Ruime en belangrijke 6½-1½ overwinning

Zaterdag 12 maart speelde het eerste team van Erasmus de belangrijke wedstrijd tegen het tweede van Voorschoten in klasse 3F van de KNSB-competitie.

Op bord 1 onze troef, met inmiddels een rating door het dak, ongeslagen Olivier Vrolijk. Het werd een Trompovsky met 2. .. c6. De korte bladzijde in het boek van Richard Pert geeft alleen Lxf6 variant aan, met vanuit de opening voor wit een voordeeltje vanwege de dubbelpion. Ik deed dat niet. Zwart speelde zijn loper even later naar f5, een zwarte loper op f5 is actiever dan op c8 dus mijn loper ging naar d3 en ik zorgde voor afruil.

Doordat mijn tegenstander c6, g6 en even later a6 speelde won ik tempi en stond voor in ontwikkeling. Hierdoor kon ik veld e5 controleren en op de open c-lijn planmatig actief worden. Dat ging voorspoedig. Tot mijn tegenstander een pionoffer bracht en een counterattack begon. Het leek even gevaarlijk met paard op e4, maar ik kon het direct weerleggen.

Een mooi eindspel met pluspion bleef over voor wit. Prompt gaf mijn tegenstander nog een kwaliteit weg met 35. .. Lxa5. Mijn toren ging natuurlijk direct terug naar zijn beginpositie op a1. Ik had hier 35. .. Lc3 verwacht, dan kon 36. Tb6 volgen. Op 36. .. Ta7 zou kunnen volgen 37. Le5 f6. Indien dan 38. a6 zou worden gespeeld kon zwart de loper nemen 38. .. fxe5. Na 39. Tb8+ zou 40. Tb7+ volgen en zou de pion niet meer te stoppen zijn.

Door het kwaliteitsverlies werd het toren en paard tegen loper en paard en allebei vijf pionnen. Ik had ook nog de luxe mijn paard te kunnen ruilen voor loper of paard en kon kiezen. Ik koos het paard, waarschijnlijk was slaan van loper eindspeltechnisch makkelijker. Met toren tegen loper moet je nog oppassen voor remisestellingen. In deze situatie stonden nog genoeg pionnen op het bord en kon ik het afmaken. De twee matchpunten maakten ons erg vrolijk in Voorschoten.

Op bord twee speelde onze waardevolle kracht Marvin Dekker. Is er een probleem invallers? Man te kort? Marvin staat er! Marvin schreef over zijn partij: Mijn partij was geen spektakelstuk. Mijn tegenstander opende met een soort GrandPrix-opstelling vanuit de Engelse opening. Ik speelde op een snelle b5 op de damevleugel en mijn tegenstander antwoordde hier minder ambitieus op met onder meer a3 en gedwongen ruil op d4 met schaak en zo kwam ik vrij snel goed te staan. Het werd me duidelijk dat als ik de b-lijn onder controle kon houden of de grote stukken kon afruilen ik gewonnen zou komen te staan.

Wit had een gaatje gemaakt voor de koning, maar alsnog kon ik voortzetten met 20. .. La4!? 21. Dc1 Tb6 22. Txb6? Beter was het om de ruil zo lang mogelijk uit te stellen. Nu gaf de computeranalyse al geforceerd winst aan. In de partij volgde nog 22. .. Dxb6 23. Lc3 Db3! 24. Lxd4 cxd4 25. Lf1 Dc3 en wit moest minimaal a3 opgeven zonder tegenspel en de winst kwam daarna spoedig.

Op het derde bord speelde Frank van Zutphen: Ik speelde met wit tegen Roderick van Kempen. Ik kreeg een prettige stelling met veel druk op de zwarte pion op d6. Zwart moest zich verdedigen met manoeuvres als f6 en Pf7 om de stelling dicht te houden. Met iedere zet kon ik de druk nog verder opvoeren en op een goed moment kon ik met de breekzet e5 de zwarte stelling opblazen. Daardoor won ik een pion en een kwaliteit. Het resterende eindspel zonder dames op het bord was niet heel lastig meer om te winnen.

