Goede overwinning voor tweede team

Onze laatste thuiswedstrijd, met hierna nog één competitiewedstrijd te gaan. Hieronder onze opstelling voor deze zaterdag, met direct daarbij de uitslagen.

Daaronder staan de verslagen van de spelers die de moeite hebben genomen er iets over te schrijven, en dat was ditmaal bijna het volledige team! Hulde voor jullie!! 😉


Over de partij aan bord 1 schreef Leo Verhoeven het volgende: Het was van mijn kant niet best. Ik kwam met zwart iets minder uit de opening. Nog niet veel aan de hand. Maar vervolgens wist ik mijn stelling pas echt te compromitteren. Duidelijk voordeel voor wit. Een poging in lichte tijdnood om het ijzer met handen te breken, brak me heel snel op. Kansloze nederlaag dus. Waarbij moet worden opgemerkt dat mijn tegenstander een goede partij speelde. Met rustige zetten om in het voordeel te komen en dat voordeel uit te bouwen. En een efficiënt slot.

Wim Posthumus verhaalde over de partij aan bord 3: Aan bord 3 lokte mijn tegenstander me in een onbekende variant met vroegtijdig Lg5. Ik dacht met een dubbelpion op e4 zijn ontwikkeling te hinderen, maar het tegendeel was waar. De pion was een zwakke broeder en direct na de opening moest ik al alle zeilen bijzetten om met zwart niet direct onder de voet te worden gelopen. Kostte me weer te veel tijd. In het eindspel werd me dat bij krapper wordende bedenktijd noodlottig. Een onnauwkeurigheid leidde tot stukverlies en opgave van mijn kant. Spijtig dat ik namens het team niet meer tegenstand kon bieden.

Aan bord 5 blikte Jan de Korte als volgt op zijn partij terug: In de KNSB-competitie tref je vaak een tot dan onbekende tegenstander en is het afwachten wat er op het bord komt. Tegen Roosendaal kreeg ik een ongebruikelijk openingssysteem voorgeschoteld en dat heeft dan weer de charme dat je vanaf zet één geconcentreerd achter het bord zit.

De mij onbekende opening begon met 1. b3 2. Lb2 en 3. e3 en toen vroeg ik mij af, waar gaat dit heen? Is dit de inleiding tot het Nijlpaardsysteem? Nee, het werd een Nimzo-Larsen Attack met 4. c4 5. Pe2 waarin wit op kousenvoeten een flexibele opzet creëerde met verraderlijke mogelijkheden. Via de diagonalen a1-h8 en a3-d6, maar ook via loper-paard manoeuvres Ld3-f5 en Pe2-g3-f5.

Ik zag het allemaal aankomen, maar de reactie Pd7-f8 en g7-g6 om de potentiële indringers buiten te houden was geen onverdeeld succes. De potentiële ‘indringers’ konden nu vanaf e4 actief worden. Eén paard kon worden geruild, het andere niet, overschakelend op de tegenaanval met (opportunistisch) f7-f5 en e5-e4 kon ik een soort van dynamisch evenwicht bereiken, maar was het ook oppassen voor positionele zwaktes voor zwart. Na een ongelukkig tempoverlies Le7-f4 (en terug) had wit duidelijk voordeel en moest ik alle zeilen bijzetten.

In een tactische stelling (wit miste een kansrijk paardoffer) koos mijn tegenstander voor een langzame positionele aanpak met druk op de pionnen a5 en d6, waarvan er een onverdedigbaar was. Een erg spannende fase, richting tijdcontrole met een achterstand voor ons team moest er risico genomen worden en op winst gespeeld. Dat was het sein voor een zwarte aanval met pionnen en stukken richting de vijandelijke koning. Na ruil van dame en enkele stukken ontstond er een eindspel van T+T+P vs T+T+L.

De loper domineert het paard. 34. .. Lxg2 zou een pion winnen, waarna zwart aan het langste eind zou trekken. De tussenstand was inmiddels 4-3 voor ons (na het punt van Jeroen). Kort daarna ik afwikkelen naar een toreneindspel met twee pluspionnen. Op het moment dat mijn zeer sportieve tegenstander vernam dat hij moest winnen, gaf hij op. Tegen De Zwarte Dame kregen we te weinig, dit keer zat het mee.

