4-4 gelijkspel voor het eerste
Zaterdag 27 november, de kater van de persconferentie nog vers in het geheugen. Voorlopig de laatste ronde in de KNSB-competitie, voorlopig geen clubavonden meer, het land weer in een gedeeltelijke lockdown.
Leo de Jager bracht ons vroeg in de wedstrijd op voorsprong.
Leo de Jager – Ronald Ruijtenberg. Voor de partij is me niet helemaal duidelijk hoe ik mijn tegenstanders naam moet spellen. Dan vertelt hij dat zijn familienaam in de loop der tijd gewijzigd is en dat hij afstamt van Willem van Ruytenburgh. Dat zegt jullie waarschijnlijk niets, maar dat is de man hier rechts afgebeeld.
En of het nou komt door het geklungel van onze Haagse FlipFloppers, of de kou, want we spelen in Overschie en daar is het altijd ijskoud, of dat ik geïmponeerd ben door te spelen tegen een nazaat van één van de bekendste Nederlanders, weet ik niet maar het begint in ieder geval niet lekker want voordat ik goed en wel op mijn handen zit:
In de ruilvariant van het Damegambiet presteerde ik het om e3 te spelen voordat ik mijn dameloper ontwikkeld had (wat later een geniaal plan bleek te zijn 😊). Maar niet getreurd over deze kleine mouse slip, diep ademhalen en verder met het verkennen van terra incognita. En dat ging boven verwachting.
Na 15. Ld3xe4 bereikten we de volgende diagram stelling: En om te bewijzen dat ik ondanks de kleine tegenslag in het begin niet oeverloos ging piekeren, maar best wel redelijk snel gespeeld had: hier had ik meer tijd op de klok dan toen ik begon.
Zwart zag, zoals wits bedoeling, de dubbele aanval op b4 en Le4 en speelde 15. .. Dd8-e7 waarop hem de eerste verrassing wachtte. Wit speelde niet 16. Ld3 met de bedoeling 16. .. Lxb4 17. Pg5 h6 18. Lxf7 Kxf7 19. Dc4 en we zouden in een min of meer gelijkstaand eindspel belanden.
Nee, ik speelde surprise 1 16. Tf1-e1 met de bedoeling 16. .. Lxb4? 17.Txb4 Dxb4 18. Lxh7 en dodelijke aanval. Zwart sloot terecht de diagonaal naar h7 af, maar wel op de verkeerde manier. Na 16. .. Lf5 zouden we nog een hele partij voor de boeg hebben. Ter illustratie: mijn computer begint met een voordeeltje voor wit, maar bedenkt zich na een halve minuut en houdt het dan op een voordeeltje voor zwart.
Zwart keek echter verlekkerd naar het mat op e1 en dacht een stuk te winnen met 16. .. f7-f5? En nu was het eigenlijk al uit, want er ging een andere diagonaal open. De loper op e4 stond weliswaar gepend, maar vormde ook onderdeel van een batterij. Na de partij vertelde mijn tegenstander dat hij nu 17. Ld3 verwachtte met (duidelijk) voordeel voor wit. Dat zou toch reden moeten zijn om naar een alternatief voor .. f5 te zoeken. Surprise 2: 17. Le4-d5 Pf8-e6 18. Lc1-g5 wel grappig dat de zet die ik in de opening ‘vergat’ nu vrijwel dodelijk was. Het konijn wat zwart nu nog uit de hoed toverde met 18. .. Ld6xh2? was helaas voor hem geen weerlegging van de witte opzet, want schaken is nog steeds geen dammen en surprise 3 (keer scheepsrecht): 19. Kg1-h1 en zwart kon opgeven want er hingen te veel stukken en wit bleef hoe dan ook een stuk voor.
Eric Hoogenes verrekende zich in een gelijke stelling. De combinatie die hij op het bord bracht was niet waterdicht. Zijn tegenstander hield zijn hoofd koel. Helaas koos Eric niet voor de beste voortzetting, er volgde een schijnoffer en een combinatie op de onderste rij.
Zelf speelde ik (Arno van Houten) op het zevende bord tegen Rob Hopman. In de doorschuifvariant van de Caro-Kann was ik snel ‘out of book’. Pas na de elfde zet had ik het gevoel dat de partij in evenwicht was. Lichte druk op de damevleugel en een kleine ontwikkelingsvoorsprong. Zeker niet genoeg om te zeggen dat ik voor twee resultaten speelde.
