Onvergetelijke Dordtse avonduren
Met zijn vijven bij metrostation Prinsenlaan. Daar zou Ruurd met zijn hele grote auto ons naar Dordt rijden, naar de Spuigarage. En om 19.00 uur deed hij dat. Yari, Hans, Jan, Jaap en natuurlijk Ruurd.
Uiteraard arriveerden we veel te vroeg bij de Trinitatiskapel, het Lutherse kerkje aan de Vriesestraat, dat uit 1304 dateert en in 1530 zijn huidige vorm kreeg. In de 17e eeuw werd het herbouwd en eigendom van de Evangelisch-Lutherse gemeente.
De koster (die later bleek huismeester en bekende kunstverzamelaar Jan Lokhorst te wezen Het huis van verzamelaar Jan staat vol oude spullen ‘Het gaat me om de verhalen’), verwelkomde ons jolig met “Jullie komen toch uit de voorstad van Den Haag?” Waarmee hij de toon voor de rest van ‘zijn gezellige avond’ zette. Probeer je team dan nog maar eens op scherp te krijgen. En het werd steeds joliger. Een Erasmiaan riep: “Meer dan een derde plaats zit er toch niet in, toch?” Krijg nou! We kunnen wel omlaag hoor! Huismeester Jan liep overduidelijk aan de hand van De Willige Dame en probeerde ons in een al te jolige bui te loodsen. Dat lukte. Ook de wedstrijdleider, bij wie ik onverwacht op de foto ging die hij aan onze wederzijdse kennis Ton van Bokhoven (ooit secretaris bij SV Schiebroek) ging sturen, deed nog een duit in het olijke zakje (Een greep uit 50 jaar Schiebroekse schaakhistorie).
Om 23.20 uur was nog niemand de mist in gegaan. We gingen met 5½ punt naar huis, dat was wel zeker. Maar niets was zeker. Mijn opa zei nog: “Roep pas hei als je over de brug bent.” Nou, we stonden nog vóór die brug en Jan speelde als een echte Hoek van Dijke. Sterk. Slechts één pionneke voor in een fascinerend toreneindspel. De Lucena tekende zich al af. Ken je die niet, zorg dan dat je hem kent. Dan wordt winnen in een toreneindspel nog leuker (zie de Lucena positie). Jan ging de denktank in en goochelde zijn koning plotseling de andere kant op, bezorgd om zijn kwetsbare pionnen aan de koningsvleugel. En jawel, hij kwam nog een pion voor: toren + 2 pionnen tegen toren. Toen gebeurde het. Na een horizontaal schaakje liep zijn koning weg van zijn toren. Zijn opponent Pearl Uyttenhove, geloofde het eerst niet en dacht aan een val van Jan, anders gezegd aan een twist van Hoek (weet je nog? Vaderlandse Geschiedenis, Hoekse en Kabeljauwse twisten? Nee, laat dan maar).
15e eeuw, Hoekse en Kabeljauwse twisten. De bekende plaat die voor het bord hing toen ik in klas 5 op de lagere school zat. Niks geen twist, maar een compleet kasteel (zie afbeelding) deed Van Dijke Pearl cadeau. Een bittere pil voor onze Jan die een prima wedstrijd speelde en zichzelf vreselijk tekort deed. “Hoeveel staat het nou?” vroeg Jan bezorgd. Hij was als laatste klaar. “Wé hebben gewonnen”, lachten we. Maar wel met een traan. Een traan voor Jan. En we besloten op advies van Rating Ruurd nog meer aan toreneindspelen te gaan doen. Dan zou je rating flink omhoog gaan.