Aan bord 6 zat dit keer Jeroen Landsheer en hij vertelde hier hoe hij het heeft ervaren: Mijn partij verliep vrij rustig. In het eindspel overschatte ik mijn stelling en maakte ik een fout, waar mijn tegenstander handig gebruik van maakte met een mooie paardmanoeuvre. Ik moest een kwaliteit inleveren en het zag er heel beroerd uit. Met paard en toren tegen twee torens probeerde ik nog een paar valletjes te zetten. Mijn tegenstander maakte uiteindelijk een drastisch besluit om het paard te slaan en de kwaliteit weer terug te geven. Dat leverde voor mij een vrijpion op die uiteindelijk promoveerde en zo won ik de partij.

Bord 7 werd bevolkt door Jaap van Meerkerk en hij deed als volgt verslag: We komen erin na mijn 13e zet 13. .. Td8. Dit lijkt me voor wit een lastig te beoordelen stelling. Hier zou het merkwaardige Kc3 gelijkspel geven. Maar ja, wie zet zijn koning nou direct na de opening daar te kijk?

14. d5?! Zou op den duur de d-pion verliezen (14. Kc3 Le6 15. Lc4 Pxd4 16. Pxd4 Lxd4+ 17. Lxd4 Lxc4 18. Kxc4 Tac8+). 14. .. e6 15. Lc4 exd5 16. Lxd5 Le6 17. Ke2 Lxd5 18. exd5 Txd5. En zwart had de pion te pakken en kon op winst gaan spelen.

Maar het eindspel was lastig, want wit had lichte druk. Voor de pion. Wit had na 33. .. Le5 het evenwicht kunnen herstellen. Maar in plaats van loper en toren te ruilen en de a-pion te slaan (waarna ik remise had aangeboden) koos wit voor een dubbeltoreneindspel. Zwart zette zijn toren op de f-lijn, won even later de pion op a2 er ook nog eens bij en toen was het een gewonnen eindspel: 0-1.

Bord 8 was dit keer bezet door Karel de Neef, die schaakt net zoals hij praat, lees maar: Enigszins verlaat strompelde ik de speelzaal binnen, die reeds gevuld was met en door een aangename warme sfeer en ambiance, mede veroorzaakt door het reeds volledig aanwezige seniorenteam van het ‘Roosendaalsch Schaak Genootschap’, onder bezielende leiding van hun ‘kapitein’ (Gents-Vlaams voor teamleider) Ben Cartens.

Voorafgaand werd vrolijk gekeuveld over onderweg – gelukkig – gemiste boerenfiles en klimaatluitjes op hun missie naar onze parlementsstad, en andere wederwaardigheden. Hoe anders dan de soms apathisch en stoïcijns voor zich uitstarende lieden, die achter het schaakbord plaatsnemen en niet de ‘mensch’ aanschouwen die mede het kunststuk op de 64 velden aan hun overzijde realiseren.

Aldus begon ik met een goed gevoel aan mijn partij met voornoemde Ben Cartens. Ik kon hem verrassen met een verwarrend dubbelfianchetto, waar hij overigens goed en stevig op reageerde. Het werd een ingewikkelde en boeiende strijd met veel verborgen en uiteraard ook overduidelijke dreigingen en wendingen. Op de rand van het midden- en eindspel, waarbij ik een toren voor twee stukken inwisselde, ontstond er overeenstemming over de conclusie dat wij beiden verantwoordelijk waren geweest voor een aangename en inspannende partij, welke tot beider genoegen afgesloten diende te worden met een vreedzaam delen van de buit.

Met deze overwinning hebben we ons keurig in de middenmoot genesteld, geen promotie, geen degradatie. Op 1 april hebben we nog een uitwedstrijd tegen CSV 2, natuurlijk daarover meer in het volgende verslag. Daarna is ons seizoen in de KNSB-competitie afgelopen. Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 5H van de KNSB-competitie.

Ruud Neumeijer