“Forever young”, wenst Bob Dylan zijn publiek toe.
“Voor altijd jong”, speldt Matthijs van Nieuwkerk de gasten van zijn muziekshow op de mouw. De meesten laten zich de vleierij aanleunen, een enkeling sputtert tegen. Eeuwige jeugd, het mocht wat.
Het is mogelijk, altijd jong blijven, zingt Alphaville. Als je maar jong sterft of als je maar op jonge leeftijd iets doet waardoor je als jong genie voor eeuwig voortleeft.
Voor ons, gewone schakende stervelingen, is zo’n eeuwige jeugd wenselijk noch haalbaar. Zolang we maar tot op hoge leeftijd van het spel kunnen blijven genieten. Dat is meer dan genoeg. De krachten zullen afnemen, maar als het meezit zullen er momenten zijn waarop het vroegere elan zich voor even weer in volle glorie toont en het jonge grut aan de andere kant van het bord ten onder gaat aan overmoed en onderschatting. En een enkele keer weet je misschien iets te bereiken waarvan je niet wist dat je het in je had. Remisekoning!
Enfin, lees het mooie verhaal van Foppe-Jan Montsma.
Leeftijd
Door Foppe-Jan Montsma
“Let eens op die kale man daar, drie rijen naast ons”, zei Henk van Bellen* tegen mij tijdens de openingsceremonie in Bad Wildbad. “Hij is al in de tachtig en speelt hier nog gewoon mee!”
Hij had het over Hermann Heemsoth**, de Duitse grootmeester die het schaken nog had geleerd in het beroemde Café Central in Wenen, overleden in 2006. In de tachtig en dan nog meedoen?!
Ik, met mijn 65 vond dat bovennatuurlijk. Thans loop ik zelf richting negentig en speel ik nog.
Dat leeftijd niet altijd telt, bleek in dat mooie toernooi om het wereldkampioenschap seniorenteams in Radebeul, juli 2018. Hoewel toen al 84 werd ik toch hartelijk opgenomen in het 55+ jonkiesteam Oranje 2. En dus niet in een team 65+. Een jonkie dus nog. Waarom ook niet? Per slot van rekening gaf ik op dat moment nog les aan een gymnasiumklasje. Ik leefde dus nog. En een partij die ik daar speelde en won, leverde mij van onze captain Ed Baarslag (speler van VAS I) het volgende judicium op: “fraai en met jeugdig elan gespeeld.” “Met jeugdig elan.” Dat op mijn leeftijd nog te mogen horen is één van de zegeningen die ik nog tel.
Wit: Dieterle-Bard (Schwardwald) Zwart: Montsma (Oranje 2), Radebeul, 11 juli 2018
1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pe7 5. c3 g6 6. d4 exd4 7. cxd4 d5 6. exd5 Pxd5 9. Lxc6 bxc6 10. 0-0 Lg7 11. Te1+ Le6 12. Pg5 0-0 13. Pxe6 fxe6
In de groepsanalyse, buiten in het zonnetje, leverde Ed het volgende plastische commentaar op de ontstane stelling: “Die pionnenstelling is niet om aan te zien, die lijkt wel een fietsenrek.”
Schitterend gezegd, een verrijking van ons schaakjargon voor de aanduiding van een totaal verrafelde pionnenstelling. Maar die stukken van zwart staan ‘moordend’. Wit heeft drie problemen: f2, d4, b2. Hij verloor daardoor (54).
Alsof de jaren niet tellen: twee jaar later, in wat waarschijnlijk mijn laatste Tata toernooi zal zijn geweest, lukte het mij nóg eens dat fietsenrek te installeren. Een kwestie van genade.
Wit: Jorritsma Zwart: Montsma, Wijk aan Zee, 17 januari 2020
1.e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pe7 5. 0-0 g6 6. C3 Lg7 7. d4 exd4 8. cxd4 d5 9. exd5 Pxd5 10. Te1+ Le6 11. Lxc6 bxc6 12. Pg5 0-0 13. Pxe6 fxe6 14. Txe6 Dh4
en wit ging aan de problemen, die hij met zijn vraatzucht over zichzelf had opgeroepen, ten gronde (31).