Over de andere borden kan ik kort zijn. Remise. Of nee, toch niet. Er deed zich nóg iets voor. En weer was het huiveringwekkend. Onze Hans Brobbel aan bord zeven. Hij stond, toen ik langs kwam na een te vroege en ook slappe remise van mijn kant, gelijk. Wat pionnen betreft dan. Hans bleek een t o r e n voor te staan. Zijn tegenstander Willem Weerdesteijn, had slechts twee stukken: een paard en een loper. De zielige knol had minder ruimte dan een astronaut op weg naar Mars. Nog erger was diens opgevouwen raadsheer er aan toe, die op de achtste rij sip op een pion leek. Ik zou boos worden als mijn tegenstander niet opgaf, zoals mij onlangs overkwam tijdens het Watertorentoernooi. En ja hoor, met een toren en loper vóór weigerde ik nog langer na te denken en blunderde op a8 een volle toren, moest vervolgens met twee pionnen voor een stuk nog hard werken voor de winst. Zo verging het Hans ook, die een instaand paard weggaf en het vervolgens met zijn toren tegen een bevrijde loper moest opnemen. Hans, weer wakker geschud, toonde zich een gekwetste straatvechter en maakte het knap af.
Valt er dan verder niets te melden? Natuurlijk wel. Wat dacht je van onze Emil Verhoef, die voor de verandering en omdat hij in goede vorm steekt (vooral met zwart) aan bord twee was ingezet. Het stond lang gelijk toen Emil een ‘petite combinaison’ over het hoofd zag en een kwaliteit moest inleveren. Ook déze speler, Wim Jongeneel, dacht de vis Verhoef al op het droge te hebben en vergaloppeerde zich oogstrelend. Want Emil counterde vanuit het niets. Toen ik voor de zoveelste keer in het zijkamertje – onze top drie borden stonden daar geparkeerd – kwam koekeloeren was ik nog net getuige van het remisevoorstel van beide heren. “Hoe heb je dat nou voor elkaar gekregen, Emil?” Trots toverde hij glimmend zijn fraaie combinatie op het bord.
Welgeteld dus al drie verrassende uitslagen met een laten we zeggen opvallend merkwaardig strijdverloop. Als je bij drie teamgenoten achtereenvolgens een paard, een kwaliteit en een volle toren de mist in ziet gaan, is dat wel ‘een dingetje’ (lees: moet je wel een hartverzakking krijgen). Het leven van een teamcaptain gaat niet over rozen. “Dat wordt zeker weer een sappig verslag, Jaap!” lachte chauffeur Ruurd, die tegen John van Waardenberg, niet verder kwam dan een vredige remise.
En dan Lucian Mihailescu. Hij speelde aan bord zes een degelijke partij tegen Han van Gorkom, waarin de balans niet werd verstoord. Een keurige remise dus.
Tenslotte onze invallers Yari Baars en Cor van As voor Remco Claessens en Karel de Neef. Zij deden het uitstekend! Yari aarzelde niet nadat was gebleken dat Ruurd, als onze sterkste speler het op die plek geen eer bleek te vinden en, zoals hij het ervoer, geen trek had als kanonnenvoer aan bord 1 te worden ingezet tegen de sterke Van Vaalen (2073). Wie durft wel, hield ik Jan Hoek van Dijke, Yari Baars en mezelf voor. Ik achtte Yari zelfs in staat te winnen, gezien zijn hoopgevende uitslagen op het Watertorentoernooi, waar hij de scalpen van grote namen veroverde.
Yari vond het een uitdaging en deed het prima! Halverwege de avond stond hij tegen Hans Nunnikhoven in het middenspel met een sterke inktvis op d6 tegen een wat passieve loper eerder beter, verdubbelde zijn torens over de e-lijn. Hoe nu verder? Interessant! De passieve loper blokkeerde op de e-lijn en de torens liepen vast. Hoe breek je de stelling nu open? Of is dat te riskant? Yari wilde geen risico nemen en dacht aan het teambelang. Ik zag hem de zetten herhalen en hij kwam even later keurig vragen of remise oké was. Dat was het.