Die gelegenheid deed zich wel voor na de 28e zet van mijn tegenstander, inclusief een remiseaanbod. Ik moest in de denktank om een kansrijk kwaliteitsoffer door te rekenen. Dat kostte mij veel tijd en met nog maar 2 minuten op de klok durfde ik het niet aan.
Cander Flanders had zaterdag geluk. Hij vertelde: Ik moest met zwart tegen Marcel Terluin spelen. Na 10 zetten ging ik al in de fout. Ik overzag een simpele matdreiging en de enige manier om dat te voorkomen was om een pion weg te geven. Dus na 12 zetten stond ik al een pion achter. Maar later in de partij ging hij erger in de fout. Hij probeerde mij weer mat te zetten, maar deze keer had ik alles onder controle. Ik had alles goed verdedigd terwijl zijn toren en loper beiden aangevallen stonden. Voordat hij materiaal achter kwam gaf hij op. Al met al was het geen mooi partij, maar een winst is een winst.
Op het eerste bord speelde Olivier Vrolijk tegen Erik Brandenburg, een routinier, nog steeds een sterke speler, nog niet zo lang geleden 2200. Hij vertelde: Ik opende pseudo Trompovsky, altijd wel leuk wat je tegen krijgt. In dit geval een rustige, gezonde aanpak van Erik en dit ging snel over naar Londoner. Ik had de opening consequenter kunnen spelen. Met de loper op Lf4 had ik wel h3 gespeeld, maar had ook Lh2 kunnen doen. Toen zwart daarna alsnog Ld6 deed had wit Pe5 met actief vervolg. Ik zag het maar speelde de verkeerde zet en volgorde waarvan Erik direct gebruik maakte en hij kon breken met e5. Zwart werd dus actief, ik baalde toen.
Toch weer zoiets van gebrek aan ervaring in ‘The London System’. Grappig ik kijk nu naar ronde 2 NK (Hing Ting Lai – Roeland Pruijssers) en op zet 12 speelt Lai Tc1 en Pruijssers had hier ook e5 kunnen doen, deed het niet, terwijl het mogelijk beter is dan gespeelde zet e6. De stelling had wel gelijkenissen met de competitie partij van zaterdag.
Hierna moest ik direct creatief spelen met de dame om er toch wat van te maken. Erik focuste op het winnen van een pion, dat kon ik weerleggen. Toen Erik met zijn toren terugging naar veld e8 in plaats van e7 en hij zijn paard agressief neerzette op veld e4 zat er een mooie ruil in voor mij. Mijn sterke loper voor zijn paard, hierna had hij een slechte loper en ik een sterk paard. Als hij Te7 had gevonden, zouden we een stand krijgen waarbij wit moest gaan keepen zagen we in de analyse. Nu kwam mijn paard binnen, soort van zevende rij motief maar dan voor een paard. Wel bizar, dit paard pakte in allerlei varianten en mogelijke combinaties belangrijke velden. Daarna kon ik materiaal winnen. Erik gaf toen op.
Frank van Zutphen speelde met zwart aan bord 4 tegen Cor Feelders, hij schreef over zijn partij: Kort na de opening kon ik mijn slechte loper afruilen en kreeg ik een plusstelling. De stelling hiernaast was een cruciaal moment in de partij. Een pionnetje extra en een goede loper van mij tegen een slechte loper van hem. Ik speelde hier 38. .. Ld8 waarop volgde 39. Ld2 b6 40. Kf3 a5 41. b5 met als gevolg dat ik mezelf een soort van pat had gezet en in remise moest berusten…
De juiste zet vinden hier is lastig, maar het vinden van het juiste plan is wel iets eenvoudiger. “Je gaat het pas zien als je het door hebt” aldus Neerlands grootste filosoof van de 20e eeuw. Het is in deze stelling natuurlijk vooral van belang om ervoor te zorgen dat de witte loper nooit sterk kan worden. Met de juiste voortzetting 38. .. Le7 had kunnen volgen 39. Ld2 a5 40. b5 La3!! Niet eenvoudig te vinden, maar die zetten zorgen ervoor dat eerst de loper de damevleugel binnen kan komen en na de manoeuvre La3-b2-c3 de koning op de damevleugel naar binnen kan wandelen, waar wit weinig tegenover in kan brengen
Wim Posthumus was gelukkig in de gelegenheid om in te vallen. Hij schreef over zijn partij tegen Arnout van Kempen: Met zwart aan bord 8 kreeg ik in een Siciliaanse draak weinig tegenspel. Hij had kort gerokeerd. Eerst zocht ik goede velden voor mijn stukken, voordat ik aan de opmars op de damevleugel begon.
