwart had zojuist 12. .. Ld6 gespeeld, waarmee het paard op f4 werd aangevallen. Maar daarmee blokkeerde die loper ook zijn dame als derde verdediger van de pion op d5, die drie keer aangevallen stond door de witte paarden en loper op b3.

De vraag diende zich dan ook onmiddellijk aan: werd hier per ongeluk een pion weggeven, of was dit een list? Dat kun je beantwoorden door je af te vragen wat de intentie van de tegenstander is. Maar langs deze weg verzand je al snel in het psychologisch spiegelspel van eerste, tweede en derde intenties dat vaak een beslissende rol speelt in snelle contactsporten, zoals schermen (laat mijn tegenstander zijn dekking nu onbewust zakken, of nodigt hij daarmee tot een voorspelbare aanval uit waarop hij een tegenreactie klaar heeft; en als dat laatste het geval is, kan ik daar dan weer verrassend op anticiperen; of heeft hij op zo’n derde-intentieaanval ook al een antwoord in vierde intentie klaar?).

Maar schermen en schaken verschillen op belangrijke punten. Bij schaken gaat aanvallen en verdedigen in zetten die discreet, formeel en integer zijn (schijnbewegingen, snelheid, verplaatsingswijze en precieze positionering van stukken op een veld zijn speltechnisch irrelevant). En deze zetten worden om beurten en één-voor-één gedaan (men hoeft, kan en mag niet tijdens het uitvoeren van een zet door de tegenstander daar al tegen verdedigen, hoe vermakelijk het ook zou zijn om dat voor de verandering een keer wél te doen). Dat maakt dat de intentie achter een zet van ondergeschikt belang is aan de consequentie ervan. De kansen en bedreigingen die een zet an sich (los van de vermeende plannen van de tegenstander) creëert, zijn bepalender dan de oorspronkelijke gedachte erachter. En mijn fout illustreert mooi waarom.

Ik redeneerde als volgt: “Is dit een fout van zwart die hem na 13. Pfxd5 Pbxd5 14. Pcxd5 Pfxd5 15. Lxd5 een pion kost? Nee, want zwart heeft dan (waarschijnlijk als tweede intentie) met 15. .. Lf4+ een aftrekaanval die mij een loper kost (16. Kb1 Dxd5). Dus niet doen. Of toch wel? Want wat als ik mijn zetvolgorde verander en, in plaats van eerst beide paarden af te ruilen 13. Pfxd6 Pbxd6 14. Lxd6-Pfxd6 en 15. Pcxd6 speel? Dan eindigt mijn overgebleven paard op d5, en verlies ik dat niet na Lf4+, omdat ik dan (in derde intentie) Pxf4! zou hebben. Die zetvolgorde heeft mijn tegenstander vast over het hoofd gezien. Ergo: ik kan de pion op d5 veilig slaan.”

En ik speelde 13. Pfxd6, waarna zwart Pbxd6 speelde en na 14. Lxd6 (zo dacht ik te zien) even verbolgen knikte en inderdaad doorging met 14. .. Pfxd6. Na 15. Pcxd6 speelde zwart uiteraard geen Lf4+ meer, maar Tad8 en was het, zoals aanvankelijk ook gedacht, gelukt om veilig de d5-pion te winnen.

Maar wat zagen we allebei over het hoofd? In de gespeelde afruilvariant hoeft zwart na Lxd6 niet met Pfxd5 te antwoorden. Lf4+ is hier ook al eerder mogelijk als antwoord - en wint dan evengoed de witte loper na 15. Kg2 Pfxd5 16.Pcxd5 Dxd5.

Of een tegenstander dat bij zet 12 (Ld6) al als list in vierde intentie ziet, is daarbij niet van belang. Want na een moment van bezinning, wanneer 14. Lxd6 is gespeeld, zou ook een beginner Lf4+ pas voor het eerst kunnen zien - en heb je helemaal niks aan mijn gepsychologiseer op intentieniveau tijdens de analyse twee zetten eerder gehad.

Dus weer twee dingen geleerd. 1. Achterhaal niet de intentie achter, maar bestudeer vooral de consequentie van een zet. 2. In afruilreeksen gaat materiaal niet alleen onverwacht verloren als van te voren een variatie in de zetvolgorde over het hoofd wordt gezien, maar ook omdat zetten worden gemist waarmee de reeks vroegtijdig met voordeel kan worden afgebroken (omdat we vaak geneigd zijn om door te slaan).

Laat het feit dat ik dit keer met beide fouten weg kwam geen aanmoediging zijn om ze nogmaals te maken.

Jelle Engelberts - Jonathan van Es

Ik werd afgelopen maandag uitgeloot tegen Jelle, de hoogst genoteerde speler uit de herfstcompetitie. Ik wist dat deze dag eraan zat te komen en van onze rapid potjes heb ik onthouden dat Jelle graag Italiaans speelt, met de fried liver attack als hij de kans zou krijgen. Waarbij ik destijds geen antwoord had.

Gisteravond had ik hier wel een antwoord op en was voorbereid op deze variant van wit.
Hieronder het korte partij verslag, met een scherpe truc in de opening waar wit voor viel.

Jelle Engelberts - Jonathan van Es

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand van de voorronde van de interne competitie of kijk hier voor de uitslagen en de stand in de herfstcompetitie.

Frank van Zutphen