Cor van As, speelde aan bord 8 een heel spannende partij tegen Fons Claessen. Beiden speelden op aanval, maar die van Cor was gevaarlijker, gezien de kwetsbare koningspositie. Er zaten volop penningen in de stelling, heel fraai gezicht. Cor won een stuk, keepte de tegenaanval beheerst en rondde keurig af naar winst. En bestendigde zo onze overwinning, waardoor de uitslag aan bord 3, waar Jan zich in zijn toreneindspel toen nog keurig naar een ogenschijnlijke winst zat te maneuvreren er niet echt meer toe deed.
Hoe erg is het als er een zangkoor vol sopraantjes naast je bord staat te galmen? Helemaal niet erg natuurlijk. Want wie zijn wij om hierover ons beklag te gaan doen? De wedstrijdleider had ons immers gewaarschuwd voor deze luxe en wist zich ook nog hun bezoek aan Borgsate met ons van zeven tot negen repeterende muziekensemble te herinneren. Ook die muzikale schaakbegeleiding boden wij Erasmianen de Dordtenaren gratis aan. En hoezo een koor naast je bord? Dat was toch wat verder weg in het belendende Lutherse kerkzaaltje?
Die historische kerkzaal waar Hans, Jan en ik vooraf nog zo diepzinnig vlak voor de marmeren buste van de leermeester van het sopranenkoor, Luther, herinneringen ophaalden over de verzuilde samenleving, het boodschappen doen bij de gereformeerde bakker, de rol van kerkhervormer Maarten Luther en zijn strijd tegen de aflaat (handig toch van die Roomsen toen), en zo meer. Nou, wat deed het met je, die koorzang? Niet veel, al dacht ik wel steeds, dat kan hoger, nog scheller van toon.
Aan mijn vierde bord gebeurde niet veel. Een vroege remise tegen Pieter Hofstee, die tegen mijn Grünfeld een gemeen systeempje (b4) uit zijn repertoire voor mij had klaarliggen. Een lange zit voor meer dan een halfje was voor mij op die laatste speelavond, met niets meer op het spel dan onze eer, een te versmaden optie. Een mentaliteit waarvan ik in de jaren 80 tot en met 20 gruwelde, heeft zich van mij meester gemaakt. Maar schaakmeester word je er niet mee, zelfs geen Candidate Master. Maar die hoop had ik al lang opgegeven, hoor. Dus geen zorgen.
“Wil je niet winnen?” vroeg Jan de koster toen hij mij om 21.00 uur al langs de borden zag struinen. “Nee hoor, geef mij maar een biertje.” “Wil je een glas?” “Graag.” De jolige koster griste een half leeg glas van de tafel van een verbouwereerde schaker en reikte het me aan. Jan Hoek is allergisch voor veel, maar vooral van sigarettenrook, en dus ook van die van de koster, die regelmatig een trekje van zijn verslaving nam, ergens in de buurt van een deuropening. Maar de wind stond verkeerd, zo merkte Jan op, en ik hoorde hem zelfs nog nahoesten, toen we samen de middernachtelijke fietstocht vanaf de Prinsenlaan naar Ommoord reden. “Heb je het niet koud”, vroeg ik Jan. Hij fietste in zijn enkele overhemdje, ik was minstens vier keer zo dik gekleed en kleumde. “Vanmiddag was het warmer”, zei Jan.
Moraal.
Les 1: Toreneindspelen bestuderen
Les 2: Hoe win je een straal gewonnen stelling? Gedraag je als een engine en blijf de beste zet zoeken.
Les 3, meer persoonlijk (want teambelang gaat vóór!): Geen remise pakken voor de 30e zet, oftewel: Hervind de motivatie om te willen winnen.
En dan nu de uitslagen van onze laatste wedstrijd op een rijtje:
We handhaven ons niet ontevreden in de top-drie, maar dat had zeker ook hoger gekund. Tegen Onésimus hebben we het laten liggen. Een prima team, met een gezonde teamspirit! Jongens, bedankt!
Kijk hier voor alle uitslagen en de stand in klasse 2B van de RSB-competitie.
Jaap van Meerkerk