Op bord vier Leo Verhoeven: Ik speelde met zwart aan bord 4 tegen Bert Houweling. Ik kende Bert alleen van naam uit mijn Leidse tijd, wel heel lang geleden. Als een sterke speler. Nu één van de sterkere spelers van Voorschoten 2 (rating 1984). Bert woont al jaren – zo vertelde hij na de partij – op de Veluwe en is zijn club steeds trouw gebleven. Zoiets mag ik graag horen.

Gedurende bijna de hele partij had ik het moeilijk. Het werd een Siciliaan. Wit had de heerschappij over vier rijen met goede kansen. Zwart moest het doen met drie rijen en heel kleine zetjes. Akelig. Maar het was voor wit erg moeilijk om er doorheen te komen. Een schijnoffer (Pd5) zag er aantrekkelijk uit maar was dat niet. Zwart kon de stelling gelijktrekken. In het vervolg offerde wit een pion voor de goede zaak maar dat sloeg niet door.

Het werd een dame-eindspel. Omdat het team al gewonnen had, zag ik geen goede reden om langdurig op winst te gaan spelen. Aan het eind van een lange middag zit een ongeluk in een klein hoekje. Dus ik deed Bert een aanbod dat hij niet kon weigeren. Remise.

Op bord vijf Leo de Jager. Voor de toeschouwers leek het kennelijk spannend, maar het was eigenlijk een makkie. In de opening gaf zwart een pion weg. Dat klopte feitelijk niet want het kon ook een pionoffer zijn wat bij goede voortzetting best wel compensatie zou geven. Maar in deze partij ging zwart krampachtig op valletjes spelen waar helaas voor hem de nodige lekken in zaten.

Op bord zes Arno van Houten: (Diepe, diepe zucht... voor de zoveelste keer)

En op bord zeven Marcel Tillemans. Vanuit een rustige partijopzet zag ik dat Marcel aanvalskansen had. En, zo weet ik uit ervaring, die moet hem niet geven. Een soepel punt voor onze invaller uit het tweede.

En tot slot onze Jaap van Meerkerk. Als het nodig is maakt hij het team compleet. En dat niet alleen! Een vol punt op bord 8! Ik speelde op bord 8 tegen Richard van Bavel. Richard koos met wit voor een London met 3. Pc3 in plaats van 3. c4. Na 3. Pc3 speelde ik natuurlijk wel 3. .. d5 om e4 van wit te ontkrachten, want ik wil niet graag achteruit schaken. In het middenspel lukte het me wat initiatief op te bouwen maar wit kon met dameruil wat neutraliseren. Toen de zware jongens allemaal geruild waren had ik met het loperpaar wat voordeel behouden.

Op zet 32 maakte Richard de beslissende fout: Pg5+? Ik leverde het loperpaar weer in maar had een tweetal vrijpionnen als belangrijke troef. Ook van het paard dat op veld d2 mooi tot zijn recht zou zijn gekomen, was ik verlost. De witte koning was dicht in de buurt, maar kon hij tijdig ingrijpen?

Dus ik moest kiezen. De koning opspelen naar het centrum of direct met de b-pion oprukken? Toen ik plotseling zag dat het daarna direct uit was besloot ik tot het laatste. Wit moest zijn loper geven om promotie te voorkomen. De witte koning was net te laat. Na 32. .. Lxg5 33. Lxg5 b3 34. Lc1 d2 gaf wit het op.

En zo stond er een prachtige 6½-1½ overwinning op het scorebord. En daarmee hadden we twee belangrijke matchpunten verzameld in de strijd tegen de degradatie. De komende twee rondes kunnen we ons definitief veilig spelen tegen DSC Delft 3 en LSG 4.

Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 3F van de KNSB-competitie.

Arno van Houten