Memorabel? Ja, maar om nog een andere reden. Ik speelde in een groep IV. Was daarin de oudste deelnemer, met de laagste ELO, maar bleef wel ongeslagen en won de groep. Voor het eerst sinds een jaar of zes (bij gebrek aan archief weet ik dat niet precies meer) zou ik dus weer promoveren naar III, waarin ik dus vele jaren geleden al gespeeld had. Corona stak daar een stokje voor.
Kennelijk hadden mijn groepsgenoten er moeite mee een logisch verband te leggen tussen mijn leeftijd, mijn geringe ELO en mijn prettige score. Het lijkt meer een kwestie van mededogen van de kant van Caïssa met iemand die het volgehouden heeft en daarom een knipoog verdiend heeft. Opvallend was dat regelmatig geïnformeerd werd naar mijn leeftijd.
Ongeslagen. Wel veel remises. Maar daar heb ik geen hekel aan. Zo speelde ik in groep IV in het Tata van 2014. In de eerste ronde lukte het me niet een overwegende stelling naar winst te buigen. In de tweede ronde moest ik tegen Marion Penalver, mijn clubgenote in het diepe zuiden van Frankrijk. De remise was afgesproken en na het korte partijtje trakteerde ik haar op een brokje typisch Nederland: de Zaanse Schans. Ze keek er haar ogen uit.
De derde ronde vormde een reprise van de eerste; wéér niet kunnen winnen na gewonnen te hebben gestaan. Dan is de baan vrij voor frustratie. In die stemming nam ik een besluit dat slechts volledig zou zijn begrepen door de oude Weense grootmeester Berger, die zich als doel gesteld had “das Lebensremis”, “denn er wollte sich nicht besiegen lassen, nachdem er nicht siegen konnte” (Vidmar Goldene Schachzeiten p. 221).
Het werd vanaf dat moment dan ook mijn doel alle resterende partijen remise te maken. Bij de ingang, na die grote toegangsflappen, werd in die tijd op roosters zichtbaar de stand bijgehouden. Mij leek een serie van negen remises vooral om decoratieve reden heel erg mooi. Het lukte. Af en toe moest ik mijn tegenstander wel even in de remise-modus duwen, maar ook dat lukte. Negen remises. De reeks gelukkig niet onderbroken door een winstpartij. Dat zou de boel ernstig ontsierd hebben.
Van sommigen kreeg ik vragen als: “Hoe flik je dat?” Anderen toonden onbegrip. Zoals mijn vriend Maarten Etmans. Hij zei: “Doe dat nooit meer!”
——————-
Tot zover het opgewekte verhaal van Foppe-Jan. Helaas is vrolijk schaken op de oude dag niet iedereen gegeven. De gezondheid moet wel meewerken.
Mijn schaakvriend van het allereerste uur, Rob Witt, kreeg zo’n drie jaar geleden een ernstige tegenslag te verwerken. Hersenbloeding. Er kwam herstel en schaken ging ook weer, al kon hij niet meer spelen met de energie die hij gewend was. Maar nu heeft zich nieuwe narigheid geopenbaard, en gaan Rob, Marga en hun kinderen, Rena en Alexander, een ongewis behandeltraject tegemoet. Gelukkig is er altijd weer schaken en zijn er vrienden, waardoor je alles daarbuiten kunt vergeten.
Vanaf deze plaats wens ik mijn vriend Rob, Marga en de kinderen een goede afloop toe van wat ongetwijfeld een zware periode gaat worden. Voor wie dat ook wil doen, hen een hart onder de riem steken, is hier Robs emailadres: r.witt@chello.nl. Uit eigen ervaring weet ik wat meeleven in zo’n situatie kan betekenen.
En tot besluit, nu ‘forever young’ er niet inzit, een verzuchting. Zou het niet mooi zijn als we zo nu en dan de dag van vandaag konden inruilen voor de dag van gisteren?
Wim Westerveld
* Altijd lid geweest van DD. Nadat hij kennis gemaakt had met zijn latere vriend Dick van Geet, heeft hij met wit nooit iets anders gespeeld dan 1. Pc3.
** Geboren in 1909. In 1954 en 1969 was hij correspondentieschaakkampioen van Duitsland en in 1972 werd hem door de ICCF de titel Internationaal Meester Correspondentieschaak (IM) toegekend. In 1987, op 77-jarige leeftijd, werd hij Grootmeester Correspondentieschaak (GM).