Arnout doorzag al mijn bedoelingen en nam vroegtijdig maatregelen. Ik probeerde veld c4 te bemachtigen en druk op de lange diagonaal te zetten. Hij had machtige lopers op f3 en e3 en ook nog beheersing van het centrum. De opzet en verdediging hadden me zoveel tijd gekost dat ik bij krapper wordende tijd een fout maakte en twee pionnen in moest leveren. Het eindspel was toen kansloos.
Marvin Dekker speelde met zwart tegen dezelfde tegenstander als de laatste keer. Na de partij kon zijn tegenstander vertellen dat de vorige partij vrijwel hetzelfde begon als deze partij en het toen het uiteindelijk wel remise was geworden. Volgens zijn analyse kwam hij goed uit de opening, terwijl ik zelf overtuigd was dat mijn dominante loper genoeg compensatie gaf voor het ruimtelijke voordeel van wit.
Op een gegeven moment kwam ik met de verlossende zet b5 waarmee ik zijn pionnenketen kon afbreken en waarmee wit met een pion op d5 overbleef waar ik op kon jagen. Na de computeranalyse kan geconstateerd worden dat beide spelers geen idee hadden hoe ze deze stelling moesten spelen. Wegens een verkeerd plan kwam ik in de problemen toen mijn tegenstander druk ging uitoefenen op e7. Mijn tegenstander voerde zijn plan weer te langzaam uit en was niet kil genoeg in de aanval waardoor ik uiteindelijk twee pionnen kon winnen.
Wit speelde nu 29. Dg5? (Met 29.Lg7 zou wit voordeel behouden, alhoewel d5 zou vallen bleef mijn koning nog steeds in groot gevaar). Nu volgde er 29. .. Pc5 30. f3 Tc7 30. b4 Pd3 en won ik de pionnen op b4 en d5 wat genoeg voor de winst zou moeten zijn. Echter was het nog niet zo makkelijk om dit in winst om te zetten gezien de tijdnood en mijn onveilige koning.
Op de 40e zet vlak voor de nieuwe tijdfase gaf ik het laatste voordeel weg en moest ik daarna vanwege dreigingen een kwaliteit offeren. Er resteerde een dynamisch evenwicht, waarin ik zou winnen als ik dames kon ruilen of de d-pion kon laten lopen of remise wordt door eeuwig schaak of het laatste scenario waarin ik mat gezet zou worden omdat mijn koning open en bloot stond. Het werd het laatste helaas nadat ik blunderde en me misrekende in tijdnood.
Ik speelde nu 56. .. Tc3?? (In plaats daarvan was 56. .. Dd6! goed. Na dameruil zou wit het eindspel verliezen en moest wit oppassen dat Dxb8 ook een dreiging is met mat achter de paaltjes.
Hierdoor moest wit waarschijnlijk vervolgen met 57. Da8 en hierop leek 57. .. Kg5!! goede kansen te geven voor zwart om voor winst te spelen.) Het slot was 57. Df8+ Kg5 58. h4+ etc.
Wits elegante zet waarmee hij de partij besliste had ik gemist en daarmee moest het team genoegen nemen met een 4-4 gelijkspel.
Les van de dag is om je gespeelde partijen goed te documenteren en voor een wedstrijd de partijen tegen mogelijke tegenstanders waar je al eerder tegen hebt gespeeld nog eens te bekijken. Dat scheelt in ieder geval veel tijd op de klok, in plaats veel tijd uitrekken voor zetten die blijkbaar al eerder gespeeld zijn in de vorige partij.
Lees hier het verslag ‘Laat aangemonsterde matrozen dichten gaten vlaggenschip‘ van onze buren in Overschie. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 3F van de KNSB-competitie.
Arno van Houten